Duurzaamheidsinformatie wordt een belangrijk nieuw thema voor accountants. Maar mvo-verslaggeving is zeker niet nieuw. Nancy Kamp-Roelands, al jaren actief op het terrein van niet-financiële informatie, blikt terug: “Veranderen is eng, daarom duurt het lang.”

Nancy Kamp-Roelands bleek in haar eerste koophuis op vervuilde grond te wonen. Het verbaasde haar dat over vervuiling helemaal niets stond vermeld in de jaarverslagen van de verantwoordelijke onderneming. Die kwestie was het startpunt voor een levenslange passie voor duurzaamheid. In de afgelopen decennia is er gelukkig veel veranderd. Toch?

Status quo

Accountants moeten op dit moment tijdens de jaarrekeningcontrole kijken in hoeverre de informatie in het bestuursverslag consistent is met de informatie in de jaarrekening en met de kennis die is verkregen tijdens de externe controle. Als een onderneming onder het Besluit niet-financiële informatie valt, moeten accountants ook kijken of de verplichte niet-financiële informatie volgens dat besluit is opgesteld. Dat is de hoofdmoot van de accountantsverplichtingen. Maar dat gaat veranderen.

“Er staat steeds meer informatie in het bestuursverslag en de verantwoordelijkheden van de accountant nemen toe”, stelt Kamp-Roelands. “Een groot deel van de beursgenoteerde ondernemingen laat op vrijwillige basis een assurance-opdracht uitvoeren bij de duurzaamheidsinformatie in het bestuursverslag. Je ziet de vrijblijvendheid echter verdwijnen. Er is dringend actie nodig op het gebied van klimaat en biodiversiteit. Het systeem is kapot en moet worden hersteld.

Ik merk dat het accountantsberoep is wakker geschud, gelukkig. Accountants hebben een strakker normenkader nodig en wetgeving is daarvoor een noodzakelijke stap. Ik vind het persoonlijk sterk als bedrijven zelf het voortouw nemen en definities ontwikkelen op het gebied van duurzaamheid. Het bedrijfsleven was daar ook goed mee aan de slag, bijvoorbeeld op het gebied van duurzame omzet en producten. Het opschalen ging helaas te langzaam.”

We staan daardoor op de drempel van een belangrijke formalisering van de regelgeving, in de vorm van de Europese Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD). De hoop is dat die in 2022 wordt aangenomen door het Europees Parlement en van toepassing wordt vanaf verslagjaar 2023. Veel meer ondernemingen moeten dan in groter detail gaan rapporteren over allerlei duurzaamheidsaspecten. Dat was lange tijd wel anders.

Unde venis? De jaren 60-80

Eerst even in vogelvlucht door de jaren zestig tot tachtig van de vorige eeuw. In de jaren zestig kwam er meer aandacht voor werknemers, waaruit het sociaal jaarverslag is ontstaan. In de jaren zeventig had ook het rapport Grenzen aan de groei van de Club van Rome grote invloed. De focus lag op de te snel groeiende wereldbevolking, met te weinig mogelijkheden om in ieders behoeften te voorzien. Er werd drastische schaarste voorspeld. Ook accountants waren zich daarvan terdege bewust. Denk bijvoorbeeld
aan de aandacht hiervoor in het rapport de accountant, morgen?.

In de jaren tachtig kregen we in Nederland te maken met enorme milieuvervuiling. Kamp-Roelands: “In 1986 werd de Wet milieubeheer ingevoerd, waarin bedrijven verantwoordelijk werden gesteld voor bodemverontreiniging, bijvoorbeeld voor lozingen in het oppervlaktewater. Hierdoor werd milieumanagement bij ondernemingen steeds belangrijker. Er kwam meer verantwoordelijkheid te liggen bij de ondernemingen en ze waren zelf in the lead. En heel belangrijk voor de jaren tachtig: In 1987 introduceerde de Brundtland-commissie van de Verenigde Naties in feite al formeel de aandacht voor de invulling van duurzame ontwikkeling, waarbij het uitgangspunt was het voorzien in bestaande behoeften zonder de keuzemogelijkheden van toekomstige generaties teniet te doen.”

De jaren 90

De jaren negentig stonden in het teken van de opkomst van milieu-informatie in jaarverslaggeving en de nadruk op milieumanagementsystemen. De eerste milieuverslagen verschenen. Accountants beseften steeds meer dat ze hierbij een rol kunnen vervullen. De Accountantsdag van 1993 was dan ook voor een belangrijk deel gewijd aan milieu, met voormalig Russisch president Michail Gorbatsjov als keynote speaker, die expliciet de aandacht vestigde op het belang van het milieu en de belangrijke rol van de accountant.

