Hoe ziet een duurzame economie eruit? Paul Schenderling, auteur van het boek ‘Er is leven na de groei’, spreekt van een postgroei-economie: Een tijdperk van kwalitatieve groei in plaats van alleen de groei van ons bruto binnenlands product (BBP). Paul spreekt op het seminar ‘Make-a-Leap-Day; koplopers van de nieuwe economie’ waar ik ook aanwezig ben. Welke belangen zijn cruciaal om gediend te worden op weg naar een postgroei-economie?
1. Het belang van kwaliteit en transformatief leiderschap
We moeten focussen op een breder begrip van kwaliteit en waarde. Het gaat niet alleen om economische waarde. Maar ook om ecologische en sociale waarde. Echter is de zgn. Jevons-paradox een absolute ‘killer’ van ecologische en sociale waarde. Alle milieu- en sociale winsten en financiële besparingen die aan de productiekant worden behaald worden niet ‘verzilverd’ in het grotere geheel. Nee, alle technologische vooruitgang wordt voor eigen gewin gebruikt om de mate van consumptie (en dus omzet en winst) te laten stijgen. ‘Het grotere geheel’ van de natuur, mens en samenleving profiteert niet. Het medicijn tegen de Jevons-paradox is focussen op kwaliteit. Ga voor verbeteren van de brede kwaliteit van productieprocessen en producten. Dit zal aan de voorkant meer vakwerk betekenen met een hogere aanschafprijs. Maar daar staat een veel langere kwalitatieve levensduur tegenover met meervoudige waardecreatie. Hiervoor is transformatief leiderschap nodig. Leiderschap waarbij je vanuit je visie gaat staan in de weerbarstige (uitvoerings)praktijk.
2. Het belang van sociaal/culturele- en technische innovaties met verbeeldingskracht
Paul spreekt van twee innovaties. Een technisch innovatie proces en een sociaal-cultureel innovatie proces. Het technische proces betreft de aanbod/productiekant van de economie. We zullen onze producten in de gehele keten veel creatiever (circulair en mensvriendelijker) en veel zuiniger (CO2-neutraal) moeten produceren. Het sociaal/culture proces betreft de vraag/consumentkant van de economie. We zullen als mens en samenleving anders naar ‘waarde’ en ‘kwaliteit’ dienen te kijken en wij hebben als consument directe invloed op die vraagzijde van de economie. Het is daarbij de kunst om niet gelijk te roepen: ‘maar dit kan helemaal niet’. Nee. Vanuit het bredere voortgang narratief van postgroei is het wel mogelijk. Onze verbeeldingskracht maakt een nieuwe visie op innovatie mogelijk. Want als je ‘het’ kan verbeelden dan is ‘het’ ook waar te maken.
3. Het belang van veerkracht
Om onze huidige groei- en geldeconomie draaiende te houden doen we nu een meer dan maximaal beroep op onze ecosystemen en niet-hernieuwbare natuurlijke hulpbronnen. Tevens buiten we hele samenlevingen elders in de keten en op de wereld uit. We hebben een (economisch) huis gebouwd dat continu meer dan maximaal ondersteuning en onderhoud nodig heeft vanuit onze natuur en samenleving. Dit is geen toekomstbestendig business model. Hierin moeten we veerkracht tonen. We moeten natuur en samenleving zien als de fundamenten van ons huis en zorgen dat we juist deze fundamenten stutten en onderhouden in plaats van andersom. Natuur, mens en samenleving horen ook op de kapitaalrekening van ons economisch huis voor te komen. Deze staan daar nu niet op omdat we alle torenhoge (achterstallige) onderhoudskosten van alle verborgen negatieve impacts afwentelen op diezelfde natuur, mens en samenlevingen. De huidige balans en verlies- en winstrekening is te beperkt en te eenzijdig. Het geeft een niet getrouw ‘overall’ beeld, want het gaat om in balans zijn, hier en nu, later en elders.
4. Het belang van een sterke publieke sector
Om tot een postgroei-economie te komen dient ook een verdelingsvraagstuk opgelost te worden. Een sterke publieke sector is nodig om alle welvaart beleidstechnisch eerlijker en inclusiever te verdelen. De lagere inkomens profiteren in het huidige systeem aanzienlijk minder van de welvaart ten opzichte van de hoge inkomens. Verder zijn de lagere inkomens verhoudingsgewijs ook nog eens het minst vervuilend. Daar komt nog eens bij dat onderzoek van de bekende econoom Thomas Pikkety heeft uitgewezen dat de laagste inkomens relatief gezien de hoogste ‘overall’ belastingdruk ervaren. Zij betalen relatief gezien het meeste aan belastingen omdat de lagere inkomens geen gebruik maken van de pret-belastingboxen 2 en 3. Tenslotte is de huidige publieke sector verschraald. Het aandeel in BBP is afgenomen van 55% in 1990 tot 44% heden. Er is sprake van een Holle Staat als je kijkt naar publieke zaken zoals onderwijs, zorg, huisvesting en energie. Juist op deze publieke onderdelen is een sterkere overheid nodig waardoor de kwaliteit in de bredere zin alleen maar kan toenemen en (post)groeien.
5. Het belang van creatieve destructie
Bij creatieve destructie gaat het om het lef hebben om te durven opschalen en afschalen. Oude vervuilende en uitbuitende business modellen kunnen niet meer rekenen op investeringen en/of injecties. Daar tegenover staat het lef om juist te durven investeren in nieuwe schaalbare ideeën en business modellen. Ideeën, tot stand gekomen vanuit een broedmachine (incubator), die wel toekomstbestendig zijn en geen verborgen impacts op natuur, mens en samenleving meer hebben. Ook hier kan de overheid een aanjagende en initiërende rol spelen. De overheid kan de keuze maken om moderne postgroei industriepolitiek aan te hangen en hier actief en gericht beleid op te ontwikkelen. Zo heeft onderzoek uit gewezen dat bijvoorbeeld 1% belastingheffing op de aanschaf van alle nieuwe elektronica tot wel 50% besparing van reparatiekosten kan betekenen. Juist dit soort prikkels kunnen een accelerator zijn voor het realiseren van meervoudige- en duurzame waarde.
Oscar van Voskuilen van reinventingcontrol.
Oscar werkt als ESG/duurzaamheidscoördinator in dienst bij Mokveld Valves in Gouda. Aldaar is Oscar verantwoordelijk voor het ‘binnen’ brengen van de duurzaamheidstransitie en het ‘implementeren’ van de gehele ESG accounting & reporting. Oscar is de ontwikkelaar en facilitator van de driedaagse Mastercourse ‘Duurzame economie met ESG’ op vrijdag 5, 12 en 19 april 2024.