Een CO2-arme energievoorziening, die veilig, betrouwbaar en betaalbaar is. Dat is de toekomst van de energievoorziening in Nederland. De weg naar meer hernieuwbare energie en energiebesparing is, met de afspraken uit het Energieakkoord om in 2023 16 procent duurzame energie op te wekken, inmiddels definitief ingeslagen. Het kabinet houdt voor de periode ná het Energieakkoord vast aan de afspraak dat de CO2-uitstoot in 2030 met 40 % en in 2050 met 80-95% moet zijn teruggedrongen op Europees niveau. Om deze lange termijn doelstellingen te bereiken, zal de dialoog met burgers, bedrijven kennisinstellingen, andere overheden en maatschappelijke organisaties worden geïntensiveerd.
Dat staat in het Energierapport 2016 dat minister Kamp van Economische Zaken naar de Tweede Kamer heeft gestuurd en bij een aardwarmteproject in Pijnacker heeft gepresenteerd.
Alle nu bekende CO2-arme energiebronnen en technologieën zijn nodig om dit doel te bereiken, maar met name energiebesparing, duurzame warmte, biomassa, schone elektriciteitsproductie, afvang en opvang van CO2 (CCS) zullen de komende jaren een belangrijke rol spelen in de energietransitie. In de transitie passen geen nieuwe kolencentrales. Fossiele brandstoffen, waarvan gas de minst vervuilende is, zullen de komende jaren wel nog een grote rol blijven spelen.
Innovatie
Minister Kamp van Economische Zaken: “Er zullen in de toekomst CO2-arme energiebronnen en technieken zijn die we nu misschien nog niet kennen. Daarom zet het kabinet de komende tijd krachtiger in op innovatie. Dit is niet alleen cruciaal om het doel van een volledig duurzame energievoorziening in 2050 te bereiken, maar biedt ook kansen om het verdienvermogen van de economie te versterken en de kosten van duurzame energie omlaag te brengen. Nederlanders hebben altijd bewezen moeilijke uitdagingen om te kunnen buigen naar lucratieve kansen. We staan voorop in kennis over de bouw van windmolens en het eerste fietspad van zonnepanelen ligt in Krommenie. In Pijnacker wordt nu warmte uit de diepe aarde gebruikt voor het verwarmen van de eigen kas en woningen in de buurt. Dit zijn voorbeelden van potentiële verdienmodellen die we over de hele wereld kunnen vermarkten.”
Urgentie
Het gevoel van urgentie met betrekking tot het energievraagstuk is op dit moment onder Nederlanders nog relatief laag, zo blijkt uit onderzoek van Motivaction in opdracht van Economische Zaken.
Nederlanders houden zichzelf in beperkte mate verantwoordelijk voor de energietransitie. Een kleine meerderheid is gemotiveerd om zelf bij te dragen. Slechts 18% van de Nederlanders plaatst het energievraagstuk in zijn top 5 van te adresseren maatschappelijke onderwerpen. Nederlanders schatten het huidige aandeel hernieuwbare energie in de totale energievoorziening daarnaast veel hoger (33%) in dan het op dit moment daadwerkelijk is (5,6%). Tegelijkertijd onderschatten mensen het aandeel gas in de energiemix. Slechts een kwart van de energie wordt geleverd door gas, zo denken mensen, terwijl dit in werkelijkheid 42% is.
Energiedialoog
Minister Kamp: “Dat onze energievoorziening verandert zie je in heel Nederland: op veel daken liggen zonnepanelen, op veel plaatsen in het land staan windmolens en er worden nieuwe woonwijken gebouwd waar zonder gas wordt verwarmd en gekookt. Deze ontwikkeling zet de komende jaren alleen maar verder door. Het kabinet stimuleert dit en beseft dat voor de transitie draagvlak nodig is in de maatschappij. Het is een grote opgave om in 2050 een CO2-arme energievoorziening te hebben en dit kunnen we alleen gezamenlijk voor elkaar krijgen. Daarom wordt vanaf het voorjaar een dialoog gestart over de toekomst van onze energievoorziening waaraan alle Nederlanders kunnen deelnemen.”
Het kabinet gaat belanghebbenden daarnaast eerder dan nu betrekken in de ontwikkeling van energieprojecten in hun omgeving. Ook de rol van gemeenten en provincies wordt hierin waar mogelijk versterkt. Tijdens de energiedialoog kan iedereen met ideeën en voorstellen voor de energietransitie komen, online en via verschillende bijeenkomsten die in het hele land worden georganiseerd. Dit wordt meegenomen in het opstellen van een beleidsagenda met concrete voorstellen richting een CO2-arme energievoorziening in 2050. De beleidsagenda wordt eind 2016 aan de Tweede Kamer aangeboden.
Download “Energierapport – Transitie naar Duurzaam”