In 2019 is in Nederland de omzet van voedingsproducten met een duurzaamheidskeurmerk dat via het supermarktkanaal werd verkocht sterk gestegen, zo meldt marktonderzoeker IRI op basis van hun jaarlijkse onderzoek. Verkoop van producten met het label ‘Biologisch’ groeide ongeveer 5 procent, iets meer dan de totale groei van de markt voor voedingsmiddelen.
In de groei van het label Biologisch ligt, als het aan de recente plannen de Europese Commissie ligt, de ontwikkelingsrichting van ons voedselsysteem. Ondanks de aanwezigheid van veel andere labels die wijzen op een relatief duurzame voedselproductie, is het label Biologisch namelijk een van de weinige dat in alle lidstaten van de Europese Unie (EU) wordt erkend en begrepen. In de vorige maand gepresenteerde ‘Boer tot bord’-strategie zet de Europese Commissie sterk in op het stimuleren van biologische voedselproductie en -consumptie. Het doel is om de lidstaten te helpen zowel de vraag naar als het aanbod van biologische producten te stimuleren, bijvoorbeeld met promotiecampagnes.
Met deze maatregelen wordt beoogd dat in 2030 ten minste 25 procent van de landbouwgrond van de EU voor biologische landbouw wordt gebruikt. Deze doelstelling is ambitieus, aangezien de huidige omvang van het biologisch areaal op dit moment ongeveer 8 procent bedraagt. In de praktijk betekent dit een verdriedubbeling van het areaal in de komende tien jaar. Voor Nederland is de stap naar het doel van 25 procent biologisch landbouwareaal nog groter aangezien de omvang momenteel 4 procent bedraagt.
Aan de vraagkant zijn de uitdagingen minstens zo groot. Het aandeel biologisch in de Nederlandse bestedingen aan voedsel ligt al jaren rond de 3 procent. Er is weliswaar een stijging waar te nemen, maar die is zeer bescheiden. Met dit aandeel acteert Nederland in de achterhoede in vergelijking met veel andere Europese lidstaten. Voor Duitsland en Frankrijk liggen de percentages van bestedingen aan biologisch rond de 5 procent, terwijl bij de koplopers als Denemarken, Zweden en Oostenrijk het aandeel op 10 procent of zelfs meer ligt.
Dat de groei in Nederland niet zo snel gaat als gehoopt of gewenst, ligt wellicht ook aan de gemiddeld hogere winkelprijs van biologische producten ten opzichte van huismerken. Over het algemeen is prijs voor een groot deel van de consumenten nog leidend bij hun voedselaankopen, ook al is de bewustwording van wat mensen eten en hoe voeding geproduceerd wordt in de afgelopen jaren gegroeid.
Door initiatieven als het berekenen van ‘De echte en eerlijke prijs van voedsel’ en het handelen daarnaar, is het denkbaar dat juist de prijs van gangbaar voedsel in de komende jaren een relatieve stijging zal doormaken. Wanneer een hoger bewustzijn of eventueel regelgeving tot gevolg heeft dat de producenten van gangbaar voedsel eerlijker en daarmee beter worden beloond voor hun inspanningen op verduurzaming, neemt het prijsverschil met biologisch voedsel af en wordt de stap richting Biologisch voor de consument misschien gemakkelijker.
Tegelijk liggen er bij de andere duurzame initiatieven ook mogelijkheden als het gaat om de ambities van de Europese Commissie. Er zijn namelijk nu al veel (deel)varianten van duurzamer produceren – met of zonder keurmerk – die bijdragen aan het versnellen van een duurzamer voedselsysteem. Zo is de door IRI gemelde stijging van 26 procent voor een groot deel te danken aan de sterke groei van verkopen van voedingsproducten onder de labels ‘Beter Leven’ en ‘On the way to Planet Proof’. De sterkste groei zit op dit moment dus bij andere, meer lokaal of nationaal georiënteerde labels. Een bredere blik dan enkel de focus op Biologisch zal de verduurzaming van het voedselsysteem zeker versnellen.
Martijn Leguijt, Sector Analist bij ABN AMRO Sector Advisory voor de sectoren Agrarisch en Food.
Dit artikel is eerder gepubliceerd op de website van ABN AMRO