Oliver Wyman heeft vandaag de tweede editie van de Green Transition Index (GTI) gelanceerd, na de succesvolle eerste editie in 2022. De GTI evalueert de voortgang van 29 Europese landen op weg naar duurzaamheid, verdeeld over zeven categorieën, waaronder Economie, Natuur en Vervoer. De index maakt gebruik van 28 belangrijke prestatie-indicatoren om de prestaties van elk land te beoordelen. In de nieuwe editie blijkt dat Nederland, dat in 2022 als beste werd gerangschikt, de op één na grootste daler is in de beoordeling, met een afname van 2,5 punten.
De GTI analyseert de bronnen van emissies en vergelijkt de gegevens van 2024 met maatstaven zoals het bruto binnenlands product (BBP). Dit resulteert in een totale score die de voortgang van de landen in de vergelijkingsgroep inzichtelijk maakt.
In de nieuwe editie blijkt dat Nederland, dat in 2022 als beste werd gerangschikt, de op één na grootste daling in zijn indexbeoordeling heeft ervaren, met een afname van 2,5 punten. Deze daling is voornamelijk te wijten aan een significante vermindering van de GTI-score binnen de nutsvoorzieningensector, die met bijna 50% is gedaald. Dit is veroorzaakt door verminderde prestaties in waterstof-, CCS- (Carbon Capture and Storage) en batterijprojecten in vergelijking met zijn Europese collega’s.
Een recente studie van DNV, een Nederlands test-, certificerings- en technisch adviesbureau, benadrukt dat hoewel de Nederlandse beleidsmaatregelen CCS effectief hebben ondersteund, er onvoldoende stimulans is gegeven aan de waterstofsector. Dit gebrek aan robuuste beleidssteun heeft het vertrouwen van investeerders ondermijnd en de ontwikkeling van zowel groene als blauwe waterstofprojecten vertraagd, ondanks het aanzienlijke potentieel dat Nederland voor deze technologieën heeft.
Bovendien is de Nederlandse regering van plan de financiering voor de ondersteuning van hernieuwbare waterstof met €1,2 miljard te verlagen, wat de concurrentiekracht van het land op de waterstofmarkt verder zou kunnen beïnvloeden. Recente rechterlijke uitspraken hebben ook belangrijke CCS-projecten vertraagd, zoals het Porthos-initiatief, dat cruciaal is voor het vastleggen en opslaan van CO2 van grote industriële uitstoters. Deze voorbeelden illustreren de aanzienlijke obstakels waarmee CCS-initiatieven in Nederland worden geconfronteerd, die zowel de tijdlijnen als de milieudoelen beïnvloeden.
Het is echter opmerkelijk dat de GTI-score voor hernieuwbare energie en biobrandstoffen als percentage van de totale elektriciteitsproductie met 30% is verbeterd in vergelijking met de score van 2022. Ondanks de daling in drie belangrijke prestatie-indicatoren blijft Nederland in de top vijf van de nutssector.
Positief is dat Nederland de hoogste score heeft behaald op de KPI voor circulariteitspercentages in de afvalcategorie. Dit succes sluit aan bij de overheidsprogramma’s, zoals het “Nationale Programma Circulaire Economie 2023-2030”, dat maatregelen schetst om het duurzame gebruik van producten en grondstoffen te verbeteren, met als doel een volledig circulaire economie tegen 2050. Nederland blijft dan ook in de top vijf van de algemene GTI-resultaten.
Bij het vergelijken van de gemiddelde resultaten van de landen in elke categorie met die van twee jaar geleden, zijn er enkele opmerkelijke observaties. Westerse Europese landen met een gematigd BBP per hoofd van de bevolking hebben een daling in GTI-scores gezien in vergelijking met 2022. Aan de andere kant hebben landen met een relatief hoog BBP per hoofd van de bevolking, zoals Nederland, Duitsland en Frankrijk, slechtere prestaties laten zien in vergelijking met 2022. Daarentegen hebben landen zoals Litouwen, Cyprus, Bulgarije, Letland en Roemenië, ondanks een relatief lager BBP per hoofd van de bevolking, groei in hun GTI-scores aangetoond. Dit geeft aan dat economische factoren alleen niet de mogelijkheid van een land bepalen om vooruitgang te boeken op het gebied van duurzaamheid.
Meer informatie over de Green Transition Index en de resultaten