Het EU emissiehandelssysteem (ETS) is een effectief instrument om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. In een artikel dat vandaag gepubliceerd is in het CESifo DICE Report, concluderen PBL-onderzoekers Herman Vollebergh en Corjan Brink dat het ETS een geloofwaardige en bindende reductie garandeert van emissies in de sectoren waarop de EU verordening van toepassing is. Ze formuleren enkele lessen die andere economische regio’s elders in de wereld kunnen benutten in hun pogingen om de uitstoot van broeikasgassen effectief te verminderen.
Het ETS functioneert effectief door middel van zijn bindend plafond. Dit plafond heeft betrekking op het totale aantal broeikasgasemissierechten in de (EU lid-)staten in de sectoren waarop de verordening van toepassing is. Het garandeert door de tijd heen een geleidelijke afname, totdat het niveau van nul emissies bereikt wordt in 2057. Door deze jaarlijkse afname van het aantal emissierechten heeft het ETS mede gezorgd voor de afname van de uitstoot van maar liefst 20% sinds de start in 2005. Het ETS is het grootste emissiehandelssysteem in zijn soort in de wereld.
Handel en flexibiliteit essentieel, mits goed ingekaderd
Een onderscheidend kenmerk van het ETS is ook dat het voor individuele bedrijven mogelijk is om emissierechten te verhandelen. Daardoor is het mogelijk voor bedrijven met een overschot aan rechten deze te verkopen aan bedrijven die extra rechten nodig hebben om hun uitstoot af te dekken. Vanaf de tweede fase van het ETS (2008-2012) blijven de emissierechten voor onbepaalde tijd hun geldigheid behouden. Dit geeft bedrijven meer flexibiliteit om rechten te verhandelen met het oog op verwachte uitstoot in de toekomst.
Vollebergh en Brink merken echter op dat deze flexibiliteit goed ingekaderd moet worden. Handel in rechten met een onbepaalde levensduur leidt makkelijker tot lage prijzen als er veel emissierechten in de markt zijn. In zulke omstandigheden zijn extra regels voor het aantal rechten in de markt essentieel om het vertrouwen in het instrument te waarborgen. De recente aanpassingen in de Marktstabiliteitsreserve dragen hier zeker aan bij, maar dat geldt ook voor een bandbreedte van de prijs.
Uitbreiding van het ETS naar andere sectoren niet voor de hand liggend
In zijn huidige vorm dekt het ETS de meeste emissies in de elektriciteitssector en de energie-intensieve industrie. Er zijn discussies gaande over uitbreiding van het aantal sectoren die onder het ETS vallen. Zo stelt de Europese Commissie in de European Green Deal voor om ook de maritieme sector onder het ETS te brengen. Sommige economen gaan veel verder en beargumenteren een uitbreiding van het ETS naar de transportsector. In hun artikel concluderen de auteurs dat dit verre van evident is. Het zou eenvoudigweg kostbaar en mogelijk ineffectief kunnen zijn om kleinschalige installaties of raffinaderijen onder het ETS te brengen, zeker als ook andere instrumenten zoals (impliciete of expliciete) CO2-belastingen en standaarden reeds beschikbaar zijn.
Goede redenen voor grenscorrectiemechanisme als andere regio’s geen CO2-beprijzing toepassen
De auteurs signaleren wel een geleidelijke verschuiving van emissies naar regio’s buiten Europa. Dit valt ook af te lezen aan de stijgende CO2-voetafdruk van de Europese consumptie. In de ideale situatie zou een betere internationale coördinatie van CO2-beprijzing het antwoord zijn op deze kwestie. Zolang een dergelijke goed functionerende coördinatie afwezig is moeten beleidsmaatregelen zoals een prijscorrectie voor CO2-intensieve producten aan de grens toegepast worden om een CO2-‘race to the bottom’ te voorkomen. Door dit alleen te vereisen voor landen die hun CO2 niet beprijzen, kan deze correctie tevens gebruikt worden om een sterkere mondiale coalitie te verkrijgen ter vermindering van de mondiale uitstoot van broeikasgassen.