Netbeheer Nederland publiceerde deze week het onderzoek ‘II3050’. Dit geeft netbeheerders inzicht in hoe de maatschappij naar een klimaatneutraal energiesysteem in 2050 kunnen groeien. Uit het onderzoek komen vier scenario’s, deze spelen in op de nodige verandering waarbij we van een ‘vraag gericht’ naar een ‘aanbodgericht’ energiesysteem gaan. Er is werk aan de winkel. We moeten begrijpen dat de politieke keuzes van vandaag direct impact hebben op hoe we het energiesysteem met elkaar voorbereiden op een energieneutraal Nederland.
De overgang van fossiele naar alleen duurzaam opgewekte energie maakt dat we in Nederland de energievraag- en aanbod nog beter op elkaar moeten afstemmen. En dat de maatschappij flexibel moet zijn in het gebruik van energie. Door een sterk toenemende vraag naar netcapaciteit, moeten netbeheerders hun tijd, mensen en materialen naar 2050 toe zo efficiënt mogelijk inzetten om de leveringszekerheid op niveau te kunnen houden en de klimaatdoelstellingen te kunnen halen.
Het rapport van vandaag geeft richting voor iedereen die in de energietransitie werkzaam is. Daan Schut, CTO Alliander, zegt hierover: “Deze studie laat weer zien hoe essentieel het is om de energietransitie planmatig en integraal aan te pakken. 2030 komt razendsnel dichterbij en 2040 is al overmorgen. We moeten op de korte termijn belangrijke keuzes maken over de inrichting van het energiesysteem. Dit zijn inrichtingskeuzes zoals: welke energiedrager komt op welke locatie, op welk moment, en voor wie? Waar maken we een zwaar elektriciteitsnet? Waar komt warmte, waar waterstof? Deze keuzes zijn hard nodig om de ombouw van het energiesysteem gerichter en sneller te kunnen doen.”
De uitdagingen zijn in alle scenario’s enorm. De volgende drie conclusies vallen het meest op:
1. Als energiesector in de hoogste versnelling om de CO₂-ambities 2050 te realiseren
Alle scenario’s gaan uit van een succes op het behalen van de doelstelling om in 2050 klimaatneutraal te zijn. De uitdagingen blijven enorm. In de scenario’s vallen de volgende drie uitdagingen op:
Het wordt belangrijk om direct energie te gebruiken als deze ruim beschikbaar is (bijvoorbeeld bij veel zon of wind) of juist te verminderen wanneer er weinig energie beschikbaar is. Alle gebruikers zullen hier in de toekomst mee te maken krijgen. En zij hebben een actieve rol in het succesvol laten slagen van deze uitdaging. Ook waterstof- en warmtesystemen hebben deze flexibiliteit nodig. Denk hierbij aan elektrolysers om voldoende waterstof te maken en de ondergrondse opslag van waterstof. Dit is geen verre toekomstmuziek voor 2050. Het is al realiteit in het energiesysteem van 2030.
2. Tijdens transitie niet alles direct mogelijk
Netbeheerders investeren maximaal om de netten uit te breiden. Maar de vraag groeit sneller dan het aanbod. Onze bestaande netten lopen nu al tegen hun grenzen aan. Na grote bedrijven krijgen ook consumenten en het midden– en kleinbedrijf (met een kleinverbruikaansluiting), vaker te maken met een elektriciteitsnet dat voller raakt. Dat betekent dat er prioriteiten moeten worden gesteld. We moeten bovendien accepteren dat niet álles op korte termijn mogelijk is. Dus energiebesparen blijft heel belangrijk. Én hoe dichter de opweklocatie is bij de plek waar de energie wordt gebruikt, hoe beter.
3. Er zijn keuzes nodig welke of op welke manier de energie-intensieve basisindustrie in klimaatneutraal Nederland van 2050 past
Het vestigingsklimaat, industriebeleid en maatwerkafspraken zijn van belang voor wat de energie-intensieve industrie doet: investeren en nieuwe processen implementeren óf (gedeeltelijk) uit Nederland vertrekken. Ruim 40% van de energievraag in Nederland komt van de energie-intensieve industrie. Daardoor is de keuze van de industrie zeer bepalend voor de ontwikkeling van het energiesysteem en de infrastructuur in het bijzonder. De netbeheerders zetten zich maximaal in om de infrastructuur die nodig is om CO2-reductie-doelstelling in 2030 te behalen te realiseren.
Om een duurzaam energiesysteem te bereiken moeten we keuzes maken over de wie, de waar en de hoe(veel). Ook is spreiding van het gebruik van energie in tijd nodig. Door de schaarste op het net en de benodigde middelen om de energie-infrastructuur te ontwikkelen (tijd, ruimte, personeel, materiaal en financiering), is het belangrijk om een scherp inzicht te krijgen.
Over II3050
“Deze scenario’s komen uit de meest uitgebreide studie die door netbeheerders wordt gedaan. Voor het rapport is met meer dan 100 partijen gesproken. Ik nodig daarom alle betrokkenen uit om de scenariostudie te gebruiken voor de eigen toekomststudies.” stelt Hans-Peter Oskam, directeur Beleid en Energietransitie van Netbeheer Nederland. “II3050 vormt de basis van onze investeringen in de komende jaren. Het schetst het ontwikkelpad van 2030 naar een klimaatneutraal 2050. Er is veel extra capaciteit nodig om met duurzame energie aan de toekomstige energievraag te voldoen.”
“Wanneer we in Nederland in 2050 klimaatneutraal willen zijn, is daarnaast een belangrijke rol weggelegd voor alle sectoren die CO₂ uitstoten. Zoals landbouw, industrie, vlieg- en vrachtverkeer en de gebouwde omgeving. Zij moeten hun steentje bijdragen en eigen sectordoelstellingen op tijd behalen.”
Dit tussenrapport biedt nog geen schets van de impact die de scenario’s hebben op de energie-infrastructuur. Eind 203 volgt de definitieve uitwerking van het rapport. In deze eindrapportage worden ook de impact op kosten, ruimte, menskracht en materiaal meegenomen.