Ook de Campagne tegen Wapenhandel deed onderzoek naar de beleggingen van pensioenfondsen, en bij geen enkel door ons onderzocht fonds is sprake van uitsluiting van alle wapenfabrikanten. Volgens het persbericht van de VBDO is “van de 435 miljard euro min of meer duurzaam belegd vermogen
(..) bijna 366 miljard slechts aan één uitsluiting onderhevig. Het betreft voornamelijk de uitsluiting van wapenfabrikanten.” Die ene uitsluiting betreft in de meeste gevallen uitsluitend de productie van heel specifieke, (bijna) verboden wapens, namelijk landmijnen en clustermunitie. Slechts enkele pensioenfondsen hebben uitsluitingscriteria voor wapenproductie in bredere zin. Hetgeen overigens wel bewijst dat het uitsluiten van militaire productie heel goed mogelijk is, zonder rendementsverlies.
De Campagne tegen Wapenhandel bepleit een beleggingsbeleid dat:
* bedrijven uitsluit die (onderdelen van) landmijnen, clustermunitie, kernwapens en wapens met verarmd uranium produceren;
* bedrijven uitsluit die meer dan 5% van hun omzet uit militaire productie halen.
Nederlandse pensioenfondsen beleggen onder meer in bedrijven die gevechtvliegtuigen en raketten bouwen, en in bedrijven die nieuwe kernwapens ontwikkelen voor de Franse en de Britse krijgsmacht. Wel is het verheugend, zoals ook minister Bos gisteren in de Tweede Kamer vaststelde, dat door maatschappelijke druk de meeste pensioenfondsen niet langer beleggen in ondernemingen die landmijnen en clustermunitie produceren. Overigens belegt het pensioenfonds van Bos’ vorige werkgever, Shell, nog steeds in bedrijven die landmijnen en clustermunitie produceren.