De kwaliteit van leven in Nederland is hoog. Nederlanders zijn over het algemeen tevreden over hun materiële en sociale omstandigheden. De manier waarop we deze levenskwaliteit bereiken, lijkt echter geen stand te kunnen houden voor volgende generaties en veroorzaakt bovendien milieuproblemen in binnen- en buitenland. Bij het duurzaam houden van Nederland en het efficiënt om blijven gaan met schaarser wordende hulpbronnen, speelt innovatie een belangrijke rol.
Het huidige overheidsbeleid heeft vooral aandacht voor energie- en klimaatdoelen voor 2020 en nauwelijks voor de periode daarna. De ontwikkeling van innovatieve, nu nog te dure, energieopties voor de lange termijn is daardoor te beperkt. Dat verkleint de kans op een succesvolle overgang naar een CO2-arme energievoorziening in 2050. Ook het verkrijgen van maatschappelijk draagvlak voor deze overgang krijgt nog weinig aandacht. Recente burgerinitiatieven bieden een belangrijk aanknopingspunt om het draagvlak onder de bevolking voor andere energietechnieken te vergroten. Sociale innovatie is gebaat bij meer ruimte voor experimentele projecten. Dit zijn de belangrijkste conclusies uit de Monitor Duurzaam Nederland 2014, die vandaag aan staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu is aangeboden.
Deze derde editie van de Monitor Duurzaam Nederland is op verzoek van het kabinet geschreven en bestaat uit twee delen: een indicatorenrapport, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS); en een verkenning over energie-innovatie, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Planbureau (CPB), het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP).
Levenskwaliteit in Nederland is hoog…
Nederlanders waarderen hun leven met een gemiddeld rapportcijfer van bijna een 8. Zij zijn relatief gezond en het vertrouwen dat mensen in elkaar hebben is hoog. Daarnaast behoort hun welvaart tot de hoogste in de wereld.
… maar heeft een prijs
Deze hoge levenskwaliteit heeft een prijs. Nederland stoot per inwoner relatief veel broeikasgassen uit. De voorraad aan hulpbronnen, zoals de energiereserves, is beperkt en moet met steeds meer mensen worden gedeeld. Hierdoor zal het voor volgende generaties moeilijker worden om welvaart te genereren. Bovendien is Nederland een grote importeur en exporteur van goederen. De productie van goederen in de exporterende landen gaat, vooral in ontwikkelingslanden, dikwijls gepaard met schade aan het milieu, verarming van biodiversiteit en uitputting van grondstoffenvoorraden. Er zijn, kortom, zorgen over de duurzaamheid van Nederland en over de impact die Nederlandse consumptie- en productieprocessen elders in de wereld hebben.
Innovatie vergt tussendoelen voor 2030 en een portfolio-aanpak
Om Nederland duurzamer te maken, is innovatie cruciaal. Dat geldt ook voor de overgang naar een CO2-arme energievoorziening die het kabinet in 2050 wil bereiken. Het huidige beleid richt zich vooral op het bereiken van 20 procent CO2-reductie en het bereiken van het aandeel van 14 procent hernieuwbare energie in 2020 tegen zo laag mogelijke kosten. Weinig aandacht gaat uit naar de ontwikkeling van innovatieve energieopties voor de periode na 2020, zoals de afvang en opslag van CO2, de vergassing van biomassa en de vrachtauto op waterstof of groen gas. Hierdoor neemt de kans op een succesvolle energietransitie af. Daar komt bij dat de 2050-doelen te veraf staan om nu reeds innovatie aan te jagen. Een scherp tussendoel voor CO2-emissie in 2030 kan daarbij helpen. Verder is er nu vooral behoefte aan innovatiebeleid dat niet op één paard wedt, maar dat de ontwikkeling van verschillende technologieën mogelijk maakt.
Versterk aandacht voor maatschappelijk draagvlak en sociale innovatie
Energie-innovatie staat of valt met de acceptatie van nieuwe technologieën in het dagelijks leven. Acceptatie hangt van meer dingen af dan alleen techniek, kosten of opbrengst. Zo staan projecten voor de goedkoopste optie voor een CO2-arm energievoorziening, windenergie op land, nu maatschappelijk het meest ter discussie. Een andere CO2-arme techniek, zonnecellen, wordt juist wel positief ontvangen door burgers, mede dankzij de bestaande stimuleringsregeling. Deze techniek is echter relatief duur en heeft om die reden een bescheiden aandeel in de levering van schone elektriciteit. Deze tegenstelling illustreert dat innovatie een complex vraagstuk is waarbij veel aspecten een rol spelen Innovatiebeleid gaat niet alleen over het sturen op ontwikkeling en verspreiding van technologie, maar ook over acceptatie bij de bevolking en ruimte voor bottom-up initiatieven. De motivatie van degenen die nu met zon actief zijn kan wellicht een belangrijk aanknopingspunt bieden om de burger in algemene zin voor een koolstofarme samenleving te winnen.