Ondernemen met oog en hart voor mensen, milieu en meerwaarde zal zich moeten kunnen doorontwikkelen tot een internationaal economisch concept voor de 21ste eeuw. Een eeuw die zich zal kunnen onderscheiden van de vorige door de aandacht voor kwaliteit, ethiek en het meewegen van maatschappelijke, sociale en ecologische waarden. Zo mag de farmaceutische industrie worden gevraagd wat ze bijdraagt aan het bestrijden van dodelijke ziekten als aids, malaria en tbc, van de sportindustrie om voetbalschoenen niet door kinderhanden te laten maken en van het midden- en kleinbedrijf om een werkzoekende allochtoon of een gehandicapte een kans op een baan te geven.
De 21ste eeuw moet de eeuw van eerlijker delen worden. Dat gaat niet vanzelf en vraagt om een heldere politieke agenda, waarin overheid en bedrijfsleven elkaars partner willen zijn.
Op de agenda voor het volgende kabinet mogen de volgende vijf punten niet ontbreken:
1. Bedrijven en branches stimuleren eigen beleid voor verantwoord ondernemen te ontwikkelen op basis van heldere uitgangspunten; niet door het opleggen van wettelijke codes en verslagverplichtingen zoals PvdA en GroenLinks dat willen afdwingen via een wetsvoorstel, maar door meetlatten te helpen ontwikkelen, zodat per branche vergeleken kan worden hoe bedrijven er onderling voorstaan met hun prestaties op het gebied van milieu, mensen en meerwaarde. Bedrijven kunnen zich hierdoor positief onderscheiden en profileren. Transparantie kan daarbij niet worden gemist; laat zien wat je doet en waarom je dat doet. Verder hoort maatschappelijk verantwoord ondernemen thuis op de agenda van het voor- en najaarsoverleg tussen kabinet en sociale partners.
Verantwoord ondernemen maakt deel uit van de sociaal-economische kwaliteitsagenda, daardoor wordt het tegelijkertijd mogelijk om de val van een loon-prijsspiraal te vermijden. Ook wordt het belang van medezeggenschap onderschat. Ondernemingsraden kunnen veel meer doen om de ontwikkeling van verantwoord ondernemen van binnen uit de bedrijven te bevorderen.
2. Het maatschappelijk middenveld moet worden versterkt.
Organisaties als Natuur en Milieu, Greenpeace, de Consumentenbond, Cordaid, Novib en de vakbeweging vormen elk op zich de afspiegeling van een maatschappelijke stroming. Zij vervullen een belangrijke rol als adviseur, maatschappelijk controleur of luis in de pels van bedrijven. Hun kennis en ervaring is eveneens waardevol om het maatschappelijk gedrag van Nederlandse en Europese bedrijven in andere werelddelen te beoordelen. Die ontwikkeling moet krachtig bevorderd worden. De overheid moet daarin willen investeren. Wel is het nodig dat middenveldorganisaties daartoe een eigen gedragscode hanteren. De Brent Spar-affaire heeft geleerd hoe kwetsbaar bedrijven als Shell kunnen zijn als onjuiste informatie wordt verspreid. Wie van bedrijven transparantie en verantwoordelijkheid eist, moet zich ook bewust zijn van de eigen verantwoordelijkheid. Het kabinet moet het ontwikkelen en toepassen van dergelijke codes nadrukkelijk stimuleren.
3. De overheid als ondernemer heeft grote maatschappelijke verantwoordelijkheid.
De overheid is met een inkoopbudget van ruim euro 30 mrd per jaar een grote ondernemer. En een kwetsbare. Dat laat de bouwfraude zien. Toch heeft demissionaire staatssecretaris Ybema van Economische Zaken geen concrete stappen genomen om een overheidsgedragscode te ontwikkelen. Dat geldt ook voor de Nederlandse inzet in de Europese Unie. Dat de minister en staatssecretaris niet echt willen, bleek onlangs nog eens bij de interne marktraad, toen zij weigerden om elementen van verantwoord ondernemen in de Europese aanbestedingsregels op te nemen. Gelukkig heeft het Europese Parlement het belang van de verantwoordelijkheid van de overheid wel onderkend. Juist overheden die samenwerken zoals in Europa, moeten gezamenlijk transparantie en het belang van waarden hoog in het vaandel hebben, in het belang van burgers en bedrijven.
4. Dwarsverbindingen en afstemming bevorderen tussen internationale sociaal-economische en ecologische organisaties.
Werkgevers en vakbonden hebben hun eigen internationale netwerken. Milieu en duurzaamheidsorganisaties hebben die eveneens. Ze werken nu nog vaak langs elkaar heen en soms zelfs tegen. Denk daarbij aan de taferelen bij de onderhandelingen in de Wereldhandelsorganisatie (WTO) of aan de antiglobaliseringsbeweging, waarbinnen zeer uiteenlopende doelen en motieven een rol spelen. De organisaties zelf zullen de dwarsverbanden moeten en willen aanbrengen. Visie en inzet van alle overheden kunnen daarbij cruciaal zijn.
5. Doorbraak internationale en ontwikkelingssamenwerking.
Minister Herfkens van Ontwikkelingssamenwerking (OS) heeft met haar nota ‘Ondernemen tegen armoede’ een eerste betekenisvolle stap gezet om maatschappelijk verantwoord ondernemen ook op de agenda van ontwikkelingssamenwerking te zetten. Er is behoefte aan concrete initiatieven waarbij ontwikkelingssamenwerking, multinationaal ondernemen en internationale handel hand in hand gaan.
Om dat te bereiken, zullen de schotten tussen de ministeries van Economische Zaken (EZ) en Ontwikkelingssamenwerking (OS) moeten verdwijnen. Handel en samenwerking moet niet langer los van elkaar worden gezien. Door de verkokering weg te nemen, kanworden gewerkt aan oplossingen voor het milieu en de sociale achterstanden. Ontwikkelingsbeleid krijgt daarmee een ander accent. Uitgangspunt wordt een duurzame sociaal-economische groei in ontwikkelingslanden te stimuleren. Pas als ondernemerschap goed van de grond komt, met banen waarvan een werknemer met een gezin kan leven, kan een land meer op eigen benen komen te staan. Onderwijs, gezondheidszorg en een betrouwbare overheid zijn daarbij voorwaardenscheppend.
Om die droom te verwerkelijken is een partnerschap nodig tussen overheid, bedrijven en maatschappelijke organisaties daar en hier, geconcentreerd rond de vraag: wat hebben we elkaar te bieden met het oog op een internationale samenleving waarin ieder mens het universele recht op een goed, veilig en gezond bestaan kan genieten?
Deze agenda vraagt niet zozeer om nieuw regels, maar om visie en leiderschap. Zowel in de politiek als in het bedrijfsleven en het brede maatschappelijk middenveld. Het delen van de problemen biedt de kans om ieder in zijn eigen verantwoordelijkheid, en waar mogelijk als partners, deel te zijn van houdbare oplossingen.
Gerda Verburg is Tweede-Kamerlid voor het CDA.