Het Europese Parlement heeft vandaag wetgeving aangenomen (de Corporate Sustainability Due Diligence Directive) die bedrijven verplicht om de negatieve gevolgen van hun activiteiten op mensenrechten en het milieu, zoals kinderarbeid, slavernij, vervuiling of verlies van biodiversiteit, identificeren en waar nodig te voorkomen of beperken. Zij zullen ook de impact van hun waardeketenpartners, waaronder niet alleen leveranciers, maar ook verkoop, distributie, vervoer, opslag, afvalbeheer en andere gebieden, moeten monitoren en beoordelen.
De nieuwe regels zullen van toepassing op ondernemingen die gevestigd zijn in de EU, ongeacht hun sector, met inbegrip van financiële diensten, met meer dan 250 werknemers en met een wereldwijde omzet van meer dan 40 miljoen euro, evenals op moedermaatschappijen met meer dan 500 werknemers en een wereldwijde omzet van meer dan 150 miljoen euro. Niet-EU-bedrijven met een omzet van meer dan 150 miljoen euro — als er in de EU ten minste 40 miljoen euro werd gegenereerd — zullen ook onder de wetgeving vallen.
Zorgplicht van bestuurders en betrokkenheid van het bedrijf bij aandeelhouders
Bedrijven zullen een overgangsplan moeten uitvoeren om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5 °C. Voor grote bedrijven met meer dan 1000 werknemers zullen de gestelde doelstellingen de variabele beloning van een bestuurder beïnvloeden (bijv. bonussen). De nieuwe regels vereisen ook dat bedrijven samenwerken met degenen die door hun acties worden getroffen, waaronder mensenrechten- en milieuactivisten, een klachtenmechanisme invoeren en regelmatig toezicht houden op de doeltreffendheid van hun zorgvuldigheidsbeleid. Om de toegang van beleggers te vergemakkelijken, moet informatie over het verantwoord ondernemen-beleid van een bedrijf ook beschikbaar zijn op het Europees Single Access Point (ESAP).
Sanctie- en toezichtmechanisme
Niet-conforme ondernemingen zijn aansprakelijk voor schade en kunnen worden bestraft door nationale toezichthoudende autoriteiten. Sancties omvatten maatregelen zoals “naming and shaming”, de goederen van een bedrijf van de markt halen of boetes van ten minste 5% van de netto wereldwijde omzet. Niet-EU-bedrijven die zich niet aan de regels houden, worden in de EU verboden om overheidsopdrachten te plaatsen.
De aangenomen tekst stelt dat de nieuwe verplichtingen na drie of vier jaar van toepassing zullen zijn, afhankelijk van de grootte van de onderneming. Kleinere bedrijven kunnen de toepassing van de nieuwe regels met nog een jaar uitstellen.
Het voorstel van het Parlement is aangenomen met 366 stemmen voor en 225 tegen, bij 38 onthoudingen.
“De steun van het Europees Parlement is een keerpunt in het denken over de rol van bedrijven in de samenleving. Een wet op verantwoord ondernemen moet ervoor zorgen dat de toekomst ligt bij bedrijven die mens en milieu op een gezonde manier behandelen — niet bij bedrijven die een verdienmodel hebben gemaakt van milieuschade en -exploitatie. De meeste bedrijven nemen hun plicht jegens mens en milieu serieus. Wij helpen deze bedrijven met deze ‘anti-wegkijkwet’. Tegelijkertijd hebben we die paar grote cowboybedrijven afgesneden die de regels uit de weg ruimen.” zei rapporteur Lara Wolters (S&D, NL) na de stemming in de plenaire vergadering.
Reactie Oxfam Novib
Bram Joanknecht, Oxfam Novib beleidsadviseur: “Het is positief dat het Europees Parlement voor deze eerste IMVO-wet heeft gestemd, maar ze heeft een kans gemist om echt impact te maken met sterke wetgeving die bedrijven verplicht om wereldwijd verantwoord te ondernemen. Oxfam Novib roept de Nederlandse overheid daarom op om nu werk te maken van nationale IMVO-wetgeving die volledig voldoet aan internationale richtlijnen.
Reactie VNO-NCW
Ingrid Thijssen (voorzitter VNO-NCW): ‘Het brede Nederlands bedrijfsleven pleit al lange tijd voor Europese wetgeving op het gebied van IMVO. Alleen door een Europese aanpak – met dezelfde regels voor ondernemingen in de hele EU – kunnen we wereldwijd echt het verschil maken op milieu- en mensenrechten. Bovendien zou een lappendeken van verschillende nationale wetten voor bedrijven onwerkbaar zijn. Het akkoord van het Europees Parlement is een cruciale stap voorwaarts. Nu is het zaak om het voorstel verder te verbeteren om de doelen van de wet echt te bereiken en de wet werkbaar te laten zijn voor bedrijven.’