CO2 heeft van alle broeikasgassen veruit het grootste aandeel op de door de mens veroorzaakte opwarming van de aarde. Maar andere broeikasgassen, zoals methaan en lachgas, hebben per kilogram uitstoot een veel grotere impact op het broeikaseffect. De nieuwe versie van de CO2-Prestatieladder verplicht bedrijven om ook de uitstoot van niet-CO2-broeikasgassen te rapporteren.
In dit artikel leggen Ursula Zampieri en Bob de Boer van het Centraal College van Deskundigen (CCvD) uit waarom hiervoor is gekozen en wat er verandert.
In de nieuwe versie van de CO₂-Prestatieladder – versie 4.0 – zijn bedrijven verplicht om de uitstoot van alle broeikasgassen te rapporteren. Tot nu toe gold deze verplichting enkel voor de uitstoot van het broeikasgas CO₂, vertelt Ursula Zampieri. “Andere broeikasgassen konden indien relevant worden vermeld, maar dat werd alleen aangeraden.”
Waarom deze wijziging?
De belangrijkste reden voor de wijziging is volgens Zampieri dat rapporteren over alle broeikasgassen wereldwijd de standaard is. “De CO2-Prestatieladder was in die zin nog een uitzondering. Door te rapporteren over alle broeikasgassen is de CO₂-Prestatieladder nu in lijn met de actuele richtlijnen en wetgeving, zoals de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) en de klimaatdoelen van het Klimaatakkoord van Parijs.”
Ook voor bedrijven zelf heeft de aanpassing een toegevoegde waarde, zegt Zampieri. “Wanneer u als organisatie werkt aan emissiereductie wilt u weten welke activiteiten de meeste impact hebben, zodat u daarmee aan de slag kan. Door ook niet-CO2-broeikasgassen mee te nemen, kunt u nog meer impact maken.”
Wat zijn broeikasgassen precies?
Broeikasgassen zijn gassen die een versterkende bijdrage leveren aan de opwarming van de aarde, het broeikaseffect. Doordat broeikasgassen energie absorberen, vertragen ze de snelheid waarmee energie (in de vorm van warmte) naar de ruimte ontsnapt. Hoe groter de hoeveelheid broeikasgassen in de atmosfeer, hoe meer warmte blijft hangen. Met als gevolg dat de aarde opwarmt.
Soorten broeikasgassen
Het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) maakt onderscheid tussen vier categorieën broeikasgassen:
- Koolstofdioxide (CO₂)
- Methaan (CH₄)
- Distikstofoxide (N₂O), ook wel bekend als lachgas
- Gefluoreerde broeikasgassen (F-gassen), zoals fluorkoolwaterstoffen (HFK’s), perfluorkoolstoffen (PFK’s), zwavelhexafluoride (SF6) en stikstoftrifluoride (NF3)
Global Warming Potential (GWP)
De bijdrage die een broeikasgas levert aan het broeikaseffect wordt uitgedrukt in de Global Warming Potential (GWP), oftewel het aardopwarmingsvermogen. Hierbij wordt meestal gekeken naar een periode over 100 jaar. 1 GWP staat gelijk aan de impact van de uitstoot van 1 kilogram CO₂ over 100 jaar.
GWP en CO₂-equivalent
De GWP van een broeikasgas wordt ook wel vertaald naar CO2-equivalent. Met dit equivalent wordt de impact van een broeikasgas omgerekend naar CO2-uitstoot. Methaan heeft bijvoorbeeld een GWP van 27 (niet-fossiele methaan) en 29,8 (fossiele methaan). Dat wil zeggen dat de uitstoot van 1 kilogram methaan gelijk staat aan de uitstoot van 27 of 29,8 kilogram CO2. Lachgas (N₂O) heeft een GWP van 273. Bij sommige F-gassen is de GWP zelfs nog vele malen hoger.
Uitstoot van niet-CO2-broeikasgassen
Vrijwel elke organisatie heeft binnen de eigen organisatie en keten te maken met uitstoot van CO2. Hierbij kun je denken aan gebruik van grijze stroom op kantoor en de werkplaats en fossiele brandstof voor transport en industriële processen.
