Meer dan twee derde van jonge Nederlanders vindt klimaatimpact van werkgevers een belangrijke factor bij het zoeken naar een baan. Dit is een van de opmerkelijkste resultaten van de meest recente jaarlijkse Klimaatenquête van de Europese Investeringsbank (EIB), uitgevoerd in augustus 2022 en vandaag gepubliceerd. De EIB is de kredietverlenende instelling van de Europese Unie en wereldwijd een van de grootste multilaterale kredietverleners voor klimaatactieprojecten. In het tweede deel van de EIB Klimaatenquête 2022-2023 is onderzocht wat mensen vinden van klimaatverandering in een snel veranderende wereld. De resultaten hebben betrekking op het individuele gedrag van burgers en wat ze doen om klimaatverandering tegen te gaan.
Uit het onderzoek blijkt dat:
- 69% van de Nederlanders tussen 20 en 29 jaar zegt dat de klimaatimpact van een toekomstige werkgever een belangrijk criterium is bij de keuze van een baan, en 13% zegt zelfs dat het een topprioriteit is
- 69% van alle Nederlandse respondenten zegt ervan overtuigd te zijn dat hun eigen gedrag een verschil kan maken in de aanpak van de klimaatnoodtoestand
- 67% is voorstander van etikettering van alle voedselproducten om de impact op het klimaat en het milieu te helpen beperken.
- 55% van de mensen onder 30 jaar is voorstander van een beperking van de hoeveelheid vlees- en zuivelproducten die mensen kunnen kopen
Individueel gedrag en strengere overheidsmaatregelen
De oorlog in Oekraïne en de gevolgen daarvan, zoals de stijging van de energieprijzen en de inflatie, hebben de bezorgdheid over de dalende koopkracht drastisch doen toenemen. Klimaatverandering blijft echter de op een na grootste uitdaging – na de financiële crisis maar vóór de gestegen kosten van levensonderhoud – volgens de Nederlanders (51% van de bevolking zegt dat klimaatverandering of aantasting van het milieu de grootste uitdagingen zijn waarmee mensen in het land worden geconfronteerd). De hiërarchie van uitdagingen is dezelfde als in België, terwijl klimaatverandering in Duitsland op de eerste plaats komt (voor 57% van de respondenten), vóór de financiële crisis en de gestegen kosten van levensonderhoud.
Meer dan twee derde van de Nederlandse respondenten (69%, 7 procentpunten meer dan de 62% in België maar 6 procentpunten minder dan de 75% in Duitsland) zegt ervan overtuigd te zijn dat hun eigen gedrag een verschil kan maken in de aanpak van de klimaatnoodtoestand.
Meer vrouwen (73%) dan mannen (64%) zijn ervan overtuigd dat hun individuele gedrag een impact kan hebben.
Met name jonge mensen zeggen dat het een taak is van de overheid om individuele gedragsverandering aan te moedigen. 55% van de mensen onder 30 jaar (14 procentpunten onder de 69% in Duitsland en 10 procentpunten onder de 65% in België) zou voorstander zijn van strengere overheidsmaatregelen om het gedrag van mensen te veranderen en ze ertoe te bewegen klimaatverandering aan te pakken, terwijl slechts 46% van de mensen boven 30 jaar dergelijke maatregelen zou toejuichen.
Een nieuwe baan kiezen
Aangezien er elk jaar nieuwe mensen op de arbeidsmarkt komen, worden klimaatoverwegingen steeds belangrijker bij het kiezen van een werkgever. Het merendeel van de bevolking (55%, 7 procentpunten onder het EU-gemiddelde van 62%, maar dicht bij de 52% in België en 56% in Duitsland) zegt inmiddels dat het belangrijk is dat een toekomstige werkgever prioriteit geeft aan duurzaamheid. Voor 11% van de respondenten is het zelfs een prioriteit. Deze meerderheid geldt voor het gehele politieke spectrum en voor alle inkomensniveaus.
Van de mensen tussen 20 en 29 jaar — doorgaans degenen die op zoek zijn naar hun eerste baan — zegt meer dan twee derde (69%, 7 procentpunten onder het EU-gemiddelde van 76% en 12 procentpunten onder de 81% in Duitsland, maar dicht bij de 73% in België) dat duurzaamheid een belangrijke factor is bij hun keuze, en 13% (9 procentpunten onder het EU-gemiddelde van 22%, 11 procentpunten onder de 23% in Nederland en 5 procentpunten onder de 18% in Duitsland) zegt zelfs dat het een topprioriteit is.
Voedseletikettering en -prijsstelling
De voedselproductie neemt een aanzienlijk deel van de uitstoot van broeikasgassen voor haar rekening. Om mensen te helpen duurzamere keuzes te maken bij het boodschappen doen, is 67% van de Nederlanders voorstander van etikettering van alle voedselproducten om de klimaatvoetafdruk ervan vast te stellen. Dit ligt dicht bij het percentage in België (72%) maar 13 procentpunten onder het percentage in Duitsland (80%).
Daarnaast zegt een kleine meerderheid (52%) van de Nederlanders bereid te zijn iets meer te betalen voor voedsel dat lokaal en duurzamer is geproduceerd (9 procentpunten minder dan de Duitsers).
Vermindering van de consumptie van vlees- en zuivelproducten zou een andere efficiënte manier zijn om de uitstoot van broeikasgassen te beperken. Terwijl 55% van de mensen onder 30 jaar voorstander zou zijn van een beperking van de hoeveelheid vlees- en zuivelproducten die mensen kunnen kopen om klimaatverandering tegen te gaan, zou slechts 43% van de mensen boven 30 jaar daartoe bereid zijn (23 procentpunten minder dan de Italianen en 6 procentpunten minder dan de Duitsers, maar vergelijkbaar met de Belgen, 44%).
In de woorden van Kris Peeters, vice-president van de EIB: “De uitkomst van de EIB Klimaatenquête toont aan dat de Nederlanders bereid zijn om op individueel niveau mee te werken aan de strijd tegen klimaatverandering en aandacht hebben voor de klimaatimpact van hun baan en hun toekomstige werkgever. Als klimaatbank van de EU juichen we deze betrokkenheid toe. Het is onze taak om mensen in staat te stellen de klimaatcrisis te bestrijden. Dat doen we door groene diensten te financieren, zoals duurzaam vervoer, hernieuwbare energie en energie-efficiënte gebouwen. In 2022 hebben we in Nederland voor € 731 miljoen bijgedragen aan groene projecten. Deze groene projecten scheppen talrijke en zinvolle banen voor jongeren. We zullen steun blijven geven aan bedrijven en initiatieven die de groene transitie versnellen, en zoeken naar innovatieve manieren om bij te dragen aan een welvarende toekomst waarin niemand wordt uitgesloten.”