De ambitie om de Sustainable Development Goals te behalen staat wereldwijd onder druk. We belasten onze planeet te zwaar en niet iedereen profiteert evenveel van de welvaart die we creëren. Door opeenvolgende crises is er inmiddels sprake van stagnatie of achteruitgang op bijna 40% van de indicatoren. Dat staat o.a. in de vandaag verschenen Achtste Nationale SDG Rapportage, die vandaag door het kabinet aan de Tweede Kamer is gezonden. Maar voor wie doorleest, is er ook reden tot optimisme.

Van sociale ongelijkheid tot de klimaatcrisis, van de druk op de zorg tot waterschaarste: Nederland staat voor verschillende grote uitdagingen. Het gezamenlijk aanpakken hiervan is de kern van de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s). Maar we moeten nu actie ondernemen, willen we een kans maken om de doelen in 2030 te behalen. Dit vraagt om een integrale aanpak en een lange adem. Vanuit alle sectoren klinkt de roep om een gedeelde visie op de toekomst van Nederland en heldere langetermijnkaders om die te bereiken. Dat biedt burgers, bedrijven en andere organisaties collectieve ‘grip’

Belangrijkste aanbevelingen uit de rapportage

​​De Nationale SDG Rapportage is geschreven door de Rijksoverheid en vertegenwoordigers uit alle sectoren in de maatschappij: decentrale overheden, bedrijven, jongeren, maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen. De belangrijkste aanbevelingen die deze sectoren doen zijn vooral gericht aan de Rijksoverheid: maak een aantrekkelijke gedeelde toekomstvisie voor Nederland samen met partners in de maatschappij, zorg voor heldere langetermijnkaders en goed samenhangend beleid dat daar consistent op stuurt, neem de belangen van toekomstige generaties goed mee in de afwegingen en voorkom negatieve afwenteleffecten van onze welvaart over de grenzen heen, versterk de randvoorwaarden voor een duurzame economie, ondersteun partnerschappen over thema’s en organisaties heen, en versterk de betrokkenheid van burgers en jongeren.

Bedrijfsleven boekt resultaten, maar versnelling nodig

Om input op te halen voor de Nationale SDG Rapportage werd een enquête uitgezet onder bedrijven. Daarnaast werd gebruik gemaakt van voorlopige resultaten van de SDG Barometer 2024. Daaruit blijkt dat de aandacht van bedrijven voor de SDG’s licht is gestegen ten opzichte van 2022. Meer dan negen van de tien  bedrijven kent de SDG’s en zo’n 88% houdt rekening met de doelen. In de komende twee jaar wil circa 35% evenveel aandacht en 60% meer aandacht besteden aan de SDG’s in de eigen bedrijfsvoering.

De belangrijkste drijfveren voor bedrijven om aan de SDG’s te werken, zijn (1) het voldoen aan de verwachtingen van de samenleving, (2) het verbeteren van de reputatie en het imago bij belangrijke stakeholders, (3) het adresseren van mondiale uitdagingen rond duurzaamheid en (4) het anticiperen op overheidsbeleid met betrekking tot duurzaamheid.

Verduurzaming wordt steeds meer een integraal onderdeel van de businessstrategie en de kernactiviteiten van een bedrijf

De aandacht van organisaties gaat steeds meer uit naar actie, implementatie en uitvoering in plaats van alleen het maken van plannen. Verduurzaming wordt een kernactiviteit van bedrijven. Ze kiezen ervoor om andere grondstoffen te gebruiken of te recyclen. Of ze streven ernaar om iedereen in het eigen bedrijf en mogelijk bij de toeleveranciers een leefbaar loon te bieden. Ook onderwerpen zoals biodiversiteit en water komen steeds vaker op de agenda te staan, hoewel bedrijven nog zoeken naar concrete oplossingen.

Bedrijven willen hun maatschappelijke waarde vergroten. Alleen al het midden- en kleinbedrijf draagt volgens Panteia jaarlijks ruim 1,5 miljard euro bij aan het lokale verenigingsleven en maatschappelijke initiatieven. Dat is ongeveer drie keer de sportbegroting van de Rijksoverheid. Ondernemers ondersteunen ook hun medewerkers bij financiële problemen en mantelzorg.

