In een brief aan de Tweede Kamer legt VNO-NCW-voorzitter Bernard Wientjes uit dat Nederlandse bedrijven zich in China, waar geen vakbondsvrijheid is toegestaan, en in het Midden-Oosten, waar onderscheid tussen mannen en vrouwen de wettelijke norm is, onmogelijk aan de ILO-normen kunnen houden. Hoe graag bedrijven zich daar ook sterk voor willen maken. Een verplichting snijdt voor bedrijven de facto de weg af om zaken te doen in China en het Midden-Oosten.
Wientjes verzoekt de Tweede Kamer dan ook met klem geen moties in te dienen of te steunen die het bedrijfsleven in die landen in een onmogelijke positie brengen. “Voor het economisch herstel via de export én voor de bevordering van de fundamentele arbeidsrechten is aanwezigheid van het Nederlandse bedrijfsleven in deze landen van groot belang.”