Vanwege de snelle groei van aantallen zonnepanelen, windmolens en batterijen in elektrische auto’s, is extra aandacht nodig voor materiaalgebruik en milieudruk in zowel de productie- als de afdankfase van duurzame energietechnologie. Zorgvuldiger omgaan met de materialen die nodig zijn in deze sleutelproducten van de energietransitie draagt niet alleen bij aan een beter milieu; het kan Nederland bovendien minder afhankelijk maken van grondstoffenlevering uit het buitenland. Dat stelt het PBL in een policybrief met aanbevelingen over de uitgebreide producentenverantwoordelijkhei
De markten voor duurzame energietechnologie zoals zonnepanelen, windmolen en batterijen voor elektrische auto’s groeien vanwege transitie naar hernieuwbare energie heel snel. Dat zorgt voor uitdagingen in het beheer van grondstoffen en afval. De kritieke materialen die hier nodig zijn – zoals hoogzuiver silicium, mangaan, lithium, kobalt en zeldzame aardmetalen – betekenen nieuwe afhankelijkheden van het buitenland: de winning en verwerking van deze materialen is geconcentreerd in China en andere landen buiten Europa.
Voor deze policybrief heeft het PBL onderzocht hoe de uitgebreide productenverantwoordelijkheid (UPV) beter kan worden benut voor de sleuteltechnologieën van de energietransitie. Een specifiek op deze producten gerichte UPV vermindert zowel de leveringsrisico’s als de milieudruk.
Zonnepanelen en windmolens
Zonnepanelen vallen nu onder hetzelfde UPV-systeem als alle huishoudelijke elektronische apparaten. Binnen dit UPV-systeem worden zonnepanelen laagwaardig gerecycled als vulmateriaal in de bouwsector en worden waardevolle materialen niet teruggewonnen. Een apart UPV-systeem zou dit kunnen veranderen. Voor windmolens bestaat helemaal nog geen UPV-systeem. Afgedankte turbinebladen worden momenteel veelal verbrand of opgeslagen. Het verdient daarom aanbeveling ook UPV-beleid voor windmolens uit te werken, met name om de recycling van de composietmaterialen in de bladen te bevorderen.
Ook is er momenteel gebrekkig inzicht in het hergebruik, de tweedehandsmarkt en de export van zonnepanelen en windmolens. Voor deze producten zouden UPV-vereisten voor kritieke materialen kunnen zorgen voor meer recycling. Een minimum hoeveelheid recyclaat bij de productie verplicht stellen, net als nu al voor batterijen geldt, kan daarvoor helpen.
Batterijen voor elektrische auto’s
Dat het ook anders en beter kan, bewijst de UPV voor batterijen. Europese UPV-regels schrijven voor dat vóór het jaar 2026 de recyclingpercentages van lithiumbatterijen moeten voldoen aan een minimum van 65 procent, en vóór 2031 aan een minimum van 70 procent. Daarnaast gelden er voortaan vereisten voor materiaalterugwinning. Vóór 2028 moet 90 procent van het kobalt, koper, lood en nikkel worden teruggewonnen en 50 procent van het lithium. Bovendien introduceert de Batterijenverordening ook verplichte minimumniveaus van gerecycled materiaal voor nieuwe batterijen.
Overall aanbevelingen
Daarnaast kwamen de onderzoekers nog tot enkele meer algemene aanbevelingen. Door de lange levensduur van de energieproducten bestaat het risico dat een producent uit de markt verdwijnt voordat zijn producten zijn afgedankt. Om ervoor te zorgen dat elke producent vooraf voldoende middelen reserveert voor inzameling en verwerking zijn goede wettelijke regelingen essentieel. Nieuwe instrumenten aan de productiekant, zoals het binnenkort verplichte digitale productpaspoort voor batterijen, kunnen helpen bij het monitoren van het hergebruik en de export van deze producten.
Tot slot is een probleem dat UPV-systemen bij de grens van Nederland ophouden. Ook zijn ze binnen de EU vaak van verschillende kwaliteit en bestaan ze buiten de EU meestal helemaal niet. Het breder verspreiden van de producentenverantwoordelijkhei