In het ene scenario wordt de schonere verbranding van aardgas tegen 2030 wereldwijd de belangrijkste energiebron en is op korte termijn actie nodig om de uitstoot van koolstofdioxide te beperken. In het andere scenario is zonne-energie de belangrijkste bron tegen 2070, maar is er minder snel actie vereist om de bedreiging van klimaatverandering te neutraliseren.
De “New Lens”-scenario’s, waarmee vooruit wordt gekeken naar trends in de economie, politiek en energie tot maar liefst het jaar 2100, benadrukken de belangrijke rol die het overheidsbeleid kan spelen bij het vormgeven van de toekomst.
“Deze scenario’s laten zien hoe de keuzes die overheden, bedrijven en individuele personen in de komende jaren maken, een enorme invloed hebben op de manier waarop de toekomst gestalte zal krijgen,” aldus CEO Peter Voser.
“Ze tonen aan hoe belangrijk het is voor bedrijven en de overheid om nieuwe manieren te vinden voor samenwerking, door beleid te stimuleren waarmee de ontwikkeling en groei van schonere energie mogelijk wordt en energiezuinigheid wordt verbeterd.”
Met het oog op een wereldbevolking die tegen 2060 de 9,5 miljard zal hebben bereikt en de snelle groei van opkomende economieën waardoor miljoenen mensen voor het eerst boven de armoedegrens komen, voorspellen de scenario’s dat de wereldwijde energievraag de komende 50 jaren kan verdubbelen.
De Shell-scenario’s, met de codenamen Mountains en Oceans, onderzoeken twee mogelijke paden die de gemeenschap in n de toekomst kan volgen. Elk scenario verkent grondig de gevolgen voor de ontwikkelingssnelheid van de wereldeconomie, de soort ten energie die we gebruiken in ons dagelijks leven en de groeiende uitstoot van broeikasgassen. De scenario’s bestrijken een grotere toekomstperiode dan veel andere verwachtingen en stippen enkele verrassende mogelijke ontwikkelingen aan. In beide scenario’s zakt de wereldwijde uitstoot van koolstofdioxide (CO2) naar een niveau van bijna nul tegen 2100. Een bepalende factor
hierbij is het toenemende gebruik van technologie waarmee CO2 uit de atmosfeer wordt gehaald, bijvoorbeeld door biomassa te verbranden om elektriciteit te produceren en vervolgens de uitstoot ondergronds op te slaan.
Hoewel het Oceans-scenario in een scherpe toename van zonne-energie voorziet, wordt ook hier toegenomen gebruik van fossiele brandstoffen voorspeld en een hogere totale uitstoot van CO2 gedurende de eeuw dan in het Mountains-scenario, wat waarschijnlijk een grotere invloed op het wereldklimaat zal hebben.
De scenario’s leggen beide nadruk op gebieden van openbaar beleid die waarschijnlijk de meeste invloed zullen hebben op de ontwikkeling van schonere brandstoffen en duurzame energiebronnen, verbeteringen in energiezuinigheid en het matigen van de uitstoot van broeikasgassen.
Deze omvatten:
. Maatregelen om de ontwikkeling van compacte, energiezuinige steden te bevorderen, met name in Azië en andere delen van de wereld die in rap tempo verstedelijken.
. Mandaten voor hogere efficiëntie op gebieden als transport en gebouwen.
. Beleid om een veilige ontwikkeling van de rijke wereldvoorraad aan schonere verbranding van aardgas te bevorderen en een breder gebruik te stimuleren in energieopwekking, transport en andere gebieden.
. Boetes voor uitstoot van CO2 en andere prikkels voor een versneld gebruik van technologieën voor uitstootbeheer, met name voor de afvang en opslag van kooldioxide.
Mountains
Het Mountains-scenario voorspelt een meer gematigde ontwikkeling van de wereldeconomie waarbij de politiek een belangrijke rol speelt in het vormen van het wereldwijde energiesysteem en de richting voor milieubeleid. Een schonere verbranding van aardgas zal de ruggengraat van het wereldwijde energiesysteem vormen die in veel gebieden kolen zal vervangen als brandstof voor energieopwekking en breder zal worden toegepast in de transport.
Door een wezenlijke verschuiving in de transportsector zal de wereldwijde vraag naar olie een piek bereiken tegen 2035. Tegen het einde van de eeuw zouden auto’s en vrachtauto’s die op elektriciteit en waterstof rijden, het straatbeeld kunnen bepalen. Technologie voor het afvangen van uitstoot van kooldioxide uit elektriciteitscentrales, raffinaderijen en andere industriële installaties wordt breed toegepast, waardoor de uitstoot van CO2 uit de energiesector kan worden beperkt tot nulniveau tegen 2060. Een andere factor is de snelle groei van kernenergie, die tegen 2060 ongeveer 30% van de wereldwijde elektriciteitsopwekking voor zijn rekening zal nemen.
Door deze veranderingen in het energiesysteem zal de uitstoot van broeikasgassen na 2030 beginnen af te nemen. De uitstoot blijft echter op een koers die verder gaat dan de doelstelling om de stijging van de wereldtemperatuur te beperken tot 2 graden Celsius.
Oceans
Het Oceans-scenario voorziet in een meer welvarende, dynamische wereld met een energiecultuur die grotendeels wordt gevormd door marktmechanismen en de maatschappij, waarbij overheidsbeleid een minder belangrijke rol speelt. Door publieke weerstand en een langzame toepassing van zowel beleid als technologie wordt de ontwikkeling van kernenergie beperkt en de groei van aardgas buiten Noord-Amerika aan banden gelegd. Kolen worden in ieder geval tot het midden van de eeuw nog steeds breed toegepast in energieopwekking.
Zonder stevige ondersteuning van beleidsmakers vindt de afvang en opslag van kooldioxide slechts langzaam navolging. Tegen het midden van de eeuw wordt slechts 10% van de uitstoot afgevangen, wat oploopt tot ongeveer 25% in 2075. Deze langzame implementatie is de belangrijke reden dat elektriciteitsopwekking in het Oceans-scenario zo’n 30 jaar later CO2-neutraal wordt dan in het Mountains-scenario.
Door de hogere energieprijzen wordt de ontwikkeling van moeilijk bereikbare oliebronnen aangejaagd, net als de toegenomen productie van biobrandstoffen. De vraag naar olie blijft stijgen in de jaren 20 en 30 tot na 2040 de piek wordt bereikt. Vloeibare brandstoffen nemen nog steeds ongeveer 70% van het personenvervoer over de weg voor hun rekening tegen het midden van de eeuw.
Door de hoge prijzen worden tevens energiebesparingen en de ontwikkeling van zonne-energie aangejaagd. Tegen 2070 zullen zonnepanelen de grootste primaire energiebron ter wereld zijn. Windenergie zal met een langzamer tempo groeien, vanwege de publieke tegenstand tegen grootschalige installaties van windturbines. Door de toegenomen vraag naar kolen en olie en een beperkte ondersteuning voor de afvang en opslag van kooldioxide en minder ontwikkeling van aardgas buiten Noord-Amerika wordt in totaal ongeveer 25% meer broeikasgassen uitgestoten dan in het Mountains-scenario.
Shell heeft al 40 jaar ervaring in de toepassing van scenarioplanning om mogelijke toekomstrichtingen te onderzoeken en ter ondersteuning van strategische besluitvorming. Met de meest recente publicatie wordt een traditie in stand gehouden van het delen van scenario-overzichten om bij te dragen aan de publieke discussie over mogelijke manieren om enkele langetermijnuitdagingen van de gemeenschap aan te pakken.