Een circulaire economie is een economisch systeem dat herbruikbaarheid van producten en grondstoffen maximaliseert en waardevernietiging minimaliseert. Maar hoe zien of weten we dat we op de goede weg zijn? Een vraag waarmee veel mensen worstelen, want op vrijwel elke bijeenkomst die ik over de circulaire economie bijwoon, komt die hoe dan?-vraag aan bod. Het antwoord: we moeten beginnen met de impact van circulariteit te kwantificeren. Vier redenen waarom.
1. KEUZESTRESS
Je kent vast wel de discussie op een feestje: ‘Moet je op kantoor nou een wegwerpbekertje gebruiken of een mok die je afwast?’. Het ene vergt meer materiaal, het andere meer energie en afwasmiddel. Die nuances maken de keuze moeilijk. Om zulke vraagstellingen goed te kunnen beoordelen en effectieve maatregelen te kunnen nemen, klein en groot, helpt het om eenduidig te kwantificeren. Pas dan kun je goed vergelijken. In het algemeen kan ik alvast dit zeggen. Als het om materiaalgebruik gaat zijn er steeds twee belangrijke afwegingen: de beschikbaarheid van materialen op de lange termijn, en dan met name metalen, en de hoeveelheid energie die nodig is tijdens de levenscyclus van een product plus de CO₂-uitstoot daarvan.
2. SLUITENDE BUSINESSCASE IS NIET HEILIG
Het antwoord op de vraag waarom we iets doen is heel vaak: ‘omdat er een sluitende businesscase is.’ Wij als TNO vinden het belangrijk om verder te gaan in de analyse. Neem bijvoorbeeld het hergebruiken van beton. Als een ondernemer bij het bouwen van een brug betongranulaat hergebruikt, komt hij in aanmerking voor belastingvoordeel[1]. Aangezien de ingrediënten van beton (kalk, zand en grond) niet schaars zijn, is de belangrijkste motivatie voor het kiezen van betongranulaat dan dus – naast het belastingvoordeel voor de ondernemer – het reduceren van de CO₂-uitstoot die gepaard gaat met het maken en toepassen van beton. Maar ook het vervoeren van betonpuin naar de plek van hergebruik, kost CO2. Mijn collega’s hebben uitgerekend dat het omslagpunt vanuit milieuoogpunt rond de 30 km transport ligt. Voor de bouw van bijvoorbeeld een brug is het vanwege de fiscale voordelen lucratief om betongranulaat te gebruiken, zelfs als je dat uit Duitsland haalt. Maar kijk je naar de impact op het milieu, dan zou je veel beter het grind uit dezelfde rivier kunnen gebruiken waar de brug overheen gebouwd wordt.
3. WAARDEBEHOUD
Metalen onderdelen hergebruiken doen we al sinds het begin van onze jaartelling. Maar als je metalen onderdelen van afgedankte huishoudelijke apparaten uit het afval vist en omsmelt, kun je vanwege het transport en de hoeveelheid energie die je daarvoor nodig hebt bijna net zo goed ruwe erts verwerken. Pas als je de onderdelen in beginsel vanaf de productie herbruikbaar maakt of hun levensduur verlengt, spaar je bewerkingsstappen en dus energie. Dan ga je dus ook productiekosten besparen. En natuurlijk spaar je dan het milieu.
“Pas als je de onderdelen vanaf de productie herbruikbaar maakt of hun levensduur verlengt, spaar je bewerkingsstappen en dus energie”
4. ‘EVERYTHING AS A SERVICE’
Licht verkopen in plaats van lampen en wooncomfort verkopen in plaats van hr-ketels. Ook dit is een manier om slim om te gaan met grondstoffen. Het heeft pas echt impact als de dienstverlener, vroeger de producent, geprikkeld wordt om minder nieuwe apparaten te gebruiken. Dus als hij kwalitatief betere apparaten gebruikt die langer meegaan, waarvan het onderhoud goedkoper is en waarvan hij onderdelen weer opnieuw in productie kan nemen.
Paul van Ruiten, zelfstandig Adviseur bij Bureau Om
(Dit artikel is ook hier gepubliceerd)