Men moet het zien als een antwoord op een reeks fenomenen en vragen: de opkomst van een nieuwe generatie studenten die is opgegroeid met nieuwe waarden, het feit dat mensen zich bewust worden van de nood aan nieuwe beheer- en governanceprincipes en de diverse vragen die zowel van ondernemingen als van de overheid uitgaan…
“De Belgische businessscholen bieden in hun opleidingen een MVO-benadering die zich nog sterk moet ontwikkelen”, betreurt Céline Louch van de Vlerick Leuven Gent Management School. “Maar de dingen evolueren gelukkig in de goede richting.” Als professor Business Ethics aan de KULeuven en de Universiteit Antwerpen, ziet Luc Van Liederkerke het iets gematigder: “De KULeuven denkt al twintig jaar na over deze problematiek. We hebben een centrum voor zakelijke ethiek opgericht. Maar ondanks het feit dat bepaalde professoren strijden om MVO op te nemen in hun curriculum, moeten we toegeven dat de Vlaamse universiteiten, in tegenstelling tot de Nederlandse en Britse instellingen bijvoorbeeld, niet bepaald aan de top staan op het vlak van MVO.”
Die achterstand heeft voornamelijk te maken met de traagheid waarmee het concept in Europa ingang heeft gevonden. Terwijl het in de Verenigde Staten al sinds de jaren ’30 wordt bestudeerd, is het pas sinds 1995 (het jaar waarin Jacques Delors zijn ‘Manifeste des entreprises contre l’exclusion sociale’ publiceerde) dat de verschillende politieke, economische en academische werelden het concept in de armen zijn gaan sluiten. De jongste jaren is de evolutie in een stroomversnelling terechtgekomen en dat heeft zo zijn redenen.
Reden nr. 1: schandalen
Hoewel MVO geen onbekende factor was voor de studiecentra, heeft een aantal schandalen de ontwikkeling ervan zeker versneld. De eerste daarvan speelden zich in het buitenland af (Enron, Ahold, Parmalat, Vivendi) maar ook Vlaanderen bleef niet gespaard en de zaken Lernout & Hauspie en Picanol sloegen in als een bom. De zaak Picanol had zelfs gevolgen in academische kringen. En niet zonder reden! Jan Coene, de uitermate goed betaalde CEO van Picanol, was immers ook Voorzitter van de Bestuursraad van de Vlerick Management School, de meest befaamde Belgische businessschool op het vlak van onderzoek en actie inzake governance. Maar de instelling sloeg terug en reageerde door van MVO een integraal onderdeel te maken van de cursussen. Onlangs heeft de school zelfs een Commissie samengesteld om het concept MVO in de eigen structuren te integreren. Die commissie, die bestaat uit interne en externe experts, vertegenwoordigers van ondernemingen en beslissingnemers uit de school die de aanbevelingen van de Commissie moeten toepassen, heeft zich concreet geëngageerd om een charter op te stellen dat elk personeelslid zal moeten ondertekenen.
Reden nr. 2: de politieke wereld
De Vlaamse politiek heeft de trend nog versterkt door zich achter de richtlijn van de Top van Lissabon te scharen. Volgens die richtlijn moeten de maatschappelijk verantwoorde praktijken van ondernemingen het mogelijk maken om de competitiviteit van de ondernemingen te verhogen. In maart 2006 verklaarde Vlaams minister van sociale economie Kathleen Van Brempt in Leuven dat de universiteiten en hogescholen hun verantwoordelijkheid moesten nemen door MVO op te nemen in hun lessenpakket: “MVO moet de ethische filosofie van de ondernemers van morgen worden!” verklaarde ze. Daartoe heeft ze in samenwerking met de federale minister van werkgelegenheid en sociale economie ‘Het Ei van MVO’ gecreëerd om studentenscripties over MVO, zakenethiek en duurzame ontwikkeling te bekronen. “Een lovenswaardig initiatief,” aldus Luc Van Liedekerke (1), professor Business Ethics aan de KULeuven en de Universiteit Gent, “want het geeft studenten die deze keuze maken het duidelijke signaal dat ze zich engageren op de weg van de toekomst. Elk jaar zijn er 15 tot 20 studenten die hun scriptie op een MVO-kwestie willen toespitsen. Er is dus wel duidelijk interesse voor.”
