Geheel onverwacht komt het allemaal niet. Van Geel had deze stap al aangekondigd in het kader van de maatregelen om de administratieve lastendruk voor bedrijven te verminderen. Het verplichte publieksverslag is er
destijds gekomen onder druk van met name Stichting Natuur en Milieu (SNM). Na langdurig touwtrekken tussen SNM en VNO-NCW is de handreiking vastgesteld wat er in zo’n publieksverslag zou moeten staan. De wetgeving
zelf bevatte slechts zeer beperkt eisen daarvoor. De verslagplicht berustte op locatieniveau, met als belangrijkste doelgroepen de omwonenden, de lokale overheid en de eigen medewerkers.

Het publieksmilieuverslag blijkt door de stakeholders maar zeer beperkt gelezen te worden. Van bedrijven hoorde je het geluid dat er weinig ‘vraag’ naar de verslagen was. Zelfs bij huis-aan-huis verspreiding in de buurt bleef het aantal reacties minimaal. VROM heeft bij de invoering van het verslag verzuimd het grote publiek te wijzen op dit nieuwe fenomeen. Een (Postbus 51) brochure zou wellicht op z’n plaats geweest zijn. Er is nooit een klacht ingediend bij de daarvoor speciaal ingestelde geschillencommissie.

Niet alleen de lokale omgeving, ook de externe stakeholders blijken niet veel gebruik te hebben gemaakt van de verslagen. Uitgezonderd natuurlijk de verslagen van bedrijven als Schiphol, Shell Pernis en DSM. Alleen de gezamenlijke Milieufederaties hebben in het begin een beperkt kwalitatief onderzoek gedaan, maar daar is het bij gebleven. Wel is veel onderzoek gedaan vanuit de accountancywereld, dat meer was gericht op het nut van externe verificatie, dan op de verslagen zelf. Desondanks zijn er ook bedrijven met positieve ervaringen. Voor sommige bedrijven is het verslag het visitekaartje geworden. Zij benutten de ruimte in het publieksmilieujaarverslag om het bedrijfsprofiel goed neer te zetten en het proces te beschrijven. Iets waar
in een regulier jaarverslag geen plaats voor is. Daarmee is het verslag een leuk communicatiemiddel bij open dagen en voor relaties. Ook draagt het bij aan interne bewustwording (en trots) van de eigen werknemers,
ook een niet te onderschatten stakeholdergroep voor het verslag.

Zo’n 60 procent van de bedrijven heeft in het uitgevoerde evaluatie-onderzoek dan ook aangegeven met het publieksverslag verder te gaan, ondanks afschaffing van de verplichting. Als bedrijven iets relevant vinden,
lijkt een wettelijke verplichting dus niet nodig. Dat laatste is ook af te lezen uit de ontwikkeling naar duurzaamheidsverslaggeving op corporate niveau van ondernemingen. Menig (met name groot) bedrijf is het milieujadrverslag inmiddels voorbij en doorgestart naar een duurzaamheidsverslag. Vaak werd begonnen met het integreren van de verschillende milieujaarverslagen op locatieniveau tot een verslag en vervolgens dit verslag
samengevoegd met het vaak afzonderlijke sociale jaarverslag De wetgeving voor het publieksmilieujaarverslag
lijkt ingehaald door deze ontwikkeling naar duurzaam/maatschappeIijk verantwoord ondernemen en het daarbij behorende duurzaamheids- of maatschappelijk jaarverslag
Verschil is wel dat in veel van deze verslagen aparte informatie over productielocaties ontbreekt Ook bij deze ontwikkeling heeft even gespeeld dat er een wettelijk verplicht nummer van zou worden gemaakt, getuige de
initiatiefwet van PvdA en Groen Links De grote bedrijven – vooral de beursgenoteerde – pakken dit verslag echter al volop vrijwillig op De enige gedupeerde lijkt de lokale omwonende, die zijn informatiebron gaat missen Maar omdat deze blijkens onderzoek hiervan nauwelijks gebruik maakt, hoeft eigenlijk niemand echt te treuren over de afschaffing van het verplichte publieksmilieujaarverslag op locatieniveau.

De algemene conclusie ligt voor de hand: de soms kleine bedrijven die onder de verplichting vielen zijn verlost van een verplicht nummer, de echt relevante bedrijven gaan vrijwillig door en de grote bedrijven kunnen aan de
slag met het duurzaamheidsverslag op corporate niveau

Meer informatie: F van der Molen,
accountmanager DHV Adviesgroep Duurzaam Ondernemen,
Folkert.vandermolen@dhv.nl