Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) vernietigt het kader dat de ACM heeft opgesteld voor de prioritering van verzoeken om transportcapaciteit op het elektriciteitsnet (prioriteringskader). Volgens het CBb is dit besluit onzorgvuldig voorbereid en onvoldoende gemotiveerd. Dat betekent dat de ACM, indien zij dat noodzakelijk acht, een nieuw kader moet vaststellen. Het CBb treft daarbij de voorlopige voorziening dat het prioriteringskader blijft gelden tot uiterlijk 1 januari 2026. Dat is de uitkomst van de beroepsprocedure tegen het prioriteringskader van een aantal organisaties die zich inzetten voor de behartiging van belangen van bepaalde sectoren, individuele bedrijven en bestuursorganen (overheid) tegen het prioriteringskader.
Met de introductie van een prioriteringskader in de Netcode heeft de ACM gehoor gegeven aan de maatschappelijk breed gedragen wens om partijen met een groot maatschappelijk belang voorrang te geven bij de behandeling van verzoeken om transport van elektriciteit. Eerder gold het systeem ‘first come, first served’, wat wil zeggen dat verzoeken om transportcapaciteit altijd op volgorde van binnenkomst werden behandeld. Omdat er op dit moment in Nederland sprake is van structurele congestie op het elektriciteitsnet (voor grootgebruikers) zijn er aanzienlijke wachtrijen. Dat heeft gevolgen voor het functioneren van maatschappelijk belangrijke voorzieningen (functies).
In het prioriteringskader heeft de ACM functies benoemd die bij een verzoek om transportcapaciteit voorrang moeten krijgen. De partijen die beroep hebben ingesteld zijn het hier niet mee eens en vinden dat de functies waarin zij actief zijn óók moeten worden opgenomen in het prioriteringskader. Het gaat daarbij omDit betreft de functies telecom, openbaar vervoer, drinkwatervoorziening, huisartsenzorg, datacenters, afvalbeheer en stedelijk transport.
Deze partijen hebben aangevoerd dat de ACM zich bij het opstellen van het prioriteringskader en het aanwijzen van de functies ten onrechte beperkt heeft tot de Europese Verordening Gasleveringszekerheid. Daar is het CBb het mee eens. De ACM is zelfstandig bevoegd een prioriteringskader op te stellen en hierin een eigen keuze te maken, maar zij heeft ten onrechte geen zelfstandige, zorgvuldig gemotiveerde afweging van alle betrokken belangen gemaakt door alleen de Verordening Gasleveringszekerheid als uitgangspunt te nemen voor het onderscheid in categorieën en functies. De achtergrond en het doel van die verordening, die gaat over de solidariteit tussen lidstaten van de Europese Unie bij een tekort aan gas, is namelijk anders. De ACM had ook andere Europeesrechtelijke en nationale regelgeving moeten betrekken in haar besluitvorming. Ook had de ACM meer aandacht moeten besteden aan argumenten van diverse partijen, die gaan over een bestaande wettelijke duurzaamheidsverplichting (elektrificatie) en de noodzaak van belangrijke ondersteunende functies voor de uitvoering van publieke taken, die zelf wel zijn geprioriteerd. Ook moet de ACM de feitelijke (dynamische) situatie wat betreft netcongestie bij de belangenafweging betrekken.
Het CBb heeft de ACM in de uitspraak aanwijzingen gegeven die de ACM kan betrekken bij het opstellen van een nieuw prioriteringskader. Dat de motivering van het prioriteringskader tekort schiet, betekent volgens het CBb op zichzelf echter niet dat de categorieën moeten worden uitgebreid met de functie van sommige of alle partijen.
Door de vernietiging van het prioriteringskader zou worden teruggevallen op het oude systeem van toewijzing van transportcapaciteit. Dat vindt het CBb een te verstrekkend gevolg van de uitspraak. Geen van de partijen heeft namelijk aangevoerd dat het prioriteringskader helemaal niet meer zou moeten gelden. Ook is de ACM bevoegd een dergelijk kader vast te stellen en heeft zij daarbij ruimte om zelf belangen af te wegen. Omdat het CBb geen mogelijkheid ziet om het geschil zelf definitief op te lossen, treft het CBb de voorlopige voorziening dat het prioriteringskader blijft gelden tot uiterlijk 1 januari 2026. In die tijd kan de ACM, indien zij dat noodzakelijk acht, een nieuw prioriteringskader opstellen.
Deze uitspraak is definitief, het College van Beroep voor het bedrijfsleven is de eindrechter in deze zaak. De volledige uitspraak is via onderstaande link te raadplegen. Bij verschil tussen dit persbericht en de volledige uitspraak is laatstgenoemde beslissend.
Reactie uitspraak CBb: ACM is zelfstandig bevoegd een prioriteringskader vast te stellen en keuzes te maken
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft op 11 maart 2025 een uitspraak gedaan in het beroep van 14 bedrijven en brancheorganisaties tegen het codebesluit prioriteringsruimte van de Autoriteit Consument & Markt (ACM). Dit codebesluit regelt dat netbeheerders maatschappelijke projecten zoals scholen, ziekenhuizen en politiebureaus met voorrang kunnen toelaten tot het elektriciteitsnet. Volgens het CBb is de ACM zelfstandig bevoegd om een prioriteringskader vast te stellen en eigen keuzes te maken. Wel moet de ACM beter onderzoeken en motiveren welke partijen voorrang moeten krijgen. Het CBb vernietigt het codebesluit en geeft de ACM tot 1 januari 2026 de tijd het huidige prioriteringskader aan te passen. Tot die tijd geldt het huidige kader.
Hoe nu verder?
De uitspraak van het CBb geeft duidelijkheid over de bevoegdheden van de ACM en richting waarbinnen de ACM het kader kan vaststellen. De ACM bestudeert de uitspraak nader en komt op korte termijn met meer informatie over de vervolgstappen. De ACM vindt het belangrijk dat partijen met een groot maatschappelijk belang ook volgend jaar voorrang kunnen krijgen.
Wat is maatschappelijk prioriteren?
In Nederland is er op dit moment op veel plekken onvoldoende ruimte op het elektriciteitsnet om aan alle vraag naar transportcapaciteit te voldoen. Hierdoor is er in ‘congestiegebieden’ een lange wachtrij ontstaan. Voor deze wachtrijen gold van oudsher het ‘first come, first serve’-principe. De datum van het transportverzoek bepaalde wanneer de netbeheerder een project toegang gaf tot het stroomnet. Om gehoor te geven aan de breed gedeelde landelijke wens om wachtrijen anders in te vullen, heeft de ACM een prioriteringskader opgesteld. Netbeheerders passen dit prioriteringskader sinds vorig jaar toe en ontvangen regelmatig verzoeken om prioriteit.
De partijen die in beroep zijn gegaan tegen het prioriteringskader zijn het met de ACM eens dat netbeheerders projecten met een maatschappelijk doel voorrang moeten kunnen geven. Alleen vinden ze dat zij ook in het prioriteringskader opgenomen moeten worden (of op een andere plek). De ACM heeft deze partijen niet in het kader opgenomen omdat het kader zijn werking verliest als netbeheerders teveel partijen voorrang moeten geven. Het CBb is het hier mee eens maar vindt dat de ACM beter moet motiveren welke partijen er wel en niet in het kader staan. Het CBb geeft ook aan dat dit niet betekent dat het kader met meer partijen moet worden uitgebreid. Ook moet de ACM zorgen dat het kader voldoende flexibel en slagvaardig is om te kunnen inspelen op de uitdagingen van de energietransitie.