Het wordt tijd dat de raden van commissarissen van grote bedrijven zelf vragen stellen over het voorgenomen klimaat- en milieubeleid. Dat is namelijk in hun eigen belang. Milieudefensie gaat ze daarin voor, betoogt Marty Smits (voorzitter).

Het seizoen van de aandeelhoudersvergaderingen is begonnen. Het moment waarop bestuurders, gesteund en bevraagd door hun commissarissen, verantwoording afleggen over de afgelopen periode en vooruitkijken.

Milieudefensie heeft vrijwilligers voorbereid om als aandeelhouders bij die vergaderingen – op radicaal vriendelijke wijze – deze vraag te stellen: Heeft dit bedrijf een klimaatplan dat leidt tot minimaal 45 procent minder uitstoot in 2030 ten opzichte van 2019, in de hele keten, in absolute zin?

Niet enthousiast

In reactie op het eerste vragenvuur tijdens de aandeelhoudersvergadering van supermarktconcern Ahold op 12 april en die van bank-verzekeraar ING op 24 april, reageerden commissarissen allerminst enthousiast. En dat is jammer. Juist ook omdat ze het vragenvuur ook als steunbetuiging zouden kunnen zien.

Ook de raad van commissarissen zou zulke vragen moeten stellen: ‘Wat is de CO2-uitstoot in de gehele keten? En hoe gaat de onderneming de (snel stijgende) maatschappelijke kosten en risico’s van CO2-uitstoot dragen en de bijkomende mogelijke aansprakelijkheid het hoofd bieden?’

Een goede commissaris zou zelf moeten staan op de beantwoording van deze vragen, om verantwoording af te leggen tegenover aandeelhouders en andere stakeholders. Als het niet is voor alle mensen die een leefbare wereld nodig hebben om voor zichzelf en anderen te zorgen, dan in ieder geval vanuit een correcte invulling van haar eigen formele taak. En het kan ook echt: bouwbedrijf BAM en autofabrikant Stellantis hebben al met ‘ja’ geantwoord.

Klimaatakkoord

Milieudefensie liet vorig jaar de klimaatplannen van 29 grote bedrijven, van Friesland Campina tot Tata Steel en ING, beoordelen door een onafhankelijk onderzoeksbureau. De conclusie was dat geen van hen een klimaatplan had om in 2030 minimaal 45 procent minder CO2 uit te stoten dan in 2019, in de hele keten, in absolute zin. Die mate van uitstoot-vermindering is noodzakelijk om in lijn met het klimaatakkoord van Parijs nog een kans te hebben om de opwarming van de aarde tot maximaal 1,5 graad te beperken.

Bestuurders schermen graag met goed klinkende termen zoals ‘Net Zero’ (netto nul, wat wil zeggen dat de totale uitstoot van een bedrijf gelijk is aan of lager dan dat wat aan broeikasgassen uit de atmosfeer wordt verwijderd). Maar te vaak blijven toezeggingen vaag en incompleet.

Neem Schiphol, dat ‘koploper’ wil zijn bij de verduurzaming van de luchtvaart en ‘in 2030 geen CO2 meer uitstoot’, maar de uitstoot van vliegtuigen niet meerekent. Ook KLM maakt goede sier met de verduurzaming van de grondactiviteiten, om de aandacht af te leiden van de vervuiling door hun vliegtuigen.

Groene praatjes

Commissarissen moeten zulke groene praatjes niet langer accepteren. Dat doen ze ook niet wanneer het kapitaalsinvesteringen betreft, de innovatie-agenda of compliance – het houden aan bestaande wet- en regelgeving. In plaats daarvan moeten ze kritische vragen stellen. Daarbij hoeven ze zich niet door de wens van ngo’s of eigen goede intenties te laten leiden. Het stellen van deze vragen sluit naadloos aan bij de nieuwe EU-richtlijnen over het rapporteren van niet-financiele bedrijfsgegevens, die vanaf 2024 voor alle beursgenoteerde bedrijven bindend is.

Bestuurders en toezichthouders moeten zich richting aandeelhouders en stakeholders verantwoorden voor hun klimaatbeleid, al was het maar vanuit risicomanagement.

Dit artikel verscheen op 3 mei 2023 in het Nederlands Dagblad en op de website van Milieudefensie.