Vijf jaar geleden zijn de OESO-Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen herzien,
waarbij Nederland als voorzitter van het verantwoordelijke OESO-Comité een belangrijke rol speelde. Sindsdien zijn de OESO-Richtlijnen het excuus van de Nederlandse overheid tegen regelgeving op het gebied van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO). Helaas wordt op geen enkele wijze de naleving door Nederlandse multinationals nagegaan, en ontbreekt effectief overheidsbeleid om naleving te stimuleren. Er is dan ook geen bewijs dat de richtlijnen bijdragen aan een afname van conflicten tussen lokale gemeenschappen, civiele groepen en multinationale ondernemingen. Door het ontbreken van effectieve sancties gaat er geen preventieve werking uit van de Richtlijnen. “Eén van de zwakke punten van de richtlijnen is het vrijwillige karakter ervan,” zegt Paul de Clerck van Friends of the Earth Europe tijdens de lancering van het rapport, “bedrijven kunnen hierdoor niet gestraft worden voor onverantwoord gedrag.”
Overheden zijn echter wel verplicht om klachten over wangedrag van bedrijven in behandeling te nemen via de speciaal hiervoor opgezette Nationale Contactpunten (NCP’s). OECD Watch onderzocht alle 45 klachten die de afgelopen 5 jaar ingediend werden door NGO’s en getroffen gemeenschappen. Naast een overzicht van deze cases geeft het rapport ‘Five Years On’ een analyse van de wijze waarop klachten door de NCP’s werden behandeld. De meeste resultaten zijn zorgwekkend. “De trage, inconsequente en onvoorspelbare manier waarop NCP’s de ingediende klachten behandelen ondermijnt de geloofwaardigheid van de richtlijnen”, zegt Patricia Feeney, de auteur van het rapport. Vijf jaar ervaring leert dat de meeste NCP’s de richtlijnen niet promoten en bedrijven niet wijzen op het belang ervan.
Wanneer cases worden aangedragen bij overheden, onderzoeken de meeste NCP’s de geldigheid van de klacht niet. Volgens Joris Oldenziel, coördinator van het OECD Watch netwerk, worden klachten ook niet-ontvankelijk verklaard omdat het probleem zich in de keten van het bedrijf afspeelt. “Het Nederlandse NCP heeft bijvoorbeeld om deze reden een klacht afgewezen over een Nederlands bedrijf dat grondstoffen verhandelt uit Congo en zo bijdroeg aan de financiering van de in dat land heersende oorlog. Handelsrelaties vallen buiten het bereik van de OESO-Richtlijnen. Dat terwijl juist in de uitbestedingsketens van Nederlandse bedrijven de grootste misstanden plaatsvinden, en de Nederlandse regering de mond vol heeft van ketenverantwoordelijkheid.” Na een evaluatie van vijf jaar luidt de conclusie van OECD Watch dat vrijwillige instrumenten als de OESO-Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen ontoereikend zijn. Wettelijk bindende internationale sociale en milieurichtlijnen zijn noodzakelijk voor het tegengaan van onverantwoord gedrag van bedrijven. OESO-overheden moeten meer doen om het toepassen van de richtlijnen te stimuleren en de implementatie ervan drastisch te verbeteren. Alleen dan kunnen de richtlijnen effectief zijn in het oplossen van specifieke problemen tussen bedrijven en gemeenschappen.