Veel bedrijven willen hun CO₂-uitstoot beter begrijpen en verminderen. Een belangrijke, maar soms verwarrende factor hierin is vervoer. Vervoer is vaak een significante bron van CO₂-uitstoot voor bedrijven, maar het lastige is dat deze uitstoot niet automatisch in één categorie valt. In plaats daarvan wordt vervoer verdeeld over de drie CO₂-scopes, afhankelijk van wie verantwoordelijk is voor het vervoer en hoe het wordt uitgevoerd.
In dit artikel leggen we stap voor stap uit hoe vervoer in een CO₂-footprint wordt meegenomen en waarom het zo verdeeld wordt.
Wat zijn CO₂-scopes?
Om te begrijpen hoe vervoer meetelt in de CO₂-footprint, is het belangrijk om eerst de basis te kennen: de drie scopes van een CO₂-footprint.
- Scope 1: Directe uitstoot van het bedrijf zelf, bijvoorbeeld door eigen wagenpark of fabrieksemissies.
- Scope 2: Indirecte uitstoot door ingekochte energie, zoals elektriciteit voor het opladen van elektrische bedrijfsauto’s.
- Scope 3: Indirecte uitstoot in de waardeketen, zoals zakelijke reizen met privéauto’s of externe transportdiensten.
Vervoer verdeeld over de CO₂-scopes
Hoe zit het dan precies met de verdeling van de vervoersemissies over de scopes? Sommige vervoersbewegingen, zoals het gebruik van eigen voertuigen door het bedrijf, vallen onder de verantwoordelijkheid van het bedrijf zelf en worden als directe uitstoot gezien (scope 1). Andere vervoersbewegingen, bijvoorbeeld wanneer het bedrijf externe partijen inschakelt voor transport of wanneer het gebruik maakt van elektrische voertuigen die energie inkopen, vallen onder indirecte uitstoot (scope 2 of 3).
Deze verschillende scenario’s zorgen ervoor dat het moeilijker is om vervoer simpelweg in één categorie te plaatsen. Daarom wordt het verdeeld over meerdere scopes, afhankelijk van wie het vervoer uitvoert en welk type energie wordt gebruikt. Hieronder leggen we per scope uit hoe vervoer wordt meegenomen in de CO₂-footprint.
Scope 1 – Directe uitstoot van eigen voertuigen
Vervoer valt onder scope 1 als het bedrijf zelf verantwoordelijk is voor de uitstoot, bijvoorbeeld door gebruik van eigen voertuigen die op fossiele brandstoffen rijden. Denk aan je eigen vrachtwagens, bestelbussen of leaseauto’s die eigendom zijn van het bedrijf. De brandstof die je hierin tankt (e.g. diesel of benzine) zorgt direct voor CO₂-uitstoot en wordt dus in scope 1 meegenomen, specifiek categorie 1.2.
Voorbeelden van vervoer in scope 1:
- Diesel- of benzineauto’s uit het eigen wagenpark
- Bestelbussen en vrachtwagens die het bedrijf zelf bezit
- Heftrucks en andere voertuigen die op fossiele brandstoffen rijden
- Leaseauto’s die rijden op benzine of diesel
Omdat deze voertuigen door het bedrijf worden beheerd en rijden met ingekochte brandstof, is het bedrijf direct verantwoordelijk voor de uitstoot.
Scope 2 – Indirecte uitstoot door ingekochte energie
Scope 2 komt in beeld als het bedrijf elektrisch rijdt en de voertuigen oplaadt met ingekochte stroom. De CO₂-uitstoot zit dan niet in de voertuigen zelf, maar in de elektriciteitsopwekking. Bijvoorbeeld: rijd je met een elektrische bedrijfsauto en laad je die op bij je eigen bedrijf, dan wordt de uitstoot van de gebruikte stroom meegeteld in scope 2.
Voorbeelden van vervoer in scope 2:
- Elektrische bedrijfsauto’s of vrachtwagens
- Elektrische heftrucks of andere voertuigen die op ingekochte stroom rijden
- Oplaadpunten op eigen terrein, waarvan het bedrijf de stroomvoorziening regelt
- Leaseauto’s die rijden op elektriciteit
Scope 3 – Indirecte uitstoot in de waardeketen
Scope 3 is de meest uitgebreide categorie en gaat over alle vervoersbewegingen die niet direct onder controle van het bedrijf vallen, maar wel door of voor het bedrijf worden gemaakt. Neem bijvoorbeeld een werknemer die een zakelijke rit maakt in een privéauto. Omdat je als bedrijf hier niet zelf de brandstof koopt of de voertuigen bezit, wordt de uitstoot hiervan als indirect gezien en in scope 3 geplaatst.
Binnen scope 3 vallen verschillende soorten vervoer onder diverse categorieën.
Zakelijke mobiliteit (categorie 6: zakelijke reizen)
Dit betreft alle reizen die medewerkers maken voor hun werk met vervoersmiddelen die het bedrijf niet zelf bezit.
