Maar liefst zeventig procent van de Nederlanders kan zich een leven zonder dagelijkse kop koffie niet voorstellen. Laat staan dat ze hun thee, sinaasappelsap of broodje hagelslag missen. Toch moeten ze gaan wennen aan dat idee. Als we namelijk qua productie- en consumptiemethoden zo doorgaan als nu, staan er over twintig jaar helemaal geen koffie, thee, chocolade of bananen meer op de ontbijttafel. En als ze er al staan, zijn ze van lage kwaliteit. Kortom: om ons ontbijt in 2040 te redden is er actie nodig. En de overheid is aan zet.
De problemen in productieketens zijn groot. Uit recent onderzoek van MVO Nederland blijkt dat consumenten weten dat boeren onderbetaald worden, waardoor ze niet kunnen investeren in duurzaamheid en kwaliteit. Ook hebben ze gehoord van kinderen die op cacaoplantages werken. Vrijwel niemand weet echter dat bananenplantages regelmatig worden geteisterd door een schimmelziekte, waardoor ze in een soort corona-lockdown moeten. Ook grotendeels onbekend: er zijn steeds minder theeplukkers beschikbaar, waardoor machines thee plukken en het dus slechter van kwaliteit wordt. De eerste stap richting het redden van die ontbijttafel? Dat is het beter zichtbaar maken van deze problemen bij ondernemers en consumenten. Om er vervolgens naar te kunnen handelen.
De aansturing van die zichtbaarheid moet liggen bij een overheid met lef. Zij hebben de macht om bedrijven te verplichten inzicht te geven in hun keten. Met welke partijen ze samenwerken. En hoe de werkomstandigheden zijn. Als dit staat op verpakkingen, websites en andere kanalen ontstaat er een gelijk speelveld voor duurzame en niet-duurzame bedrijven, waardoor consumenten een eerlijke vergelijking kunnen maken. Dit draagt bovendien bij aan het kunnen bieden van een leefbaar inkomen aan boeren. Waardoor de kwaliteit van koffie, thee en cacao hoog blijft en de prijs betaalbaar voor iedereen.
Een tweede punt is de verkoopprijs van deze ontbijtproducten. Nu wordt deze veelal bepaald op een beurs en dus niet door de kostprijs, waardoor bijvoorbeeld een kilo bananen na een reis van duizenden kilometers goedkoper is dan een kilo Nederlandse appels. Hierdoor houdt een boer nooit genoeg over om te investeren in bodemkwaliteit of biodiversiteit. Met name grote bedrijven profiteren van deze prijsbepaling – zij hebben er baat bij dat de verkoopprijs laag blijft omdat ze anders marktaandeel verliezen. De consument kiest bij het koffie-, chocolade- of theeschap uiteindelijk toch vaak voor de goedkoopste variant
De overheid moet bedrijven belonen die werken met echte prijzen en het voor de grote bedrijven moeilijker maken om weg te komen met afgedwongen bodemprijzen. De echte prijs is een prijs waarin alle externe effecten op mens en milieu zijn meegenomen. Hierdoor moeten grote bedrijven hun prijs verhogen en ontstaat er een gelijk speelveld voor duurzaam ondernemers. De consument kan vervolgens een eerlijke, toekomstbestendige keus maken. De lobby van grote bedrijven in de Nederlandse politiek is nu echter zo krachtig, dat bijvoorbeeld een CO2-prijs traag en aarzelend wordt ingevoerd. Niet wachten op de Europese Unie dus, maar als Nederland het voortouw nemen.
Het rekenen met de echte prijs is niet desastreus voor de business. Sterker nog: uit ons onderzoek blijkt dat de consument bereid is om tien procent meer te betalen voor zijn koffie, thee en bananen – genoeg om veel problemen op te lossen als dat geld direct bij de producenten terechtkomt. Echter, of dat gebeurt, daaraan twijfelt de consument volgens het onderzoek.
Kortom: overheid, toon lef. Denk aan de toekomst van onze ontbijttafel, de hardwerkende boeren, de nieuwe economie en onze planeet. Duurzame ondernemers en consumenten vragen dit van het volgende kabinet. Een kabinet waarin het tijd is voor een Minister van de nieuwe economie om een eerlijk speelveld met echte prijzen te eisen.
Maria van der Heijden, directeur-bestuurder MVO Nederland