DGBC streeft naar blijvende verduurzaming van de bebouwde omgeving in Nederland. Om dit doel te bereiken ontwikkelt DGBC diverse keurmerken. Eén daarvan is BREEAM-NL Bestaande Bouw en Gebruik. Dit keurmerk beoordeelt de duurzaamheidprestatie van bestaande gebouwen. Daarbij draait het om de eigenschappen én om het beheer en gebruik van een gebouw . BREEAM-NL BBG biedt dus een totaaloordeel, dat verder kijkt dan alleen energiegebruik of CO2-uitstoot.
VOORTDUREND VINGER AAN POLS
In tegenstelling tot certificering op basis van BREEAM-NL Nieuwbouw, dat slechts een momentopname vastlegt, vormt het BBG keurmerk een schema waarmee het mogelijk is het beoordeelde gebouw continue te blijven monitoren. Eigenaars, beheerders en gebruikers zijn met dit keurmerk in staat om de duurzaamheidprestaties te beheren én te verbeteren. Bedrijven kunnen zo bij het uitvoeren van hun bedrijfsprocessen hun verantwoordelijkheid nemen en bijdragen aan een duurzame samenleving.
Dit sluit aan op het doel van MVO, waarbij bedrijven de verantwoordelijkheid nemen voor de effecten van hun activiteiten op mens en milieu. Het vastgoed dat bedrijven inzetten voor de bedrijfsprocessen, door eigendom en door dagelijks gebruik, is onderdeel van dit proces. Organisaties hebben dus ook vanuit het oogpunt van verantwoord ondernemen belang bij “duurzaam” vastgoed dat mens en milieu minder belast.
MVO
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen kent vele definities en interpretaties. In algemene zin gaat het om structurele verduurzaming van de kernactiviteiten van een onderneming. Daarbij is het doel om een balans te vinden tussen drie dimensies: people, planet en profit. MVO hoort verankerd te zijn in alle bedrijfsprocessen. Wie MVO wil toepassen, moet bij iedere bedrijfsbeslissing een afweging maken tussen verschillende stakeholder belangen: van betrokken personen, bedrijven en organisaties. MVO is dan ook maatwerk en voor elke organisatie specifiek.
De maatwerkactiviteiten zijn te herleiden uit 16 thema’s die binnen MVO belicht worden. Die omvatten onder meer biodiversiteit & grondstoffenschaarste, cradle to cradle, ketenverantwoordelijkheid, base of the pyramid en consumentenrecht, veiligheid en gezondheid (bron: http://www.mvonederland.nl/dossier/7). ISO 26000 is de internationale norm voor MVO die helpt organisaties om te bepalen wat MVO voor hen betekent en helpt bij het structureel invoeren van MVO. Het is slechts een richtlijn, die niet te gebruiken is voor certificering.
BREEAM EN MVO
De thema’s van MVO overlappen de doelstellingen van BREEAM-NL gedeeltelijk. Waar BREEAM zich nadrukkelijk richt op de verduurzaming van de bebouwde omgeving, kent MVO een veel bredere scope gericht op economische prestaties (profit), met respect voor de sociale kant (people), binnen de ecologische randvoorwaarden (planet): de triple-P-benadering. Zo richt MVO zich ook op afzetmarkten waarin armoedebestrijding en business hand in hand kunnen gaan. Wie deze werkwijze hanteert besteedt aandacht aan eerlijke en gezonde relaties tussen bedrijven en overheden, en streeft naar verbanning van corruptie.
Het verduurzamen van de bebouwde omgeving vormt binnen MVO dus slechts een onderdeel, dat terugkomt in thema’s als cradle to cradle, energie en klimaat, innovatie, ketenverantwoordelijkheid en milieu. Certificering en instrumenten rondom MVO-doelstellingen hebben dan ook als doel om de organisatie te beoordelen, terwijl BREEAM als keurmerk het gebouw beoordeelt. Het gebouw vervult natuurlijk wel een onderdeel van de organisatie, namelijk de keuze voor huisvesting en wijze van gebruik daarvan.
SPECIFIEKE VERSTERKING
Concluderend kunnen we stellen dat MVO en BREEAM uiteenlopende terreinen bestrijken, maar dat er zeker ook raakvlakken zijn. De specificiteit van BREEAM kan weldegelijk een bijdrage leveren aan de MVO-activiteiten van een organisatie. In hoeverre de MVO-activiteiten van een organisatie ook bijdragen aan certificering met BREEAM, is afhankelijk van de gekozen werkwijze binnen de desbetreffende organisatie.