Werknemers die buiten de Randstad wonen, rijden het vaakst elektrisch van en naar hun werk. Dit blijkt uit onderzoek van mobiliteitsaanbieder Shuttel, die het mobiliteitsbeleid van 250.000 werknemers en 125 grote werkgevers uitvoert, waaronder BDO, Fugro en FrieslandCampina. Werknemers in Drenthe spannen de kroon: 28% van hen rijdt met de elektrische auto naar werk. In Zuid-Holland gebruikt slechts 2% van de werknemers een elektrische auto om op het werk te komen. 

In onderstaande grafiek zie je per provincie het aandeel werknemers dat met de elektrische auto van en naar werk rijdt. In Drenthe reist 28% van de werknemers met de elektrische auto. Dat betekent dat de overige 72% van de werknemers in de provincie lopend, fietsend, met het openbaar vervoer of met een niet-elektrische auto van en naar het werk reist. Hoe groener de balk, hoe dunbevolkter de provincie. Hoe roder de balk, hoe dichtbevolkter de provincie.

Gemak als uitgangspunt

Bart Horstman, mobiliteitsspecialist bij Shuttel, vindt het begrijpelijk dat werknemers die in landelijke gebieden wonen, andere vervoerskeuzes maken dan werknemers in de Randstad. Shuttel biedt werknemers daarom de flexibiliteit om te kiezen voor het vervoersmiddel dat voor hen het meest efficiënt of duurzaam is. Horstman: “In dunbevolkte provincies zijn de opties voor openbaar vervoer beperkter: de afstand naar ov-locaties is vaak groter. Ook zijn de verbindingen minder frequent en bieden deze minder bestemmingen, vooral buiten de spitsuren en ’s avonds. Voor veel werknemers betekent dit langere reistijden naar hun werk en een grotere kans op vertragingen door meerdere overstappen. Als bijvoorbeeld de eerste bus uitvalt, missen zij zowel de trein als de metro. De auto biedt dan vaak uitkomst omdat dit een betrouwbare, praktische oplossing is.”

Lage laadpaaldichtheid in de Randstad

Ook laat de data zien dat werknemers in dichtbevolkte provincies de minste elektrische kilometers afleggen voor hun werk. “Dit komt deels doordat de woon-werkafstanden in stedelijke gebieden over het algemeen korter zijn dan in landelijke gebieden”, legt Horstman uit. “Dit spoort werknemers in steden aan om voor andere vervoersopties te kiezen.”

Daarnaast toont het onderzoek opvallende verschillen aan binnen de dichtbevolkte provincies, zoals tussen Noord-Holland en Zuid-Holland. Hoewel Zuid-Holland meer laadpalen heeft dan Noord-Holland, is de ‘laadpaaldichtheid’ er lager door de hogere bevolkingsdichtheid. “In Zuid-Holland moeten meer mensen een laadpaal delen, waardoor zij vaker kiezen voor zekerheid. Niemand wil immers met ‘laadstress’ naar werk”, zegt Horstman. “Die laadstress wordt versterkt door het feit dat inwoners in stedelijke gebieden vaker afhankelijk zijn van publieke laadpalen. Stel dat een werknemer in een groot appartementencomplex woont waar slechts twee laadpalen voor de deur staan, dan kan dit de doorslag geven om niet elektrisch te rijden.”

Duurzaam mobiliteitsbeleid in opkomst

Vanwege het reisgemak is de keuze voor de auto in dunbevolkte provincies niet verrassend, maar de keuze voor elektrisch rijden is dit wél, volgens Horstman. “Dat in de provincie Drenthe ruim een kwart van de werknemers elektrisch naar werk rijdt, is een goede ontwikkeling die waarschijnlijk doorzet.” Cijfers van het CBS ondersteunen Horstman zijn verwachting: het aantal zakelijke elektrische kilometers is tussen 2021 en 2022 met maar liefst 14,3% gestegen.

“Steeds meer werkgevers voeren een duurzaam mobiliteitsbeleid, mede door de verplichting om CO2-uitstoot te registreren,” vervolgt Horstman. “Vooral grote organisaties kiezen ervoor om hun wagenpark volledig elektrisch te maken. Wanneer zij leaseauto’s aanbieden aan werknemers die verder weg wonen, zien we dat de elektrische variant steeds vaker de standaardkeuze wordt.”