Dames en heren,
Kort geleden publiceerde the Hurryiet Daily News een interessant verhaal dat wel bijna voor dit seminar geschreven leek. Het ging over de duurzame bedrijfsstrategie en de Turkse activiteiten van Unilever, de bekende multinational met Nederlandse wortels. De Turkse topman die in dit artikel aan het woord kwam, vertelde zonder blikken of blozen dat in 2015 alle groente en thee die Unilever in Turkije koopt duurzaam geproduceerd zal zijn. Over iets meer dan twee jaar dus. Dat is zelfs nog ambitieuzer dan de ambitie die Unilever wereldwijd heeft om die honderd procent in 2020 te halen.
Ik heb zelf van 1992 tot 2002 bij Unilever gewerkt. In die periode heb ik van dichtbij kunnen zien hoe dit bedrijf heel bewust een begin maakte met de duurzame groeistrategie. Vandaag is Unilever wereldwijd toonaangevend op dit terrein.
Maar ik sta hier natuurlijk niet als vertegenwoordiger van Unilever. Duurzaamheid ligt stevig verankerd in de bedrijfsactiviteiten van heel veel Nederlandse ondernemingen. Een paar maanden geleden werd zelfs de Dutch Sustainable Growht Coalition opgericht, waarin een aantal grote multinationals samenwerkt. Naast Unilever zijn dat Heineken, FrieslandCampina, Shell, Philips, AkzoNobel, KLM en DSM. Stuk voor stuk zijn deze bedrijven wereldspelers en marktleider in hun eigen, heel verschillende sectoren. Dat onderstreept hoe breed het concept van een duurzaam business model inmiddels wordt gedragen. En het laat ook zien dat business leads the way. Steeds meer bedrijven kiezen voor duurzaam en sociaal verantwoord ondernemen en daarmee lopen ze in negen van de tien gevallen voor op de overheid. Ik denk dat zelfs de pioniers van deze aanpak in de jaren ’90 niet konden voorzien hoe snel het zou gaan.
Over de motieven achter deze keuze hoeft geen enkele twijfel bestaan. Ondernemers blijven ondernemers. Wat deze bedrijven heel goed zien, is dat duurzaamheid de toekomst heeft en dat vooroplopen kansen biedt. Of zoals de titel van dit seminar terecht zegt: duurzaamheid biedt competitive advantages. Grondstoffen als olie worden schaarser en duurder. De wereldbevolking groeit naar 9 miljard mensen in 2050. En in het verlengde daarvan kiezen steeds meer consumenten voor producten die op een verantwoorde manier worden gemaakt. Omdat ze door hun gedrag van vandaag niet de problemen van morgen en overmorgen willen vergroten. Dat alles maakt duurzaamheid tot een heldere businesscase. Tot een aanjager van groei en een voorwaarde voor positieve bedrijfsresultaten op de langere termijn. Want het bespaart kosten en bindt klanten. En in de kern is bedrijfscontinuïteit natuurlijk ook een vorm van duurzaamheid.
Let wel: daarmee is duurzaamheid en sociaal verantwoord ondernemerschap geen gimmick. Het is niet een truc waarmee bedrijven overnight hun omzet en winst een boost kunnen geven. Een dun laagje corporate social responsability werkt niet. Eerder het tegendeel. Als het niet echt is, prikken mensen er snel doorheen.
Wat we zien bij bedrijven die het duurzame bedrijfsmodel succesvol toepassen, is dat het stevig in het corporate DNA zit. Van de boardroom tot de werkvloer en van het hoofdkantoor tot de kleinste vestiging. En wat we in die gevallen ook zien, is dat het substantie heeft. Dat deze bedrijven grote, meetbare doelen stellen en die ook zichtbaar maken aan buitenwereld. Omdat ze accountable willen zijn. Zoals Unilever met de theeproductie in Turkije. Zoals FrieslandCampina, dat in 2020 honderd procent duurzaam wil produceren en daarbij 40.000 kleine boeren in Afrika en Azië helpt hun bedrijfsresultaat te verbeteren. Of zoals het Turkse bedrijf Arçelik, dat de meest water- en energiezuinige vaatwasser ter wereld ontwikkelde. Alleen al in Turkije kan daarmee de waterbehoefte van 500.000 extra mensen zeker worden gesteld.
Voorbeelden als deze zijn er te over. Voorbeelden die ook steeds vaker grensoverschrijdend zijn. Maar dat kan ook niet anders in een globaliserende economie. En daarin schuilt meteen ook het belang van dit seminar. De Nederlandse en Turkse economie raken meer en meer met elkaar verweven. In het laatste decennium is de handel tussen onze landen verdrievoudigd en het tempo blijft hoog. Het is dus alleen maar logisch om ook samen te werken aan duurzame innovaties. Want door kennis en ervaring te delen ontstaan grotere markten en nieuwe marktkansen. Verschillende grote Nederlandse bedrijven zijn op dit gebied trendsettend – ik heb ze genoemd. Daaronder zit een brede en groeiende laag van middelgrote en kleinere bedrijven die ook kiezen voor een duurzame groeistrategie. Holland has become a sustainable brand. Maar ook hier in Turkijke gaan de ontwikkelingen snel. Waar dit seminar over gaat, is dat we elkaar verder kunnen helpen. Bij de ontwikkeling van nieuwe producten en organisatiemodellen. En vooral bij het leren kennen van elkaars markten. Wat werkt wel en wat werkt niet? Dat is een belangrijke vraag als je zaken doet in het buitenland.
En om maar meteen een klein voorschotje te nemen op het aansluitende panelgesprek: natuurlijk heeft ook de overheid een rol in dit veld, maar zeker niet de hoofdrol. De overheid kan duurzaamheid stimuleren. Bijvoorbeeld fiscaal of met subsidies. Bijvoorbeeld via een gericht innovatiebeleid dat kennisinstellingen en bedrijven aan elkaar verbindt. En bijvoorbeeld door economische diplomatie te bedrijven waarin ruimte is voor een seminar als dit. Maar wat de overheid niet kan en ook niet moet willen, is op de stoel van de ondernemer gaan zitten.
Kees van der Waaij, een van mijn leermeesters bij Unilever en een pionier in duurzaam ondernemen, zei het ooit als volgt: ‘Bij het verbeteren van de wereld overschatten mensen de overheid, terwijl ze de rol van bedrijven onderschatten.’ Ik ben het daar volledig mee eens. We spreken niet voor niets over corporate social responsibility en niet over een government responsibility.
Dames en heren, vanuit die gedachte wens ik u een goed seminar toe en uiteraard veel duurzaam zakelijk succes in de toekomst.
Dank u wel.