Om het hoofd te kunnen bieden aan mondiale problemen als voedselonzekerheid, klimaatverandering en het verdwijnen van biodiversiteit moeten natuur-, milieu- en duurzaamheidseducatie worden verbonden met het reguliere ‘science’ onderwijs. Tot deze conclusie komen vier internationale onderzoekers, waaronder hoogleraar Arjen Wals van Wageningen University. Hun bevindingen verschenen afgelopen week in tijdschrift Science. Het is voor het eerst dat dit gerenommeerde wetenschappelijke tijdschrift aandacht besteedt aan duurzaamheidseducatie.

 

In het artikel constateren de Wageningse hoogleraar Wals en zijn medeonderzoekers dat ons onderwijsstelsel een belangrijk manco vertoont als het gaat om  natuur- milieu- en duurzaamheidseducatie (‘environmental education’). Dit type onderwijs staat namelijk goeddeels ‘los’ van de reguliere ‘science education’ (wis-, natuur- en scheikunde, biologie, aardrijkskunde en algemene natuurwetenschap).

 

Die kunstmatige scheiding heeft twee gevolgen.

 

Enerzijds is de wetenschappelijke onderbouwing van duurzaamheidseducatie wankel. Daardoor kan er moeilijk op verantwoorde manier worden omgegaan met de tegenstrijdigheden en onzekerheden die er binnen de wetenschap zijn met betrekking tot duurzaamheidsvraagstukken. Wals: “De aanhoudende discussie over de oorzaak en urgentie van klimaatverandering illustreert dit goed. Leerlingen weten op zeker moment niet meer wat nu wel of niet wetenschappelijk aangetoond is, en dat leidt tot gevoelens van machteloosheid en apathie. Vooral omdat concrete handelingsperspectieven lijken te ontbreken of het effect daarvan in twijfel wordt getrokken.”

Anderzijds is de reguliere ‘science education’ niet of nauwelijks in staat in te gaan op de politieke, maatschappelijke en economische contexten die vaak ten grondslag liggen aan duurzaamheidsvraagstukken en die ook van belang zijn bij het oplossen daarvan. Wals: “Duurzaamheidsvraagstukken spelen zich immers af op het snijvlak van wetenschap en samenleving. Zonder deze verbinding is het gewone onderwijs gedoemd eenzijdig ten dienste te staan van het vergroten van de innovatie- en concurrentiekracht van de economie.”

 

Citizen Science

De onderzoekers pleiten in hun artikel in Science voor het inrichten van een nieuw soort onderwijs dat zich beweegt op het grensvlak van wetenschap en samenleving. Zij wijzen daarbij op succesvolle voorbeelden van wat wel wordt aangeduid als Citizen Science. Wals: “Ik noem de bekende eetbare schooltuinen in Harlem, New York. Leerlingen verbouwen daar hun eigen voedsel in een educatieve tuin die verbonden is met het science-curriculum, zoals kennis over bodenvruchtbaarheid, ziekten en plagen, kringlopen, voedingswaarde van gewassen en teelttechnieken. Daarnaast draagt de tuin bij aan sociale cohesie in de wijk, de voeding en gezondheid van de leerlingen en het versterken van de relatie jongeren hebben met hun fysieke omgeving, een relatie die sterk onder druk staat in het digitale tijdperk.”

 

Wil dit type onderwijs het dominante model worden, dan zal de overheid in haar kennisbeleid meer in moeten zetten op het stimuleren en ondersteunen van hybride leeromgevingen, waarbij de grens tussen wetenschap en samenleving, school en buurt en mondiaal en lokaal vervaagt. ICT kan daarbij volgens de onderzoekers een belangrijke aanjager zijn.

 

Publicatie

Wals, A.E.J., Brody, M., Dillon, J. and Stevenson, R.B. (2014) Convergence Between Science and Environmental Education, Science, 344, p. 583-584.