Reden nr. 3: de economische wereld
Binnen de economische wereld zijn sommigen er zich van bewust dat het stijgende belang van de economie in onze maatschappij resulteert in de noodzaak om de verantwoordelijkheid op te nemen die daarmee gepaard gaat en om toekomstige bestuurders op te leiden voor die taak. Dat is alvast het standpunt van Peter Lacy, Executive Director van EABIS en voormalig Strategy Consultant in de aardolie- en gassector: “In deze wereld waar de zakenwereld vaak meer macht heeft dan de politiek, moet MVO een evenwicht vinden tussen competitiviteit en rentabiliteit enerzijds en de nieuwe maatschappelijke vereisten ten gevolge van de globalisering en de klimaatswijziging anderzijds. Het is een onvermijdelijke, zij het erg complexe en veranderlijke trend. We moeten de uitdaging aangaan en managers vormen die ook aandacht hebben voor maatschappelijke en ecologische belangen en die klaar zijn om hun taak binnen hun bedrijf op te nemen.”
Het feit dat dit in werkelijkheid wordt gedaan of gebruikt om het bedrijfsimago een boost te geven, verandert niets aan de moeilijkheden die ondernemingen ervaren om mensen te vinden die een MVO-opleiding hebben genoten en die weten hoe ze MVO in de onderneming moeten concretiseren. Ironisch genoeg behoren MVO-gerelateerde beroepen dus tot de moeilijkst in te vullen plaatsen. “In vergelijking met Nederland heeft Vlaanderen nog een lange weg af te leggen,” betreurt Luc Van Liedekerke. “Men moet partnerschappen tussen ondernemingen en universiteiten aanmoedigen. Die laatste zijn vaak te passief terwijl een dergelijk partnerschap deuren zou kunnen openen en onderzoekers en professoren de kans kan geven om hun lessen te institutionaliseren.”
Reden nr. 4: de studenten en Bologna
Uit een recente studie van de Vlerick Management School blijkt dat de huidige generation Y (zo genoemd naar analogie met generation X uit de jaren ’80) zich wil kunnen vinden in de waarden van zijn werkgever. “Ze zijn bereid om zich volop in te zetten voor hun job maar niet uit verplichting of noodzaak, enkel op voorwaarde dat ze er persoonlijk baat bij hebben”, verduidelijkt Annelies Meganck, medeauteur van de studie. “Ze zijn niet gehaast om zich voor de eerste de beste werkgever te engageren en blijven ook niet trouw aan hun werkgever uit principe: hun horizon ligt meestal maximaal drie jaar verder.” Ondernemingen moeten in hun rekruteringsbeleid rekening houden met die sociologische evolutie maar dat geldt ook voor de universiteiten en businessscholen die zich in de context van de Bolognaverklaring moeten onderscheiden om studenten aan te trekken, zoals dat in de Verenigde Staten al langer het geval is.
In het land van ‘Uncle Sam’ hebben diverse studies die evolutie aan het licht gebracht bij de studenten, die vandaag de dag een meer holistische benadering van managementonderwijs vragen: MVO mag zich niet beperken tot een cursus ethiek maar moet bestudeerd worden in de cursussen boekhouding, marketing en financiën. Volgens een peiling van het Aspen Institute is het aantal businessscholen dat MVO in hun opleidingen integreert en dat studenten aanbeveelt om ethische opleidingen over MVO of duurzame ontwikkeling te volgen, gestegen van 34% in 2001 tot 54% in 2005.
Ook in Vlaanderen laait de concurrentie tussen de managementscholen op en spelen economische factoren een belangrijke rol. “In het kader van de hervorming van Bologna,” aldus Céline Louche van de Vlerick Gent Leuven Management School, “moeten de scholen zich onderscheiden door de studenten innovatieve opleidingen aan te bieden. En MVO is ongetwijfeld een doorslaggevend argument. Dergelijke initiatieven hebben trouwens vaak het voordeel dat ze de school internationale faam bezorgen.”
