Achter de gesloten winkelpuien in de Nederlandse steden en dorpen voltrekken zich momenteel grote drama’s. Voor ondernemers die hun zaak zonder klanten niet meer draaiende kunnen houden. Voor medewerkers die ontslagen dreigen te worden, of voor flexwerkers voor wie een nul-uren-contract nu letterlijk nul uren betekent. Inkomens verdampen. Op andere plekken in de wereld gaat het drama van de coronacrisis verder. De wereldeconomie is verknoopt en vrijwel alles wat wij hier aan spullen kopen, wordt in lagelonenlanden gemaakt. Onder veel slechtere arbeidsomstandigheden en zonder een overheid die in deze tijden passende hulp kan bieden.
Volgens de meest recente cijfers van de International Labour Organization (ILO) dreigen wereldwijd 25 miljoen werknemers door de coronacrisis hun baan te verliezen. Het stilvallen van de internationale economie raakt werknemers in lagelonenlanden extra hard. Dat gebeurt in alle sectoren van de economie, van voedselproductie tot textiel en van toerisme tot mijnbouw.
Productie in fabrieken in Afrika, Azië en Latijns-Amerika wordt opgeschort of fabrieken sluiten per direct. Werknemers komen van de ene op de andere dag op straat te staan. Werknemers zonder financiële buffer. Het loon dat zij de afgelopen jaren ontvingen was zo schamel, dat het net voldoende was voor de eerste levensbehoeften, om de monden te voeden en het dak boven hun hoofd te betalen. Laat staan dat deze werknemers konden sparen. Het zijn werknemers in landen waar de regering minder diepe zakken heeft om de bevolking te helpen en waar werknemers niet terug kunnen vallen op sociale plannen die in overleg met werkgevers en overheden zijn opgesteld.
Zonder pardon op straat gezet worden of ondanks alle mondiale veiligheidsvoorschriften tóch aan het werk moeten: in landen waar werknemers zich moeilijker organiseren en vakbonden minder inbreng hebben, is dit voor veel mensen de werkelijkheid. We zien dat regimes die vakbonden toch al lastig vinden, deze gelegenheid aangrijpen om hen verder te muilkorven. Zo zijn in Peru de leiders van de vakbond in de gezondheidszorg vastgezet, omdat ze aangaven dat de werkomstandigheden in die sector niet aan de veiligheidseisen voldoen. In Niger zijn afgelopen week zonder opgaaf van reden twee vakbondsleiders opgepakt en gevangen gezet. In Guatemala moeten werkers op plantages in de suiker en koffie nog gewoon aan de slag, ondanks de quarantaine die door de overheid is uitgeroepen. Maar wat te doen als je niets hebt om op terug te vallen?
In Nederland vinden we het belangrijk dat we door middel van sociale dialoog samen naar oplossingen zoeken. Werkgevers, werknemers en de overheid zijn daarover voortduren met elkaar in gesprek. Gelukkig voor ons zijn er daardoor sociale plannen en heeft de Nederlandse regering nu een noodpakket voor bedrijven, werknemers en zzp’ers opgesteld. We zien in de hele samenleving mooie initiatieven ontstaan om samen de schouders er onder te zetten en er het beste van te maken.
Maar de coronacrisis maakt ook duidelijk hoe we mondiaal verbonden zijn. Economische problemen hebben niet alleen bij ons een effect, maar ook op alle toeleveringsketens in landen ver weg. Het wapen om het coronavirus wereldwijd te bestrijden is niet alleen 1,5 meter afstand houden, maar ook het tonen van internationale solidariteit.
Laat deze crisis de aanleiding zijn om werkomstandigheden en arbeidsrechten over de hele wereld te verbeteren. Internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen moet de norm zijn en dat brengt verantwoordelijkheid met zich mee. Het is nu aan ons om na te denken over het huidige economische systeem, de effecten op lagelonenlanden en over de toekomst van het sociaal contract.
Marit Maij, Managing Director CNV Internationaal
Dit artikel verscheen eerder op de website van CNV Internationaal en in Trouw