Veel protestantse gemeenten zijn met duurzaamheid bezig, maar er is nog veel te winnen. Dat blijkt uit onderzoek van Tjirk van der Ziel (Christelijke Hogeschool Ede) in samenwerking met Elisabeth Hense, Joris Kregting en Ton Bernts (Radboud Universiteit) onder gemeenten van de Protestantse Kerk Nederland (PKN) dat op 3 mei verscheen. Samen met Radboud-onderzoek onder katholieke parochies uit 2019 ontstaat er nu een goed beeld van de duurzame activiteiten van Nederlandse kerken.
In het algemeen zijn katholieken meer dan protestanten bezig met groen grondgebruik. Dit omvat bijvoorbeeld siertuinen, het groen verpachten van landerijen en extra groen op de begraafplaats. Verder zijn ze actiever met waterbeheer: 16 procent van de katholieke parochies heeft een regenton geplaatst, tegenover 5,5 procent van de protestantse gemeenten.
Protestanten doen wel weer meer aan het zelf opwekken van groene energie door het plaatsen van zonnepanelen (ca 28 procent tegenover 10 procent bij katholieke parochies). Bij andere groene activiteiten valt op dat katholieken vaker bezig zijn met meditatieve tuinen en duurzame boeketten.
Vergroening vanaf de kansel?
Ook zijn katholieken actiever met het vermijden van plastic en het zuiniger omgaan met papier, en halen ze iets vaker voedingsmiddelen uit de eigen streek. Een van de grootste verschillen heeft betrekking op de levensstijl. Het aandacht vragen voor verduurzaming van gedrag verloopt bij protestanten in veel sterkere mate dan bij katholieken via de preek en/of liturgie: 50 procent versus 29 procent. Aandacht via bijbelgroepen, tweedehandskledingbeurzen, natuurwandelingen of schoonmaakacties, leveren bij de protestantse gemeenten weer significant hogere scores op dan bij de katholieke parochies.
Een kleine groep van zowel 9 procent van de protestantse gemeentes als de katholieke parochies is zeer actief op het gebied van duurzaamheid: zij doen minstens zes van de twaalf activiteiten die in principe door elke kerk zouden kunnen worden uitgevoerd. Nog eens een kwart van de katholieke parochies en een vijfde van de PKN-gemeenten is enigszins actief. In het geheel niet-actief is 20 procent van de parochies, terwijl dat bij de gemeenten 1,5 procent is.
Veel potentie voor groen
Zowel het onderzoek onder katholieke parochies als onder protestantse gemeenten van de PKN laten zien dat voor groene activiteiten veel potentie aanwezig is. Het gaat om activiteiten die men binnen twee jaar wil realiseren, of waar nog geen plan voor is maar wel interesse. Bij beide liggen deze kansen vooral op het vlak van duurzame energie en waterbeheer, en ook bij voorzieningen voor insecten en vogels en bij groen bankieren en deelname aan een groene energiecoöperatie.
Voor verdere vergroening is wellicht meer stimulans nodig dan wat parochies en gemeenten binnen eigen kring op dit moment kunnen organiseren. Elisabeth Hense: ‘Er is naar schatting ongeveer 30.000 hectare grond in de handen van kerken, dus daar is nog veel te winnen met een gezamenlijke aanpak. Kerken staan namelijk nog wel op eilandjes.’
De oplossing ligt deels in praktische samenwerking met kerken en organisaties in de eigen (lokale) omgeving. Zeker waar kennis of mens en middelen ontbreken, kan het behulpzaam zijn bij groene activiteiten samen te werken. Daarnaast valt veel te leren van kerken die al meer stappen hebben gemaakt in het proces van vergroening.
Hense en Van der Ziel willen graag door met een Europees project. Van der Ziel: ‘Een vergelijkend onderzoek zal nog meer inzicht geven in de rol van de kerk waar het gaat om duurzaamheid. In sommige Europese landen zijn kerken erg actief.’
Aan het onderzoek naar duurzame activiteiten deden 317 gemeenten van de PKN mee. In 2019 voerden de onderzoekers van de Radboud Universiteit al een onderzoek uit onder rooms-katholieke en oudkatholieke parochies. Beide onderzoeken kregen ongeveer 20 procent respons van de gemeenten en parochies.
Foto: Zonnepanelen op het dak van de Ichtuskerk in Alblasserdam. (Peter Stam).