Duurzaamheid staat bij Nederlandse waterschappen bijzonder hoog op de agenda. Met zaken als groene energie, duurzame innovaties en duurzaam inkopen vervullen ze al jaren een voorbeeldrol. Zeven waterschappen maken zich inmiddels klaar voor de volgende ambitieuze stap: certificering op de CO2-Prestatieladder.
In april van dit jaar gingen de waterschappen van start met een verkenningstraject: wat moet er gebeuren om een certificaat op de CO2-Prestatieladder te behalen? Die vraag wordt in het aankomende jaar beantwoord. Daarna zullen Wetterskip Fryslân, Delfland, Limburg, Vallei en Veluwe, Noorderzijlvest, Vechtstromen en Hollands Noorderkwartier zich allemaal laten certificeren.
Deze affiniteit met duurzaamheid is een logisch gevolg van het takenpakket van waterschappen, stelt Meinke Schouten, beleidsadviseur circulaire economie, duurzaam gww en MVI bij de Unie van Waterschappen: “Waterschappen zijn van nature bezig met het oplossen van milieuproblemen, zoals klimaatverandering. Denk aan waterkeringen, waterbergingsgebieden, waterkwaliteit, klimaatadaptatie. Thema’s als milieu, klimaat en duurzaamheid liggen natuurlijk in het verlengde daarvan. Daarom willen we onze verantwoordelijkheid pakken, door onze eigen impact op het milieu te verkleinen en aan anderen te laten zien hoe je dat aanpakt.”
Duurzame energie, grondstoffen terugwinnen en duurzaam inkopen
De Unie van Waterschappen fungeert als koepelorganisatie, die de 21 waterschappen in Nederland helpt en faciliteert en kennis op allerlei vlakken ontsluit. Zo ook op het gebied van CO2-reductie en duurzaamheid. Daarnaast is de Unie van Waterschappen verantwoordelijk voor de formulering van een overkoepelende duurzaamheidsstrategie, compleet met een ambitieuze stip op de horizon.
Deze duurzaamheidsstrategie bestond tot voor kort uit drie pijlers: duurzame energie, terugwinning van grondstoffen uit afvalwater en duurzaam inkopen. “Waterschappen wekken al jaren duurzame energie op, door biogas uit slib te winnen in de waterzuiveringsinstallaties”, licht Schouten de eerste pijler toe. “Tegenwoordig komen daar steeds meer nieuwe vormen van duurzame energieopwekking bij, zoals zonne-energie, windenergie en aquathermie.”
De tweede pijler richt zich op het terugwinnen van grondstoffen uit afvalwater, zoals bioplastics en cellulose. Op dat gebied wordt vooralsnog druk geëxperimenteerd en geïnnoveerd. Bij de derde pijler, duurzaam inkopen, speelt de CO2-Prestatieladder nu al een belangrijke rol. Schouten: “Steeds meer waterschappen zetten de Ladder in bij hun aanbestedingen, zodat duurzame aannemers een grotere kans hebben om een aanbesteding in de wacht te slepen.”
Op weg naar energieneutraal
Een van de doelstellingen die de Nederlandse waterschappen gesteld hebben, is energieneutraliteit in 2025. In 2020 moeten waterschappen, als tussendoelstelling, 40 procent van hun eigen energievraag al zelf en duurzaam opwekken. “We zijn goed op weg en dat gaan we naar alle waarschijnlijkheid halen”, zegt Schouten.
Die voorspelling komt niet uit de lucht vallen. Waterschappen investeren namelijk steeds vaker en ambitieuzer in duurzame energie. Zo nam Waterschap Rivierenland recentelijk een zonnepark van 7.200 zonnepanelen in gebruik. Waterschap Noorderzijlvest gaf op zijn beurt groen licht voor de installatie van 9.500 zonnepanelen bij 8 rioolwaterzuiveringsinstallaties.
