Uit een studie van Frank Hubers en Thomas Thijssens van de Open Universiteit komt naar voren dat de formele instituties in een land, waaronder wet- en regelgeving, belangrijke drijfveren zijn voor de mate en wijze waarop grote bedrijven rapporteren over hun mensenrechtenpraktijken. Een opmerkelijke bevinding is dat het verplichten van transparantie via wetgeving weliswaar zorgt voor een toename in rapportage, maar er voor de meeste bedrijven nog geen sprake is van ‘compliance’.
Nederland en Zwitserland
Voor dit onderzoek bekeken ze 1.222 rapporten van 94 beursgenoteerde bedrijven uit twee Europese landen over een tijdspad van 13 jaar (van 2007 tot 2019). Al deze bedrijven zijn gevestigd in Nederland of Zwitserland. Deze twee landen hebben een overeenkomstige macro-institutionele context, maar er is één groot verschil: Nederland is lid van de Europese Unie (EU), terwijl Zwitserland dat niet is. Dankzij deze onderzoeksetting kan bekeken worden wat het effect van wetgeving is, omdat de Non-Financial Reporting Directive (NFRD) van de EU met zijn verplichting voor bedrijven om te rapporteren over mensenrechten(schendingen), enkel van kracht is in Nederland.
De studie geeft inzicht in de historische ontwikkeling van zowel de formele instituties als de mensenrechtenrapportage in beide landen. Hubers en Thijssens constateren dat bedrijven in Nederland vaker rapporteerden over hun mensenrechtenpraktijken dan bedrijven in Zwitserland. De reden hiervoor is dat in de Nederlandse institutionele context mensenrechten eerder en prominenter een rol speelden. Vooral de EU-wetgeving heeft een positieve impact op de mensenrechtenrapportage. Toch voldoen veel Nederlandse bedrijven nog steeds niet aan die wetgeving.
Implicaties
Dit onderzoek heeft implicaties voor het (overheids)beleid omtrent mensenrechten in het bedrijfsleven. Allereerst laat het zien dat het in een vroeg stadium serieus nemen van internationale richtlijnen voor mensenrechten door de Nederlandse overheid en gerelateerde instituties heeft geleid tot een context waarin initiatieven over bedrijven en mensenrechten in vruchtbaardere bodem vielen dan in andere landen, zoals Zwitserland. Verder suggereert de non-compliance van Nederlandse bedrijven dat de vrijstellingen die inherent zijn aan de NFRD, bedrijven de mogelijkheid bieden om zich aan de wetgeving te onttrekken. Ook zouden Nederlandse en EU-regelgevers de doeltreffendheid van de handhaving van de wetgeving moeten evalueren.