Er kwam ook een opleiding tot milieu-accountant, met bijbehorende titel. Aangezien de markt nog beperkt was, werd de opleiding weer opgedoekt nadat voldoende mensen in het veld de titel hadden behaald.

Kamp-Roelands: “Midden jaren negentig introduceerde de Europese Commissie de verordening Eco-Management and Audit Scheme (EMAS), die ging over het inrichten van milieumanagementsystemen en milieuverslagen, waarbij een accountant of een andere deskundige een oordeel moest afgeven. Dat werd geen succes, maar het besef groeide dat je goede informatie moest hebben voor duurzame keuzes. Medio jaren negentig hebben we in Nederland overigens even verplichte milieuverslaggeving gehad. Dat was verslaggeving op locatieniveau. Aangezien het beleid op groepsniveau werd ontwikkeld, heeft die verplichting relatief kort bestaan.”

Maar initiatieven om milieuverslaggeving te stimuleren bleven komen. “We hebben vanuit het NIVRA een prijs in het leven geroepen voor het beste milieuverslag. Dat is al snel uitgebreid naar een Europese prijs, waaraan de beroepsorganisaties van vijftien landen deelnamen. Het doel was onder andere om de rol van de accountant bij de kwaliteit van de verslaggeving te laten toenemen, door te laten zien hoe een goed verslag eruitziet. De bijbehorende checklist vormde een belangrijke basis voor de latere Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving op dat gebied.”

Eind jaren negentig werd ook het Global Reporting Initiative opgericht, gevestigd in Amsterdam, en werden de eerste internationale duurzaamheidsrichtlijnen gepubliceerd. Volgens Kamp-Roelands was toen de tijd al rijp om (veel) meer stappen te zetten. Waarom hebben we dat toen niet gedaan? “Mensen hebben een onbewuste bias om steeds in het nu te blijven, in plaats van essentiële veranderingen aan te gaan. Veranderen is eng, daarom duurt het lang. Daarbij komt dat we traditionele bedrijfsmodellen zo lang mogelijk willen uitmelken. De redenering is vaak: als het op dit moment goed gaat zoals het gaat, waarom zou je het dan anders doen? Dat is een valkuil.”

De jaren 00

De start van het nieuwe millennium vormde een belangrijke omslag. Toen drong echt het besef door dat het om meer ging dan alleen om het milieu. De aandacht werd verbreed naar maatschappelijk verantwoord ondernemen, waarbij economische, milieu- en sociale aspecten tezamen meer in ogenschouw werden genomen. Het ging bovendien niet alleen om aandacht voor deze aspecten binnen een onderneming, maar in de volle keten. Ketenbeheer werd belangrijk. Een maatschappelijke eyeopener was Al Gore’s baanbrekende documentaire An Inconvenient Truth, in 2006.

Kamp-Roelands: “Het SER-rapport De winst van waarden verscheen. Dat rapport schetste de contouren van maatschappelijk verantwoord ondernemen en bevatte in feite de basis van de langetermijnwaardecreatie waarover we tegenwoordig spreken. Het leidde tot het verzoek aan de Raad voor de Jaarverslaggeving om te onderzoeken hoe dat kon worden omgezet in verslaggeving op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Dat heeft geleid tot een aanpassing van Richtlijn 400 over het bestuursverslag en een afzonderlijke Handreiking Maatschappelijke verslaggeving. Het was uiteraard een proces met een politieke dimensie, omdat meerdere stakeholders zitting hebben in de raad, waarvan enkelen in die tijd nog wat minder geloof hadden in maatschappelijk verantwoord ondernemen. Zij zagen het vooral als een lastenverzwaring.”

Er werd weer een specifieke opleiding gestart op het gebied van duurzaamheid, nu aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, waarbij ook Kamp-Roelands was betrokken. Weer waren er niet genoeg deelnemende accountants om een volledige opleiding te kunnen financieren en dus werd de opleiding aangeboden aan zowel duurzaamheidsmanagers als accountants. Toch blijft het duurzaamheidsbesef gestaag groeien.