Een ander en innovatief voorbeeld is te vinden bij Waterschap Aa en Maas. “Bij de renovatie van een stuw in Vorstenbosch werd deze uitgerust met een waterrad”, aldus Schouten. “Zo werd het dus een waterkrachtcentrale, waarmee ook duurzame energie opgewekt wordt.”
Waterschappen verwachten daarnaast veel van aquathermie, ofwel de winning van warmte en koude uit riool-, afval-, drink- en oppervlaktewater. Daarom ondertekende de Unie van Waterschappen, samen met 35 andere partijen, de Green Deal Aquathermie. Het waterschap Aa en Maas onderzoekt momenteel of er op dit gebied proefprojecten gestart kunnen worden in Oost-Brabant.
Met bovenstaande initiatieven moet energieneutraliteit over een aantal jaar binnen handbereik zijn, maar de duurzame doelstellingen zijn inmiddels ook breder getrokken. CO2-reductie gaat namelijk verder dan alleen een duurzame energiehuishouding. Schouten: “Alle vormen van CO2-uitstoot moeten kritisch onder de loep genomen worden, met hetzelfde doel voor ogen dat de rijksoverheid gesteld heeft: een CO2-reductie van 49 procent in 2030.” Daar komt de CO2-Prestatieladder om de hoek kijken.
Aan de slag met de CO2-Prestatieladder
Zeven waterschappen besloten om zich te certificeren op de Ladder. “Ze verwachten van aannemers al dat ze gecertificeerd zijn op de CO2-Prestatieladder en vinden het daarom wel zo netjes om zelf ook het goede voorbeeld te geven”, verklaart Schouten.
Belangrijker nog, de CO2-Prestatieladder biedt een belangrijke leidraad voor het behalen van de doelstelling op het gebied van CO2-reductie. “Waterschappen werken al met de Klimaatmonitor, maar die richt zich vooral op duurzame energie. Door met de CO2-Prestatieladder aan de slag te gaan, maken ze inzichtelijk waar álle CO2-uitstoot binnen de eigen bedrijfsvoering nu precies vandaan komt”, aldus Schouten. “Het geeft een meer integraal beeld. Dat is belangrijk, want zo word je als organisatie veel bewuster van je eigen CO2-uitstoot en wat je eraan kunt doen.”
Innoveren en samenwerken
Om de doelstelling ook daadwerkelijk te behalen, zijn zowel innovatie als samenwerking onmisbaar, stelt Schouten. Een goed voorbeeld, dat het belang van innovatie illustreert, is te vinden bij Waterschap Scheldestromen. Het waterschap onderzoekt momenteel de mogelijkheden om bagger uit sloten te gebruiken voor oeverbeschermingsconstructies. Hier worden doorgaans namelijk structuurmatten voor gebruikt, die gemaakt zijn van teer. Door deze te vervangen met bagger, kunnen oevers in de toekomst op duurzamere wijze beschermd worden.
Als dergelijke innovaties en kansen vervolgens ook gedeeld worden met de andere waterschappen, kan het snel gaan. Samenwerking en uitwisseling van kennis is daarom al tijden vanzelfsprekend. “Een gevleugelde uitspraak binnen de waterschappen is: ‘We willen het wiel niet nog een keer uitvinden.’ Daarom trekken we zoveel mogelijk samen op in onze duurzame ambitie, bijvoorbeeld ook met de certificering op de CO2-Prestatieladder. Het is simpelweg slimmer en efficiënter.”
Een andere belangrijke troef is de samenwerking met marktpartijen, besluit Schouten. Juist door samen op te trekken en de relatie tussen aanbesteder en aannemer te verdiepen en versterken, kunnen ambitieuzere stappen gezet worden. “We hopen in de toekomst verder te gaan dan enkel een aanbesteding in de markt zetten. Kunnen we een project bijvoorbeeld van te voren verkennen, om samen met marktpartijen te kijken waar de kansen op het gebied van CO2-reductie liggen? Daar gaan we in de aankomende tijd op inzetten.”