Voorbeelden:
- Vliegtickets voor internationale zakenreizen
- Trein- en busritten voor werk
- Kilometers die medewerkers met hun privéauto rijden voor zakelijke doeleinden
Omdat deze reizen nodig zijn voor de bedrijfsvoering, worden ze meegerekend in de CO₂-footprint.
Woon-werkverkeer (categorie 7: woon-werkverkeer van medewerkers)
Deze categorie omvat de dagelijkse reisbewegingen van medewerkers naar hun werkplek.
Voorbeelden:
- Medewerkers die met hun eigen auto naar kantoor rijden
- Openbaar vervoer (trein, bus, metro) gebruikt voor woon-werkverkeer
- Fietsen vallen hier niet onder, omdat ze geen directe CO₂-uitstoot veroorzaken
Bedrijven kunnen hierop invloed uitoefenen door bijvoorbeeld fietsen of elektrisch vervoer te stimuleren.
Transport en distributie (categorie 4 en 9: upstream en downstream transport)
Hier gaat het om al het transport van goederen en producten in de keten die een bedrijf gebruikt of verkoopt. Dit betekent dus zowel het vervoer van ingekochte materialen naar het bedrijf als het transport van eindproducten naar klanten.
- Upstream transport (categorie 4): Transport van ingekochte grondstoffen en goederen. Denk aan leveranciers die producten leveren aan het magazijn of kantoor.
- Downstream transport (categorie 9): Transport van producten naar klanten, bijvoorbeeld pakketbezorging of vrachttransport voor levering.
Belangrijk:
- Als een bedrijf zelf vrachtwagens bezit en gebruikt voor transport, valt dit in scope 1.
- Als een externe transporteur wordt ingeschakeld, valt dit onder scope 3.
- Daarnaast mag ook het reizen van klanten worden meegenomen in de CO₂-footprint. Denk bijvoorbeeld aan bezoekers die naar een evenement of winkel reizen. Dit is niet verplicht volgens het GHG-protocol, maar bedrijven kunnen er vrijwillig voor kiezen dit mee te rekenen.
Waarom is deze verdeling belangrijk?
Door vervoer op de juiste manier toe te wijzen aan de drie scopes, krijgt een bedrijf een compleet beeld van zijn CO₂-uitstoot. Dit helpt bij het stellen van gerichte reductiedoelen en het nemen van effectieve maatregelen, zoals overstappen op elektrische voertuigen, het beperken van zakelijke reizen of het verduurzamen van logistieke processen.
Daarnaast geven de scopes ook een indicatie van de mate van controle en beïnvloedbaarheid die een bedrijf heeft over de uitstoot. Scope 1 ligt volledig binnen de invloedssfeer van het bedrijf, terwijl scope 3 vaak lastiger te sturen is omdat het om emissies in de keten gaat, zoals bij leveranciers of klanten. Juist dit inzicht helpt bij het bepalen waar de meeste impact te behalen is.
Even inzoomen op leaseauto’s
Leaseauto’s zorgen vaak voor vragen bij het bepalen van de juiste scope. Een veelgehoorde misvatting is dat leaseauto’s onder scope 3 categorie 8: Upstream leased assets zouden vallen. Dit is echter niet het geval wanneer het bedrijf de leaseauto’s gebruikt als eigen wagenpark.
Waarom niet?
De categorie 3.8 Upstream leased assets geldt alleen als een bedrijf iets leaset en die assets niet zelf gebruikt voor de eigen bedrijfsvoering, bijvoorbeeld bij het leasen van een machine die door een ander wordt gebruikt. Bij leaseauto’s is dat anders: die worden door medewerkers van het bedrijf zelf gebruikt en ingezet als vervoermiddel voor zakelijke doeleinden.
Daarom worden leaseauto’s gezien als ‘eigen voertuigen’ van de organisatie en niet als een upstream geleased asset.
Hoe worden leaseauto’s dan wel meegenomen?
- Brandstofauto’s die door het bedrijf worden geleased vallen in scope 1 (categorie 1.2), omdat het bedrijf verantwoordelijk is voor het gebruik en de brandstof. De CO₂-uitstoot van deze auto’s wordt als directe uitstoot gezien.
- Elektrische leaseauto’s vallen in scope 2, omdat ze worden opgeladen met stroom die door het bedrijf wordt ingekocht.
Leaseauto’s worden dus volledig meegenomen in scope 1 of scope 2, afhankelijk van het type aandrijving, en horen niet thuis in scope 3 categorie 8.
Kort samengevat
Welke scope bij vervoer hoort, hangt af van de vraag wie de regie heeft over het vervoer en hoe het wordt aangedreven. Alles wat je zelf rijdt op eigen brandstof: scope 1. Alles wat je elektrisch rijdt op ingekochte stroom: scope 2. En alles wat door anderen wordt gereden of buiten je directe invloed ligt: scope 3.
Nathalie Geerts, Junior adviseur Klimaat en energie bij Groenbalans