Het opstellen van een internationaal verdrag om te zorgen dat bedrijven wereldwijd de mensenrechten naleven, zal alleen zin hebben als dat wordt ingezet voor de versterking van de ‘new governance’ benadering die de afgelopen tien jaar op gang is gekomen. Dat betoogt hoogleraar International Human Rights Law Nicola Jägers vrijdag 19 december in haar inaugurele rede aan Tilburg University. Onder new governance vallen initiatieven van bedrijven zelf om de mensenrechten na te leven, al dan niet onder druk van internationale organisaties, ngo’s, consumenten en individuele staten.
De instorting vorig jaar van een gebouw met duizenden werknemers in de kledingindustrie in Dhaka, Bangladesh, illustreerde duidelijk wat er mis is met de mensenrechten in de mondiale economie: multinationals worden vaak niet verantwoordelijk gehouden voor schendingen van de mensenrechten. Nobelprijswinnaar Joseph Stiglitz riep daarom vorig jaar op tot nieuwe internationale wetgeving. Eerder dit jaar besloot de VN Mensenrechtenraad om een nieuw mensenrechtenverdrag voor bedrijven op te stellen, een initiatief dat inmiddels wordt gesteund door zo’n 85 landen en 600 ngo’s.
Maar de ervaring met andere internationale verdragen leert dat het opstellen, de ratificering en naleving ervan niet eenvoudig is, zegt Nicola Jägers. Bovendien is een verdrag gericht op de naleving van wetgeving door individuele landen, doorgaans binnen hun grondgebied, en niet op internationaal opererende bedrijven. Anderzijds kan het proces om tot een verdrag te komen wel duidelijkheid scheppen over verantwoordelijkheden, en slachtoffers helpen om hun recht te halen.
Een verdrag opstellen heeft volgens Jägers alleen zin als het staten ook aanzet om maatschappelijke organisaties een rol te geven in de naleving van de mensenrechten door bedrijven.
De afgelopen tien jaar is duidelijk geworden dat steeds meer bedrijven zelf stappen ondernemen om maatschappelijk verantwoord te ondernemen. Het Protect, Respect and Remedy Framework van de VN-Mensenrechtenraad uit 2008 en bijbehorende Richtlijnen uit 2011 spelen in die beweging inmiddels een belangrijke rol. Ze zetten bedrijven aan om hun impact op de mensenrechten te analyseren en voorkomen of verbeteren, inclusief het gedrag van hun toeleveranciers. Internationale organisaties zoals de OESO en de Wereldbank, de EU en de Raad van Europa hebben de richtlijnen omarmd.
Jägers verwacht dat bedrijven de richtlijnen beter zullen naleven als staten en andere belanghebbenden zoals consumenten, investeerders en aandeelhouders druk kunnen uitoefenen op bedrijven. Een internationaal Mensenrechtenverdrag voor bedrijven kan deze experimentele new governance-beweging versterken.
De (on)mogelijkheden om bedrijven aan te spreken op mensenrechtenschendingen is overigens slechts één van de crises van globalisering, stelt Jägers in haar oratie. Ze blikt ook vooruit op de invulling van haar leerstoel, die zal draaien om de rol van mensenrechten tegen de achtergrond van de financiële en economische crises.
Prof. mr. dr. Nicola Jägers is hoogleraar International Human Rights Law aan Tilburg Law School en lid van het College voor de Rechten van de Mens. Ze spreekt haar inaugurele rede uit op vrijdag 19 december om 16.15 uur in de aula van Tilburg University. Titel rede: A Treaty on Business and Human Rights: Promise or Peril?