Veel melkveehouders en akkerbouwers willen bijdragen aan het verbeteren van de biodiversiteit. Onzekerheid over de kosten en het terugverdienen daarvan, kan ondernemers echter belemmeren om tot actie over te gaan. In het rapport ‘Meerkosten biodiversiteitsmaatregelen voor melkvee- en akkerbouwbedrijven’ geven onderzoekers van Wageningen Economic Research een indicatie van de meerkosten voor een meer biodiverse bedrijfsvoering.
Het rapport is opgesteld in opdracht van de Stichting Deltaplan Biodiversiteitsherstel met als doel de dialoog aan te gaan over de realisatie van succesvolle verdienmodellen voor biodivers agrarisch ondernemen. De centrale vraag van het onderzoek is: wat zijn de gemiddelde meerkosten als je maatregelen neemt om op het niveau te komen van de huidige 30% best presterende bedrijven? Volgens de onderzoekers kan een melkveehouder voor tussen de 2 en 3 euro per 100 kilo melk meerkosten maatregelen doorvoeren die zorgen voor een meer biodiverse bedrijfsvoering. Voor de gemiddelde akkerbouwer liggen deze meerkosten tussen de €185 en de €324 per hectare. De verschillen in kosten komen voort uit verschillen tussen de typen bedrijven en grondsoorten waar de berekeningen voor zijn gemaakt.
“Deze gemiddelden zijn indicatief; geen enkel melkvee- of akkerbouwbedrijf is hetzelfde”, nuanceert onderzoeker Alfons Beldman van Wageningen Economic Research. “Van drie typen melkveehouderijbedrijven en twee typen akkerbouwbedrijven hebben we per bedrijfstype de 30% bedrijven geselecteerd die het best presteren op de Key Performance Indicatoren (KPIs) voor biodiversiteit.”
Maatregelen biodiversiteitsherstel
De voorgestelde maatregelen zijn vastgesteld in een brede expertgroep. De maatregelen die melkveehouders kunnen nemen, gaan over het bouwplan (bijvoorbeeld groter aandeel gras als vervanger van mais en een groter aandeel blijvend grasland), directe natuurmaatregelen (bijvoorbeeld randenbeheer langs snijmaïspercelen, gedeeltelijk inzaaien met kruidenrijk grasland, bescherming van weide- en erfvogels), bedrijfsvoering (bijvoorbeeld optimalisatie bemesting en voeding) en klimaatmaatregelen (bijvoorbeeld krachtvoer met lagere footprint). Voor akkerbouwers gaan de maatregelen vooral over het bouwplan en de bodem, zoals meer rustgewassen en verminderde grondbewerking, wat voor een betere bodemkwaliteit zorgt, en het verminderen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.