Dan blijft alleen nog het probleem van het aanbod en op dat vlak moeten de universiteiten een voortrekkersrol spelen door hun studenten de mogelijkheid te bieden om een nog beperkt ontgonnen materie te ontdekken. De Maleisische student Denny Wong vertelt: “Voor ik aan de Vlerick mijn MBA begon, dacht ik dat MVO uitsluitend te maken had met liefdadigheid, NGO’s, exploitatie van de natuurlijke rijkdommen en corruptie. Het was niet echt iets dat me interesseerde. Naderhand heb ik ontdekt dat MVO eigenlijk veel breder is en dat het in alle aspecten van het dagelijkse bedrijfsbeheer geïntegreerd is.”
MVO onderwijzen: een complexe problematiek
MVO kan op alle ondernemingen worden toegepast (multinational, grote onderneming of KMO), ongeacht het domein (financiën, marketing, reporting, audits, boekhouding, HR, enz.) en ongeacht de sector (chemie, industrie, mijnbouw, textiel, enz.). Vaak is het wel zo dat de specifieke problemen verschillen. Het is dan ook een allesbehalve eenvoudige uitdaging: “We kampen met een gebrek aan kennis over de opleidingsbehoeften inzake MVO en met onduidelijkheid over de diverse soorten van MVO-kennis binnen ons onderwijs”, analyseert Céline Louche van de Vlerick Leuven Gent Management School. “Normaal want het concept is relatief nieuw bij ons en moet worden aangepast aan onze realiteit die niet dezelfde is als de Amerikaanse realiteit. Bovendien gebeurt de integratie ervan binnen een school allesbehalve systematisch. Vaak hangt alles af van het initiatief van een overtuigde professor die door zijn inspanningen soms een collectieve beweging op gang kan brengen.”
MVO onderwijzen: filosofie versus regels
De academische wereld begint zich stilaan toe te leggen op de essentiële missie van MVO-onderwijs. “Als managementschool is het onze opdracht om bedrijven aan te leren hoe ze uit moeilijke situaties kunnen geraken en hoe ze doeltreffend kunnen werken zonder fundamentele waarden uit het oog te verliezen.”, verduidelijkt professor Lutgart Van den Berghe, tevens lid van de Commissie Lippens.
Operationeel gezien zijn het vooral ontmoetingen met ondernemers die deze opleidingen de grootste impuls geven: “De beste methode is nog steeds het voorleggen van de concrete dilemma’s aan de studenten want de huidige wetgeving laat slechts één oplossing toe. Via seminaries met ondernemers krijgen de toekomstige managers de kans om een dialoog aan te gaan met professionals over de mogelijke oplossingen die een onderneming heeft”, onderstreept professor Louis Verbeke van de Universiteit Gent.
Nigel Roome, een Engels-Canadese professor aan de Solvay Business School, houdt er een andere visie op na: “Het gaat er in de eerste plaats om studenten de middelen te geven om in vrijheid en met de breedste mogelijkheden een nieuwe manier te bieden om een onderneming te leiden. We onderwijzen hen geen vaste regels. We communiceren liever een denkwijze, een filosofie die hen in staat zal stellen om de principes van hun omgeving in hun business te integreren. Het is een fundamentele intellectuele revolutie die men niet als een enkel model kan toepassen. De rol van de business in de onderneming moet steeds in de context van de onderneming, de cultuur en het land worden geplaatst”.
Welke methode men ook verkiest, over een ding is iedereen het eens: de student moet zich ervan bewust zijn dat een onderneming beheren in onze moderne wereld veel meer inhoudt dan louter het volgen van verouderde bedrijfsprincipes. En dat enkel een efficiënte dialoog tussen de ondernemingswereld, de openbare instanties en de universiteiten en businessscholen kan leiden tot de creatie van een MVO-gericht onderwijs en dito praktijk.