De milieuorganisaties zijn het zat dat ondernemingen goede sier maken met maatschappelijk verantwoord ondernemen , maar op geen enkele manier verplicht worden zich aan de internationale richtlijnen voor multinationals te houden. Zowel de Verenigde Naties (VN) als de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso) hebben zulke richtlijnen opgesteld, maar bedrijven zijn niet verplicht zich daaraan te houden. Dat levert in de dagelijkse praktijk schrijnende situaties op, omdat de lokale bevolking geen macht heeft om de bedrijven die zich misdragen aan te klagen. ‘Als de regels verplicht worden, dan hebben de getroffenen een basis om de onderneming, tot in haar land van herkomst, voor de rechter te dagen en schadevergoeding te eisen’, zegt Paul de Klerk, campagneleider globalisering en milieu van Milieudefensie. Naast de bindende regels en de aansprakelijkheid eist Milieudefensie dat de wereldleiders in Johannesburg afspreken dat de duurzaamheidsverdragen niet onderschikt zijn aan handelsverdragen.
Greenpeace heeft eigen regels voor verantwoord ondernemen opgesteld: de tien Bhopal-principes voor bedrijfsaansprakelijkheid. ‘De naam Bhopal is natuurlijk niet voor niets gekozen’, zegt Eco Matser, campagneleider toxics van Greenpeace. Bhopal verwijst naar de grootste chemische milieuramp in India, waarbij 8000 werknemers en burgers de dood vonden. De oorzaak van het gaslek – zo bleek later – waren bezuinigingen en gebrekkige veiligheidssystemen.
‘Greenpeace wil helemaal geen nieuw wetgevend systeem bedenken, maar wil dat bedrijven verantwoordelijk worden gesteld voor de schade die ze aanrichten. Het zijn ook de bedrijven met de mooie milieuparagrafen die de fout ingaan. Die aansprakelijkheid moet wereldwijd worden geregeld, want nu nog is het per land anders. In Nederland hebben we de wet Bodemverontreiniging, daar kunnen we bedrijven mee aansprakelijk stellen. Maar een hindernis is ook dat we niet genoeg informatie kunnen krijgen, bijvoorbeeld over lozingen. Daarom staat in die Bhopal-principes ook de verplichting tot openbaarheid van informatie.’
Dat er in Johannesburg ook werkelijk afspraken zullen worden gemaakt over bindende regels over het wereldwijde gedrag van bedrijven en hun aansprakelijkheid, is onwaarschijnlijk. ‘De meeste landen voelen daar niets voor’, zegt Matser, die de conferentie in Bali meemaakte waar de top in Johannesburg is voorbereid. ‘Maar er is wel degelijk een noodzaak voor strengere regels. Bedrijven hebben in de afgelopen tien jaar, sinds de vorige milieutop in Rio de Janeiro, meer macht gekregen, ten koste van overheden. Dat is de consequentie van globalisering. Overheden moeten het durven om bedrijven verantwoordelijk stellen.’
Volgens Matser kan dat ook, stapsgewijs. ‘Er moet een basis gelegd worden. Er zijn ook regels gekomen voor kinder- en slavenarbeid. Het begint allemaal met er eerst over te praten.’
Marleen Janssen Groesbeek