Vrijwilligerswerk door medewerkers is ook een krachtig middel om op lokaal niveau impact te maken. Denk aan de inzet als maatje om eenzaamheid bij ouderen te verminderen (SDG 3).

De verduurzaming wordt aangejaagd door externe stakeholders en wetgeving

Bedrijven bereiden zich voor op de nieuwe EU-rapportageverplichtingen Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) en Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD). In hun jaarverslag communiceren ze over hun Environmental, Social & Governance (ESG)-impact. Verduurzaming wordt zo steeds meer een door data gedreven proces. Er is daarom een toenemende vraag naar navolgbare en harde feiten. Die dragen bij aan het transparante en open gesprek met stakeholders, waarbij dilemma’s openlijk worden besproken. Bedrijven willen naast klimaatambities ook op andere terreinen hun impact wetenschappelijk laten valideren. Zo is het SBTi begonnen met ‘s werelds eerste wetenschappelijke natuurdoelstellingen, met het Nederlandse bedrijf Corbion als koploper. We zien dat de inzet van bedrijven op de SDG’s positief beïnvloed kan worden door CSRD en CSDDD. Voorwaarde is wel dat het niet louter draait om rapportageverplichtingen. Bedrijven moeten de wetgeving juist aangrijpen om duurzaamheidsambities te verstevigen en te verankeren in hun strategie.

Daarnaast zien we dat de invloed van de financiële sector op verduurzaming toeneemt. Meer pensioenfondsen en verzekeraars verschuiven hun beleggingen naar duurzame bedrijven en ketens. Ook duurzame inkoop leidt tot een positieve impact op verschillende SDG’s. SDG Nederland heeft, samen met de SDG- Alliantiecoördinator en The Global Sustainable Enterprise System (GSES), in juni 2023 het Manifest Sustainable Procurement gelanceerd. Door dat te ondertekenen beloven bedrijven een snellere transitie naar duurzaam inkopen. Een mooi voorbeeld is hoe de gemeente Amsterdam en MVO Nederland samen met zorginstellingen en onderwijsinstellingen werken aan duurzame catering, met de inkoop van lokale en plantaardige voeding, en het voorkomen van voedselverspilling.

Het klimaat om te investeren in verduurzaming dient versterkt te worden

Bedrijven realiseren zich dat Nederland alleen niet in staat is om de nodige transities te realiseren. Zoals een deelnemer aan onze enquête het verwoordt: ‘Nederland is op wereldschaal een kruimel. Wij als kleine organisatie zijn wel wereldwijd actief, maar onze “cirkel van invloed” is heel, heel erg klein.’ Het streven naar een gelijk speelveld (level playing field) op Europees en mondiaal niveau blijft dus van groot belang. Bedrijven geven aan dat verduurzaming arbeidsintensief is. Het vergt grote investeringen met een relatief lange terugverdientijd. Dat staat wel eens op gespannen voet met het kortetermijnbeleid en de roep om snelle, concrete resultaten. Een duidelijke langetermijnvisie vanuit de overheid kan erkenning bieden. Om de businesscase rendabel te maken, is het belangrijk dat meer bedrijven zich aansluiten bij hogere duurzaamheidsstandaarden. Bedrijven geven bovendien aan dat ze als kleine onderneming erg afhankelijk zijn van  grondstoffenleveranciers en dat ze weinig invloed hebben op grondstofketens. De grotere bedrijven zouden een grotere rol kunnen spelen om deze samenwerking aan te jagen.

Op dit moment zien we dat het mkb achterblijft bij de verduurzaming. Dat bleek ook uit het jaarlijks onderzoek van Rabobank. Mkb’ers hebben moeite met het bieden van transparantie van hun productie- en toeleveringsketens, en ook het toepassen van eerlijke prijzen is voor hen lastig. Het informeren en activeren van deze groep, door de overheid en via private duurzaamheidskoepels, is een belangrijk aandachtspunt. Mkb’ers zullen als toeleverancier van grote bedrijven immers indirect te maken krijgen met CSRD.