9 juni 2017 landde mijn vlucht in New Delhi. Voor het eerste zette ik voet op Indiase bodem. Met als opdracht om namens MVO Nederland en de Nederlandse ambassade te ontdekken welke kansen in de circulaire economie er voor Nederlandse bedrijven zijn. Het ontdekken van deze kansen bleek relatief eenvoudig. Afval is in India ruim aanwezig en wordt in veel gevallen niet als waardevolle grondstof gezien. Mij fascineerde vooral het verbranden van rijststro, ‘paddy straw’. Het effect hiervan is dat o.a. in Delhi smog tot op het niveau van het dragen van gasmaskers heel normaal is geworden. Aan de andere kant is in dit land van ongekende groei aan inwoners en welvaart de behoefte aan materialen, meubels, wanden en gebouwen, groter dan geproduceerd c.q. geïmporteerd kon worden.
Eenmaal thuis, letterlijk een longontsteking rijker dankzij de vieze lucht die ik de weken ervoor had ingeademd, bedacht ik dat het misschien niet geheel onlogisch zou zijn om van de 20 miljoen ton “paddy straw” die nu nog wordt verbrand meubels en bouwmaterialen te maken. Hiermee krijgen de boeren extra inkomsten, hoeven er minder bomen gekapt te worden, verdwijnt de smog en worden er duurzame materialen ontwikkeld. Hoe mooi wil je het hebben? Dit werd mijn persoonlijke missie.
Al snel vond ik partners die hierin met me op wilden trekken. Ecor en DSM die samen de meest duurzame meubels van de wereld ontwikkeld hebben met slechts warmte, water, druk en een unieke “lijm” in plaats van giftige toevoegingen. Maar ook FMO werd pleitbezorger van dit gedachtengoed en financierde mede een feasibility study. Grote namen zoals Ikea, Godrej Interio, FabIndia, en grote industriële investeerders toonden oprecht interesse. Iedereen deelde hetzelfde gevoel: het is nodig, we moeten wat doen aan de smog, de boeren ondersteunen. Na heel wat kilometers met vliegtuig, trein en taxi bleek het concept met open deuren te worden ontvangen. Ook na het onderzoeken en uitwisselen van de benodigde technische specificaties bleef de interesse, ook al bleken er nog genoeg uitdagingen te zijn.
Is het dan zo makkelijk?
Is circulair ondernemen dan echt zo makkelijk? Kunnen we die transitie waar iedereen het over heeft dan gewoon doormaken als we afvalbergen omzetten in zaken waar de groeiende wereldbevolking behoefte aan heeft, simpelweg door ze te zien als grondstof? Als we de juiste technologie maar hebben en genoeg oprecht enthousiasme voor het idee? Helaas… Een kleine hobbel in die transitiecurve moet nog genomen worden en blijkt verdomd steil. Nu ik een gehele keten bij elkaar breng, van rijstboer tot retail, komt de vraag naar de businesscase op, kort door de bocht: hoeveel moet er geïnvesteerd worden en hoe snel verdienen we het terug? Of nog korter door de bocht: dit product is toch wel goedkoper dan onze huidige producten omdat er geen virgin materialen/giftige stoffen/vul zelf maar in gebruikt worden?
Tja, als het product naast 100% duurzaam ook marktcompetitief moet zijn dan kan deze hobbel eigenlijk alleen genomen worden als de gehele supply chain van boer tot afnemer door de wasstraat gaat. Het systeem dat ons zo lang welvaart heeft gebracht moeten we dan opnieuw uitvinden en definiëren waarin transparantie de sleutel is. Of kort door de bocht een veel kortere overzichtelijke supply chain met daarin beloning voor de partijen die echt waarde toevoegen. Je mag best weten, stilstaan bij deze opgave bezorgt me regelmatig onrustige momenten en voelt vaak erg groot. En toch blijft mijn droom dat de Billy boekenkast van mijn kinderen straks gemaakt is van rijststro. En dat hij volstaat met boeken uit lang vervlogen tijden waarin we onder economie nog het systeem verstonden waarin een klein deel van de wereldbevolking veel korte termijn winst maakte ten koste van al het andere.
Mike Van den Hof, ondernemer in de wereld van circulaire economie. Zijn passie is om producten te ontwikkelen met een positieve impact die tevens concurrerend en daarmee direct disruptief en schaalbaar zijn.
Dit artikel is eerder gepubliceerd op de website van Management Impact