De uitstoot van de overige broeikasgassen vindt op veel beperktere schaal plaats. Naar schatting zo’n 5 procent van de huidige certificaathouders van de CO2-Prestatieladder stoot binnen de eigen organisatie andere broeikasgassen dan CO2 uit.
Uitstoot methaan
Voorbeelden van organisaties en plekken die methaan kunnen uitstoten:
- Waterschappen, onder meer bij het verwijderen van bagger en de vergisting van rioolslib
- Industriële baggeraars, bijvoorbeeld bij het baggeren of wanneer LNG (vloeibaar aardgas) uit schepen lekt
- Installatiebureaus, bijvoorbeeld bij lekkage van koudemiddelen tijdens het werken aan installaties zoals airco’s of koelmachines
- Landbouwbedrijven, waar methaan vrijkomt uit mest van vee
- Vuilstortplaatsen, waar methaan vrijkomt bij het verteren van organisch afval
Uitstoot distikstofoxide (lachgas)
Voorbeelden van processen en plekken waar lachgas kan worden uitgestoten:
- Verbranding van fossiele brandstoffen
- Gebruik van meststoffen met stikstof
- Industriële locaties waarbij in processen stikstof een rol speelt, zoals rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi’s)
Uitstoot gefluoreerde broeikasgassen
Voorbeelden van middelen of activiteiten die gefluoreerde broeikasgassen kunnen uitstoten:
- Koudemiddelen, bijvoorbeeld voor airco van auto’s, warmtepompen en in stationaire en mobiele koelsystemen
- Blaas-, blus- en oplosmiddelen
- Drijfgas voor aerosolen
- Het graveren van gas bij de productie van halfgeleiders
Niet-CO2-broeikasgassen rapporteren
In versie 4.0 van de CO2-Prestatieladder brengt u voor uw organisatie in kaart op welke plekken u in uw bedrijfsvoering broeikasgassen uitstoot of waar het risico bestaat op uitstoot van broeikasgassen. Deze emissie rapporteert u per broeikasgas in uw emissie-boekhouding. Daarnaast rekent u uw emissie per broeikasgas om naar kilogram CO2-equivalent. Wanneer u deze optelt, komt u tot één footprint van alle broeikasgassen.
Doelstellingen en maatregelen
Vervolgens stelt u reductiedoelstellingen en maatregelen op om de uitstoot te verminderen of te voorkomen. Bob de Boer geeft hiervan een paar voorbeelden. “Denk aan het sneller afvoeren van bagger, zodat er minder emissie van methaan plaatsvindt. Of het vroegtijdig detecteren van lekken, zodat er geen gevaarlijke koudemiddelen of gassen kunnen ontsnappen.”
Uitstoot broeikasgassen in scope 3
Emissies van broeikasgassen kunnen ook plaatsvinden bij uw ketenpartners, de scope 3-emissies. Om in de nieuwe versie van de CO2-Prestatieladder in aanmerking te komen voor een certificering op niveau 2 of hoger moet u ook met de emissie binnen uw keten aan de slag. Samen met uw ketenpartners brengt u de (mogelijke) uitstoot van broeikasgassen in kaart en treft u maatregelen om de emissie te reduceren of te voorkomen.
Overige beïnvloedbare emissies (obe’s)
Naast emissies in scope 1, 2 en 3 zijn er ook nog andere emissies van broeikasgassen waar u als bedrijf invloed op kunt uitoefenen, de zogeheten overige beïnvloedbare emissies (obe’s). Ook bij obe’s kan naast CO2 sprake zijn van overige broeikasgassen. Deze moet u in versie 4.0 van de CO2-Prestatieladder – mits significant en relevant – ook in kaart brengen.
Samen bijdragen aan behalen klimaatdoelen
Het meenemen van alle broeikasgassen in plaats van enkel CO2 zorgt ervoor dat de CO2-Prestatieladder voortaan in lijn is met alle actuele wetgeving en richtlijnen op het gebied van broeikasgasemissies. De Boer: “Zo dragen de CO2-Prestatieladder en alle organisaties die de Ladder gebruiken bij aan het behalen van nationale en internationale klimaatdoelen en een schonere toekomst.”