“Eens in de zoveel jaar ontstaat er een herijking van hoe de samenleving zou moeten functioneren. Het begin van het millennium betekende het overwegen van welke veranderingen nodig waren in de wereld. Het bedrijfsleven ging meer verantwoordelijkheid ervaren en werd actiever met het opstellen en publiceren van duurzaamheidsverslagen. Er was politiek debat over de vraag of verslaggeving verplicht moest worden, of dat het aan ondernemingen zelf moest worden overgelaten, twee uitersten”, aldus Kamp-Roelands. “Op basis van een OESO-commitment om duurzaamheidsverslaggeving te bevorderen werd een transparantiebenchmark ingericht, waarvoor (nu nog steeds) tweejaarlijks vijfhonderd ondernemingen onder de loep worden genomen, gekoppeld aan de Kristalprijs. Dat was een stimulerend middel vanuit de overheid, waarbij toch vrijheid bij het bedrijfsleven werd gelaten. De beoordelingscriteria zijn indirect natuurlijk een instrument om de inhoud van een verslag te sturen. In de beginjaren kregen ondernemingen zelfs een brief van de staatssecretaris als ze niet goed scoorden!”

De jaren 10

Maatschappelijk verantwoord ondernemen is heel lang als een side issue beschouwd, ook in de rapportages. Vanaf 2010 groeien we toe naar een meer geïntegreerde aanpak. In deze jaren ging het geleidelijk aan over het integreren van duurzaamheid in strategie, risicomanagement, management accounting en verslaggeving.

Kamp-Roelands: “Sustainability is de combinatie tussen economisch, milieu en sociaal. Geïntegreerd denken is essentieel. Het is jammer dat de onderdelen heel lang afzonderlijk zijn beschouwd. Om de mondiale uitdagingen op te lossen moeten overheden en bedrijven bovendien samenwerken. De uitdagingen zijn dermate groot dat overheden dat niet alleen kunnen. Oud-Unilever-topman Paul Polman heeft een enorm grote rol gespeeld in het vergroten van de betrokkenheid van het bedrijfsleven bij de Sustainable Development Goals (SDG). We zien dat het draagvlak groter wordt en dat meer behoefte bestaat aan goede duurzaamheidsinformatie. Het is nodig dat bedrijven die informatie zelf publiceren en koppelen aan de strategie en doelstellingen van de onderneming.”

Sinds 2015 wordt het klimaat steeds urgenter. We ervaren aan den lijve extremere weersomstandigheden en de gevolgen van temperatuurstijgingen, zoals het smelten van ijskappen en gletsjers. De vraag waar we naartoe moeten in 2050 begint dringende eisen op te leggen aan het heden.

Quo vadis?

“We hebben nu ruim 25 jaar vrijblijvendheid gekend, waarbij bedrijven zelf hun verantwoordelijkheden konden invullen. Wetgeving zal hier nu meer stabiliteit in gaan aanbrengen. Ik hoop dat we daarmee het punt hebben bereikt dat accountants – in welke rol dan ook – gaan zien dat de combinatie van economische, milieu- en sociale informatie heel relevant is, dat het uiteindelijk gaat om langetermijnwaardecreatie in brede zin. Dat is de bestaansreden van ondernemingen en ook van accountantskantoren. Ik hoop ook dat accountantskantoren deze beweging niet zullen benaderen vanuit een kortetermijnwinstmodel. We moeten alert zijn en de toekomstige gevolgen goed in beeld houden”, aldus Kamp-Roelands. “Ik ben trots op bedrijven die al veel hebben gedaan en ik ben ook blij dat accountants duurzaamheid inmiddels meer omarmen. Dat zie ik in de praktijk, maar ik zie bij de Rijksuniversiteit Groningen ook duidelijk dat de interesse voor duurzaamheidsopleidingen enorm toeneemt. Kortom: ik zie de toekomst positief in.”

CV

Prof. dr. Nancy Kamp-Roelands RA MA is bijzonder hoogleraar niet-financiële informatie, integrale verslaggeving en assurance aan de Rijksuniversiteit Groningen. Na een start in 1986 als financieel accountant switchte zij al snel naar milieu als speerpunt, werkte lange tijd bij EY en was onder andere deputy director bij de IAASB. Centraal in haar carrière staat het raakvlak tussen praktijk, onderzoek en de ontwikkeling van standaarden en richtlijnen.

Auteur: Luc Quadackers, eigenaar van Margila. Foto: CHRISTIAN KEIJSER

Dit artikel is eerder verschenen in Accountant nr. 6, 2021 en op de website van Accountant.nl (NBA)