De Onderzoeksraad voor Veiligheid constateert nog tekortkomingen in de beheersing van de veiligheid bij bedrijven die op grote schaal werken met gevaarlijke stoffen. Het gaat om circa 400 Brzo-bedrijven in Nederland en het toezicht daarop. Odfjell Terminals Rotterdam heeft veel gedaan om de veiligheid te verbeteren en ook andere partijen in de sector hebben afgelopen jaren diverse maatregelen genomen. Hiermee is een goede basis gelegd, maar er zijn nog veel inspanningen nodig om het gewenste veiligheidsniveau te behalen. Dit concludeert de Onderzoeksraad naar aanleiding van het onderzoek ‘Veiligheid Brzo-bedrijven: lessen na Odfjell’.
In dit tweede onderzoek naar Odfjell Terminals Rotterdam is nagegaan welke acties partijen hebben ondernomen na de stillegging van Odfjell in 2012 en de aanbevelingen van de Onderzoeksraad uit 2013. De tekortkomingen in de sector liggen met name op het vlak van samenwerking en gedeelde verantwoordelijkheden. Zo stellen opdrachtgevers van Brzo-bedrijven zich te terughoudend op bij het maken van dwingende afspraken over veiligheid. Ook verloopt de afstemming en samenwerking tussen de verschillende toezichthouders niet optimaal. Verder blijkt dat de Inspectie SZW met enige regelmaat ontbreekt bij de gezamenlijke Brzo-inspecties. Ten slotte is er nog steeds geen persoon of autoriteit die boven alle toezichthouders staat en kan ingrijpen indien noodzakelijk.
Effecten op Odfjell en de Brzo-sector
Het moederbedrijf van Odfjell Terminals Rotterdam heeft de afgelopen jaren miljoenen geïnvesteerd in de technische verbeteringen van de tankopslagfaciliteiten bij het bedrijf en ook de blusvoorzieningen zijn op orde gebracht. Daarnaast is er organisatorisch veel verbeterd: er zijn veel nieuwe medewerkers en managers met veiligheidskennis aangesteld, er is meer intern toezicht op veiligheid en er is een nieuw veiligheidsmanagementsysteem. Stap voor stap is Odfjell Terminals Rotterdam weer in bedrijf genomen. Eind 2016 is het verscherpte toezicht opgeheven.
De stillegging van Odfjell en het daaropvolgende onderzoek door de Onderzoeksraad leidde bij tankopslagbedrijven in Nederland tot meer bewustzijn van hun verantwoordelijkheid voor veiligheid. Er zijn verschillende initiatieven ontwikkeld in brancheverband, zoals de ontwikkeling van een audit-instrument, onderlinge benchmarks en het delen van best practices. De Raad vindt het echter zorgelijk dat niet alle tankopslagbedrijven hieraan deelnemen. Ook bij partijen in de keten – zoals de opdrachtgevers van Odfjell, certificerende instellingen en de grondeigenaar – is er meer aandacht voor veiligheid. In de praktijk blijkt echter dat deze bedrijven hun eigen verantwoordelijkheden scherp afbakenen en zich terughoudend opstellen. De Raad is van mening dat ketenpartijen meer kunnen doen om te controleren of de veiligheid bij bedrijven waar zij zaken mee doen, goed wordt beheerst. De potentiële risico’s zijn te groot om hier terughoudend in te zijn en het toezicht op veiligheid geheel aan de overheid te laten. De Onderzoeksraad ziet juist meerwaarde wanneer een bedrijf door zowel de overheid als klanten en opdrachtgevers wordt aangesproken op een veilige bedrijfsvoering. Het bedrijfsleven en de overheid laten overigens kansen liggen om via informatiedeling een beter beeld te krijgen van de veiligheid bij een bedrijf.
Toezicht op Brzo-bedrijven
Tegenwoordig handhaven inspecties strikter bij Brzo-bedrijven in het Rijnmondgebied. Sancties worden sneller opgelegd en bedrijven moeten nu eerst het vertrouwen verdienen. Toch fungeert het toezicht nog niet optimaal. In het eerste rapport over Odfjell concludeerde de Onderzoeksraad dat het Brzo-toezicht complex georganiseerd en versnipperd was. Dat is nog steeds het geval. De samenwerking tussen de verschillende toezichthouders – operationeel en strategisch – blijft in de kern vrijblijvend en daardoor op onderdelen problematisch. De Onderzoeksraad vindt het samenwerkingsplatform Brzo+ van toegevoegde waarde en het moet volgens de Raad dan ook een formele positie krijgen binnen het stelsel. Verder acht de Raad de coördinatie op het stelsel en het interbestuurlijk toezicht te beperkt. Het ontbreekt het ministerie van Infrastructuur en Milieu aan voldoende informatie. Hierdoor kan de staatssecretaris niet goed overzien of het complexe Brzo-stelsel als geheel functioneert. Volgens de Raad dient er één verantwoordelijke persoon of autoriteit te zijn die bindende beslissingen kan nemen als zich in de uitvoering van het Brzo-toezicht grote problemen of impasses voordoen.
Het feit dat de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (voormalig Arbeidsinspectie) niet altijd deelneemt aan de gezamenlijke Brzo-inspecties, ziet de Onderzoeksraad als bedreiging voor de kwaliteit van het toezicht. Deze inspectie heeft veel belangrijke kennis en kunde in huis over arbeids- en procesveiligheid en vormt daarmee een onmisbaar onderdeel van het integrale toezicht op de potentieel gevaarlijke bedrijven. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt echter andere prioriteiten, waardoor de Inspectie SZW te weinig capaciteit heeft voor volledige deelname.
Casus Odfjell 2000-2012
In 2011 en 2012 deed zich een aantal ernstige incidenten voor bij Brzo-bedrijf Odfjell Terminals Rotterdam, zoals lekkages en emissies van gevaarlijke stoffen. Door de jaren heen had het bedrijf grote achterstanden opgebouwd in het onderhoud van de opslagtanks en werd er gewerkt met ongeschikte apparatuur. Partijen die zaken deden met Odfjell Rotterdam, spraken het bedrijf niet aan op de onveilige praktijken. Toezichthouders van de overheid gaven het bedrijf steeds opnieuw de kans om verbeteringen door te voeren. Hierdoor bleef strikte handhaving achterwege. Pas in 2012 werd het bedrijf vrijwel geheel stilgelegd. De Onderzoeksraad voor Veiligheid bracht in juni 2013 een rapport uit over de veiligheid bij Odfjell Terminals Rotterdam in de periode 2000-2012 en het toezicht daarop.