De politiek heeft steeds gepopeld om een bijdrage te leveren aan dit fraaie fenomeen. Staatssecretaris Gerrit Ybema van Economische Zaken heeft de Kamer op zijn beurt steevast voorgehouden dat een inhoudelijke bijdrage niet nodig is. Het bedrijfsleven doet dit zelf, op basis van vrijwilligheid. De grote ondernemersorganisaties van de westerse landen hebben in het kader van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling meegewerkt aan een gedragscode voor het grote bedrijfsleven. Deze Oeso-gedragscode is weliswaar niet bindend, maar wordt in de praktijk nageleefd door ondernemingen die verantwoord willen ondernemen. Dwingende regelgeving dreigt het proces alleen maar te frustreren, meent Ybema. Een kasplantje bescherm je niet met bestrijdingsmiddelen.
Steeds steunde een substantiële kamermeerderheid, aangevoerd door liberalen en christen-democraten, de visie van Ybema dat de overheid zich terughoudend moet opstellen en hooguit randvoorwaarden moet scheppen om het ethisch ondernemen te bevorderen. Eventjes slechts verslapte deze discipline en vroeg een andere gelegenheidscoalitie, ditmaal gegroepeerd rond sociaal-democraten en christen-democraten, om toch wat meer dadendrang. De staatssecretaris zou kunnen sturen via het instrument van de exportsubsidies, de overheid zou bij het eigen aankoop- en aanbestedingsbeleid ethische eisen kunnen stellen aan bedrijven en nog wat van zulke suggesties.
Ten aanzien van inkoop en aanbesteding houdt Ybema nog steeds het been stijf. Er zijn of komen Europese regels voor, die de toets der ethische kritiek kunnen doorstaan. Met de exportsubsidies is hij inmiddels aan de slag gegaan onder handhaving van het uitgangspunt van de vrijwilligheid. Bedrijven die zo’n subsidie aanvragen moeten blijk geven van de intentie de Oeso-gedragscode te zullen naleven.
Dat nu gaat de christen-democraten toch weer te ver, zo bleek deze week tijdens een debat in de Kamer. Samen met de VVD vreest het CDA dat Nederlandse bedrijven hierdoor internationaal op een concurrentieachterstand worden gezet. Aan de andere kant van het politieke spectrum vindt Groen Links dat Ybema niet ver genoeg gaat. Zijn regeling is te vrijblijvend en zal door bedrijven worden ontdoken. PvdA en D66 prijzen het voornemen van de staatssecretaris.
Plotseling doet zich de merkwaardige situatie voor dat er geen politieke meerderheid meer is voor Ybema’s plan, maar evenmin voor elk denkbaar alternatief. Het vooroordeel dat ogenschijnlijk simpele zaken oneindig gecompliceerd worden als de politiek zich ermee inlaat, wordt in dit geval volledig bevestigd. En dat terwijl de Kamer zich terughoudend wilde opstellen.
De Kamer dreigt bovendien van kwaad tot erger te gaan. In het debat van deze week over maatschappelijk ondernemen werd terloops geopperd dat ook in Nederland zelf nog wel wat missiewerk te verrichten is. Daarbij werd de bouwsector genoemd.
Geheel ten onrechte. De dingen die fout gaan in de bouw betreffen overtredingen van bestaande regels. Lang voordat het ethisch ondernemen werd ontdekt, was zulk gedrag al maatschappelijk onverantwoord, want strafbaar. Als kamerleden fraude, omkoping en valsheid in geschrifte in Nederland zelf in verband gaan brengen met maatschappelijk verantwoord ondernemen draaien ze de klok terug en demonstreren ze een gebrek aan onderscheidend vermogen.
Het mooie van maatschappelijk ondernemen is dat bedrijven zich uit eigener beweging niet schuldig willen maken aan bijvoorbeeld omkoping in landen waar dat juist niet of nauwelijks strafbaar is gesteld. In Nederland is wat dit betreft geen gedragscode nodig. Er bestaat veel meer dan dat, te weten het Wetboek van Strafrecht. Het lonken naar de bouwfraude in een debat over maatschappelijk ondernemen illustreert treffend hoe feitelijk overbodige dadendrang van politici bijdraagt tot het verstrikt raken in de materie.
RIJK TIMMER
Rijk Timmer is correspondent van Het Financieele Dagblad in Den Haag.