In samenwerking met het Rural Development Centre in Kameroen is vandaag een baanbrekend project gelanceerd om CO2 uit de atmosfeer te verwijderen en voor honderden jaren op te slaan. Sinkit – een coöperatie die de markt van carbon removal aanjaagt – nam hiervoor bij de start van de klimaatconferentie in Baku een positief investeringsbesluit.
Het project zal boeren in Kameroen trainen in de productie en toepassing van biochar. Biochar ontstaat door biomassa, in dit geval maisafval, te verhitten zonder zuurstof. Door de biochar in de bodem te mengen verbetert de bodemkwaliteit en wordt de koolstof voor honderden jaren opgeslagen. Het project vervangt de huidige praktijk van afvalverbranding, die lokale luchtvervuiling veroorzaakt.
In december 2024 worden de eerste 100 boeren en controleurs opgeleid. Het project wordt gecertificeerd waarbij het volledige proces van pyrolyse tot verwerking van de biochar met behulp van een digitaal platform wordt geregistreerd. Dit garandeert de betrouwbaarheid en kwaliteit van het project en de carbon removal credits.
“Dit project biedt een win-win-win situatie.” zegt Joost Brinkman, voorzitter van Sinkit. “Lokale boeren verbeteren hun landbouw en inkomsten, terwijl bedrijven wereldwijd een betrouwbare manier krijgen om hun CO2-voetafdruk te compenseren. Het is een concreet voorbeeld van hoe we klimaatactie kunnen koppelen aan duurzame ontwikkeling.”
“Wij zijn zeer verheugd om met Sinkit samen te werken aan dit duurzame initiatief. Door de restanten van maïs om te zetten in waardevolle biochar ontvangen de boeren extra inkomsten en worden ze minder afhankelijk van kunstmest. Er staan inmiddels meer dan duizend boeren op de wachtlijst.”, aldus Peter Botame, projectmanager van Rural Development Centre RUDEC.
Met deze samenwerking ontwikkelen Sinkit en RUDEC een model dat zal worden uitgebreid naar andere regio’s in Kameroen en daarbuiten. Het initiatief sluit aan bij de groeiende vraag naar CO2-verwijdering en de Nederlandse routekaart voor negatieve emissies die begin 2025 wordt verwacht.
Foto: Farmers of the RUDEC community