De laatste jaren groeit terecht de aandacht voor de gevolgen van onze wijze van produceren en consumeren voor milieu en samenleving. In de oude lineaire economie verbruiken wij mensen materiaal eenmalig om het weg te gooien en lopen zo klap op de aarde en op onze kinderen. Voor hen resteren in dit model geen grondstoffen maar wel een vervuilde, uitgewoonde aarde. Dus op naar meer duurzaamheid, naar een circulair model, waarin de waarde van de aarde behouden blijft voor latere generaties. Tot zover prima.
Maar veel “nieuwe economen” wijten het uitwonen van de aarde in dat lineaire model eraan dat volgens de markteconomie winst maken een goede zaak is. Volgens hen is winst niet het belangrijkste, maar gaat het vooral om meervoudige waardecreatie voor de samenleving. De zogenaamde donuteconomie van Kate Raworth past hier ook in. In die redenering is winst maken eigenlijk vies en deugt de markteconomie fundamenteel niet. Nu tijdens de coronacrisis heeft deze gedachte de wind mee met de brede oproep voor een duurzame doorstart en een sterke overheid. En inderdaad: er zijn voorbeelden van partijen die zich rücksichtslos verrijken ten koste van anderen en de samenleving. En er zijn succesvolle duurzame ondernemers.
Maar dat maakt winst nog niet per se slecht en evenmin de markt een bron van kwaad. Er is niets mis met geld verdienen in de duurzame economie. Zo heet de kenniswerkplaats van het lectoraat Finance & Accountancy van Hogeschool Inholland dan ook. Met studenten helpen wij daar ondernemers om hun duurzame innovatie van idee naar de commerciële praktijk te brengen. Ondernemers zijn bevlogen mensen, die we hard nodig hebben om onze samenleving te verduurzamen. Een echt ondernemer heeft een doel voor zijn omgeving, voor zijn markt en ook voor zichzelf. En uit allerlei voorbeelden blijkt dat streven naar winst daarbij een goede en nuttige richtinggever is. Een bedrijf dat naar winstvermeerdering streeft, kiest voor de efficiëntste oplossing, ook qua energieverbruik; overtuigt klanten van de waarde van duurzaamheid; zoekt duurzame partners om die klanten te bedienen, enzovoort.
Dat vraagt om nieuwe verdienmodellen. Een auteur als Jan Jonker spreekt van nieuwe businessmodellen, waarin bedrijven vooral bezig zijn met het oplossen van maatschappelijke vragen en winst op de achtergrond staat. Ik geef de voorkeur aan het woord verdienmodellen, want een failliet bedrijf lost geen problemen op maar is zelf een maatschappelijk probleem. Die nieuwe verdienmodellen vragen om meer zakelijk inzicht. Nieuw is immers altijd al lastig, maar hier moet de ondernemer zaken doen met meer verschillende partijen en kritische financiers. De ondernemer moet in vroeg stadium niet alleen nadenken over de techniek van zijn innovatie maar ook over zijn netwerk om die innovatie te vermarkten. Het is goed hem daarmee te helpen. Financiële doorrekeningen leiden vaak tot verrassende conclusies en tot duurzamer oplossingen. En of het nu gaat over kledinghergebruik, gifvrije landbouw, de energietransitie of stikstofuitstoot; elke technische oplossing helpt pas in de praktijk als een bedrijf er brood in ziet.
En meteen ook een raad voor de politiek. Verduurzaming vraagt om een sterke overheid, dat vinden alle partijen van links tot rechts sinds de corona-uitbraak. Om richting te geven aan de markt, maar – weten economen al tijden – niet om de markt uit te schakelen. Dus als je naar emissievrije binnensteden wilt, kies dan liever voor een kilometerheffing gedifferentieerd naar type voertuig en traject dan voor milieuzones. Als je minder stikstofuitstoot wilt, verplicht dan boeren niet om een dure maar nutteloze luchtwasser aan te schaffen, maar belast die uitstoot. Als je minder CO2 in de lucht wilt, verhoog dan liever flink de internationale heffing op fossiele brandstoffen. Op die manier stuurt de overheid kleine bedrijven, die terecht niet zijn ingericht op allerlei formaliteiten, de duurzame kant op. En die marktsturing werkt meteen ook voor grote bedrijven, de consumenten en de overheid zelf. Ook voor de overheid geldt de oeroude spreuk, dat wie zichzelf overwint sterker is dan wie een stad inneemt. Dus, politiek, marktwerking is prima, maar dan wel graag met de juiste richtingaanwijzers.
Van een circulaire, meer duurzame economie worden wij als samenleving beter, en zeker de jongeren. De weg ernaartoe is lastig, zeker als we die presenteren als het opgeven van leuke dingen. Winst is leuk voor ondernemers, en winst is in principe schoon. Zo´n duurzame samenleving komt er alleen als iedereen zijn enthousiasme en zijn creativiteit inzet. En dan kan het ook snel gaan.
Dr. Ir. Pieter van der Hoeven, associate lector Finance & Accounancy bij het Business Research Centre van Hogeschool Inholland