De manier waarop bedrijven de afgelopen jaren met maatschappelijk verantwoord ondernemen bezig waren, heeft weinig om het lijf. Voor veel ondernemingen betekent het niet meer dan het afvinken van verplichte lijstjes. Bedrijven doen er aan mee omdat iedereen dan zogenaamd tevreden wordt gesteld of omdat ze bang zijn dat hun reputatie wordt geschaad.
Met het maatschappelijk verantwoord ondernemen is het slecht gesteld, betoogde professor Ans Kolk deze week bij haar oratie in Amsterdam. Volgens de hoogleraar duurzame bedrijfsvoering aan de Universiteit van Amsterdam tonen affaires als Enron, de bouwfraude en Ahold aan dat het tijd wordt maatschappelijk verantwoord ondernemen anders in te vullen.
Kolk doet sinds 1997 onderzoek naar maatschappelijk verantwoord ondernemen en heeft veel aan te merken op de verslagen die bedrijven hierover publiceren. “Vaak gaat het om oppervlakkige verslaglegging, met weinig feiten en cijfers. Dan staat er wat in over het onderschrijven van gedragscodes en internationale principes, zonder erbij te vertellen hoe dat nou precies gebeurt.”

Einde
De huidige invulling van maatschappelijk verantwoord ondernemen nadert zijn einde, voorspelt Kolk. Want ten onrechte wordt daarin de nadruk gelegd op de voordelen voor alle belanghebbenden en krijgen de echt moeilijke dilemma’s te weinig aandacht. Maar hoe moet het dan wel? Kolk: “Een bedrijf moet relevante thema’s vaststellen en daar naar handelen. Als een textielbedrijf internationaal investeert, moet het een standpunt innemen over bijvoorbeeld kinderarbeid en mensenrechten. Doe je dat niet en er gebeurt wat, dan ben je alleen maar je reputatie aan het managen.”