We kopen en produceren té veel en té goedkoop. Vooral als je kijkt naar elektronica wordt het probleem pijnlijk zichtbaar. Het klinkt haast onvoorstelbaar, maar een gemiddeld Nederlands huishouden heeft maar liefst 131 elektrische apparaten in huis.[1] De meeste daarvan liggen stof te happen in de kast. Bovendien danken we enorme hoeveelheden elektronische apparatuur af. In Nederland alleen resulteert dat in 100 miljoen kilo aan e-waste per jaar. Wie denkt dat al deze afdankertjes worden gerecycled heeft het mis; een groot deel ervan wordt onder andere in Ghana verbrandt. Elektronische apparaten bevatten waardevolle en vooral eindige grondstoffen als ijzer, koper en palladium, die we er op deze manier in moordend tempo doorheen jagen.
Natuurlijk: we zijn goed op weg met recycling en er zijn ook reparatie-initiatieven, maar toch krijgen de meeste bedrijven de circulaire businesscase met de beste bedoelingen niet rendabel. Zo is het simpelweg duurder om te repareren dan om lineair te produceren. Lineair wil zeggen: van mijnbouwput naar product en dan linea recta naar de afvalberg. Repareren vraagt om arbeid en dat is duurder dan productie, tenminste, als je de verborgen impact van productie niet meerekent. Lineair wint. Zo blijven we hangen in een extractieve economie en blijft de circulaire economie slechts een ambitie. We – bedrijven en consumenten – zitten samen in een impasse en hebben een breekijzer nodig.
De circulaire bijdrage
Je zou zeggen: als hoge arbeidskosten het probleem zijn, belast arbeid dan minder en grondstoffenextractie meer. Een uitstekend idee, maar de realisatie ervan kost tijd. Tijd die we niet hebben. Wat wel nu al kan is: een kleine bijdrage heffen bij de aankoop van lineaire, milieuonvriendelijke producten die besteed wordt aan circulaire doeleinden. Laten we die bijdrage de Circulaire Bijdrage (CB) noemen.
Hoe werkt de CB in de praktijk?
De CB kan direct door bedrijven worden opgebracht en in een fonds worden gestort. Het fonds wordt bestuurd door bedrijven, overheden en milieuorganisaties worden besteed. Het is dus geen bijdrage om de staatskas te spekken. Wel moet de overheid wettelijke kaders stellen voor de inzet van fondsmiddelen. Wij stellen de volgende kaders voor.
Het eerste idee is een gratis verzekering voor refurbished apparaten. Consumenten ervaren hierdoor geen risico meer als ze een refurbished apparaat kopen.
Het tweede idee is het inrichten van circulaire winkelstraten in binnensteden. Zo hoef je niet meer naar een onbereikbaar industrieterrein als je circulaire producten wilt aanschaffen.
Het derde idee is een halvering van de kosten voor reparatie, zodat repareren veel aantrekkelijker wordt.
Het vierde idee is een opleiding voor winkelpersoneel, zodat ze in de uren dat er weinig klanten zijn producten kunnen repareren. Dit voorkomt personeelskrapte en verhoogt de productiviteit van retailpersoneel.
De hoogte van de CB zou moeten afhangen van de investering die nodig is om deze vier ideeën te financieren. Er blijkt sprake te zijn van een flinke hefboom: ons onderzoek in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat laat zien dat een bijdrage van één of enkele procenten per lineair product voldoende is om alle bovenstaande ideeën te financieren.
Waarom is dit idee effectief?
Het mooie van de CB is dat het twee kanten op werkt: aan de ene kant heeft de maatregel een enigszins remmende werking op de productie en consumptie van lineaire producten. Tegelijkertijd biedt het bedrijven en consumenten concrete en stevige stimulansen voor het opzetten en gebruiken van reparatieservices en het aanbieden en kopen van refurbished producten. Ook biedt de CB een prikkel voor bedrijven om kwalitatief hoogwaardiger te produceren. Consumenten zullen immers op zoek gaan naar kwalitatieve producten die langer meegaan en makkelijk te repareren zijn. Zo ontstaat een collectieve herwaardering van kwaliteit.
Die beide effecten versterken elkaar ook nog eens. Er zal een groeiende consumentenbehoefte ontstaan om te repareren of refurbished te kopen. Dat is een directe prikkel aan bedrijven om met ander aanbod te komen, dat met de opbrengsten van de maatregel ook rendabel is voor producenten.
Voor de consument betekent de CB dat de aankoop van bijvoorbeeld een lineaire wasmachine iets duurder wordt. Bedrijven zullen de bijdrage immers doorberekenen in de prijs. Echter, per saldo ben je als consument niet duurder uit, omdat je kwalitatief betere producten met een langere levensduur koopt en er meer aanbod komt van goedkopere refurbished producten én van goedkopere reparatiemogelijkheden.
Welkom in de circulaire economie
Deze maatregel is een eerste belangrijke stap om de wegwerpeconomie bij het vuilnis te zetten. En dat wordt hoog tijd. Met de CB remmen we onze overconsumptie van lineaire producten, ontstaat er een collectieve herwaardering van kwalitatieve, reparabele en refurbished producten en putten we minder grondstoffen uit. Zo brengen we de circulaire economie weer een stap dichterbij.
Voor meer informatie en een gedetailleerde uitwerking van de circulaire bijdrage: zie het onderzoeksrapport.
Paul Schenderling en Jari Kloppenburg, Namens Sufficiency, centrum voor onderzoek en advies rondom brede welvaart
Dit opinie-artikel is ook gepubliceerd in het FD.