Een overgang naar een groene economie is nooit alleen gebaseerd op win-winoplossingen. Zo’n overgang vereist politieke daadkracht en verregaande veranderingen op sociaal en economisch vlak. Bij een dergelijke transitie moet rekening worden gehouden met mogelijke trade-offs tussen meerdere doelen en tussen sectoren onderling en met internationale afwenteling. Daarom is het van essentieel belang dat er een brede politieke steun is met een breed draagvlak bij verschillende actoren in de samenleving en de economie. Dat concluderen de onderzoekers van vijf instituten van het Partnership for European Environmental Research (PEER) in een nieuw rapport over het implementeren van de groene economie in een Europese context.
In de afgelopen eeuw heeft de mens ecosystemen sneller en ingrijpender veranderd dan ooit eerder in eenzelfde periode in de menselijke geschiedenis. Deze ontwikkelingen zijn hoofdzakelijk het resultaat van de snel groeiende vraag naar bijvoorbeeld voedsel, drinkwater, hout, vezels, brandstoffen en mineralen. Als zodanig zijn ze een gevolg van de conventionele lineaire economische modellen die zijn gebaseerd op de keten “grondstof – product – afval”. Dit kan ertoe leiden dat de grondstoffen opraken en ontwikkelingen onomkeerbaar worden. Deze manier van denken wordt tegenwoordige beschouwd als niet duurzaam en onhoudbaar en de samenleving, het bedrijfsleven en de industrie en de politiek beginnen in te zien en erkennen langzamerhand dat dit lineaire model hoognodig toe is aan herziening. Alterra-onderzoeker Peter Kuikman en co-auteur van het rapport is expert op dit gebied. Hij stelt: “Voor een vergroening van de economie moeten we eerst en vooral onze lineaire denkwijze vervangen door circulair denken. Maar dat is niet voldoende. We moeten onze activiteiten niet beperken tot dat ene deel van de keten waar we ons toevallig beroepshalve mee bezig houden, maar we moeten de verantwoordelijkheid nemen voor de hele keten. We moeten als het ware het ‘eigenaarschap’ van het totale circulair handelen op ons nemen.”
Vergroening van de economie wordt beschouwd als een benadering om economieën en samenlevingen duurzamer te maken. Vergroenen van de economie wordt de laatste tijd aangeprezen als een nieuwe manier om het welzijn van de mens te vergroten én de milieurisico’s te verminderen. Een voordeel van een dergelijke economie wordt omschreven met een lagere CO2-uitstoot, meer klimaatbestendig, efficiënter gebruik van grondstoffen en een betere kwaliteit van leven voor iedereen.
Het nieuwe PEER-rapport bevat een conceptuele analyse en empirische casestudies die de noodzaak duiden van een langetermijnvisie en een planning van financiering uit meerdere bronnen ten behoeve van de groene economie. Directeur-generaal Lea Kauppi van het Finse Milieuagentschap: “Uit dit onderzoek blijkt dat een groene economie vanwege de complexiteit en de sectoroverstijgende aard ervan vraagt om een verstrekkende integratie van alle sectoren die te maken hebben met het milieu, innovatie, transport, huisvesting, energie, landbouw en ruimtelijke ordening. Daarnaast blijkt uit de casestudies ook nut en noodzaak van een uitgebreide analyse van de effecten van wet- en regelgeving. Uit veel van de cases blijkt bovendien dat het belangrijk is dat stakeholders ook echt een commitment maken, leiderschap tonen en dat de transitie goed gecoördineerd wordt.”
Om de economie te transformeren zijn innovaties in bestaande technologieën vereist, samen met de steun vanuit instanties, innovaties in de markt, en in de maatschappij en op het terrein van het overkoepelende bestuurlijke kader. Maar bovenal moet er vanuit de politiek brede en consistente steun bestaan om draagvlak te vormen. De praktische implementatie van de groene economie hangt samen met meerdere factoren en causaliteiten, die weer afhangen van de context. Sommige oplossingen sluiten beter aan bij de mainstream economie; er zijn dan niet veel veranderingen nodig (bijvoorbeeld alternatieve technieken voor schonere en milieuvriendelijker productie). Voor andere oplossingen moeten de productie- en consumptiepatronen drastisch worden aangepast (transitie van de samenleving en economie op basis van de principes van industriële ecologie).
Het Partnership for European Environmental Research (PEER) bestaat uit acht grote milieuonderzoekscentra binnen de Europese Unie. Het PEER heeft een rapport gepubliceerd over de implementatie van de groene economie in een Europese context met bijdragen van Syke (FI), Irstea (F), UFZ (DE), de universiteit van Aarhus (DK) en Alterra Wageningen UR (NL).
In het PEER-rapport wordt uitgebreid ingegaan op het conceptuele en methodologische kader voor de implementatie en het monitoren van de verschillende aspecten van een groene economie. Verder worden besproken welke factoren noodzakelijk zijn om een groene economie te kunnen bewerkstelligen en worden de bestuurlijke factoren met betrekking tot institutionele kaders behandeld die een overgang naar een groene economie mogelijk kunnen maken. In het rapport worden tien praktijkvoorbeelden uit Finland, Frankrijk, Duitsland, Nederland en Denemarken geanalyseerd. Het rapport kan hier worden gedownload.