Van drop-out naar reclameman en activist. Marcel van Wing, oprichter van margarine-met-een-missie Flower Farm, is happy in zijn mini-niche. ‘Groot, groter, grootst is niet mijn stiel. Maar ik wil wel die erkenning.’
‘Ik heb iets voor je meegenomen.’ Marcel van Wing (57) vist uit zijn linnen tas, die versierd is met kleurige lovertjes, een pot hazelnootpasta. Het is een nieuwe loot aan de Flower Farm-boom, het merk dat bekend is van de palmolievrije margarine in de zwarte kuipjes.
Het tekent de charme van de jongensachtige man met zijn karakteristieke hoofd – stoere uitstraling, lange haren. Af en toe maakt hij een harde grap, om een beetje te provoceren. Maar gevoelig is hij ook. ‘Mijn vriendin noemt me een golden retriever. Aaibaar, maar het blijft oppassen geblazen.’
In elke supermarkt zie ik ze: de kuipjes boter van Flower Farm.
‘Jaaa, het gaat hartstikke goed met ons merk. We zijn te koop in Belgische supermarkten en we zijn aan het snuffelen in andere landen. We kijken ook naar andere productcategorieën waar we alternatieven zonder palmolie kunnen maken. Om concurrentieredenen kan ik niet zeggen welke producten dat zijn, maar het gaat in ieder geval om méér dan broodbeleg.’
‘Het liefst zou ik biodiesel palmolievrij willen maken. Maar dat gaat nooit lukken, omdat ik de macht niet heb om op het pompstation bij de grote oliejongens een Flower Farm-tuutje te plaatsen. Maar snap je? Zo denk ik.’
Wie is Marcel van Wing?Marcel van Wing (Rotterdam, 1964) studeerde economie aan de Hogeschool Rotterdam. De reclameman werkte voor internationale bedrijven als Lowe Lintas en McCann Erickson. In 2007 richtte hij reclamebureau Alfred op, dat jarenlang de campagnes maakte voor onder meer Jumbo, Mora en heel veel Unilever-merken. In 2019 richtte hij The Flower Farm op; een jaar nadat hij Alfred had verkocht. |
Waar komt die drive naar palmolievrij vandaan?
‘Ik heb altijd in de reclame gewerkt voor margarinemerken als Becel en Blue Band. In briefings werd niet verteld dat daar palmolie in zat. Wij dachten dat het gemaakt was van zonnebloemolie. Nou was dat in die tijd ook minder relevant – we praten over 30 jaar geleden – omdat palmolie in aanvang geen schade aanrichtte aan het regenwoud. Het werd pas zorgelijk toen de vraag naar palmolie zo steeg dat in landen als Indonesië complete regenwouden verdwenen om ruimte te maken voor palmolieplantages.’
Die ontbossing zag Van Wing met eigen ogen. Tussen 1989 en 1994 woonde en werkte hij in Indonesië voor Friesche Vlag. ‘Toen oerwoud nog oerwoud was. Maar als je er nu overheen vliegt, is het één grote industriële plantage geworden. In minder dan een generatie is het oerwoud verwoest. Krankzinnig.’
‘Ja, en hoe werkt dat dan? Je verdiept je erin. Doet kennis op. Je komt erachter dat margarineproducenten één van de grootste afnemers zijn van palmolie. Dat ontbossing bijdraagt aan klimaatverandering, dat de biodiversiteit wordt aangetast.’
Het was mede zijn boosheid daarover die tot de oprichting van Flower Farm leidde. ‘De margarinebranche is best saai. De afgelopen 20 jaar is er niet echt innovatie geweest. Mijn project schudt de branche weer een beetje op. Ik laat een ander geluid horen, ondanks de enorme weerstand van de palmolielobby.’
Bakfiets
Impact hebben, daar gaat het Van Wing om. ‘En om dat te kunnen doen, moet je groot denken.’ Mensen hebben vaak een romantisch beeld bij een duurzaam product, vindt hij. ‘Dat je met een bakfiets je spullen naar de winkel brengt. Nee. Wij wilden het groots organiseren, met groot geld, grote namen en een groot netwerk.’
Partner Smilde, ‘een mooi familiebedrijf in Heerenveen’ doet het leeuwendeel van het werk. ‘Zij produceren en distribueren de producten. Ze doen ook de financiën, het voorraadbeheer en de productontwikkeling. Samen met mede-oprichter Erik Bras (‘een retailgigant’) richt Van Wing zich op de verkoop, ondersteund door vijf medewerkers.
Hoe geloofwaardig is het dat een ervaren reclameman duurzame margarine op de markt zet?
‘Oh, helemaal niet geloofwaardig.’
Níet geloofwaardig?
‘Precies. Mensen zullen wel zeggen: ‘Jaja, die slimmerik weet wel hoe hij een merk moet positioneren’. Maar dan gaat het over Marcel de vakman en die is anders dan Marcel de activist. Niet dat ik mezelf aan tafel vastplak bij Beau of yoghurt naar een kunstwerk gooi. Flauwekul. Flower Farm is een positief protest. In plaats van te zeggen: ‘Stop met palmolie produceren’, zeggen wij: ‘Lang leve het regenwoud’. Dat is een groot verschil. Het is een beetje hippie-achtig, dat past wel bij mij.’
Opgroeien in Hillegersberg
Van Wing is geboren in Rotterdam, waar hij opgroeit in een klassiek middenklassegezin, als middelste van drie zonen. Het gezin woont in Hillegersberg, aan de Bergse Plassen. ‘Een beetje een kakkineuze buurt, hoewel dat nu meer zo is dan toen. Het was fijn opgroeien. Ik was altijd in of aan het water te vinden.’
Financieel heeft het gezin het goed. Zijn vader bestiert als directeur een cargadoorsbedrijf. Zijn moeder werkt niet, ‘dat was in die tijd zo’. Wel drukt zij een behoorlijk stempel op het gezin.
‘Ze was moeilijk, kritisch, veeleisend. Het toppunt was dat ze me belde – ik woonde toen al in Amsterdam – en zei: ‘Zeg, kun je even een pakje sigaretten voor me halen?’. ‘Mam, ik woon in Amsterdam’, antwoordde ik dan. En zij: ‘Ja, dus?’. Hij lacht. ‘Ik droeg haar op handen. Ik lijk ook op haar.’
Ze was een goede moeder, vindt hij. Liefdevol en zorgzaam. ‘Een stoer wijf. Een oorlogskind, dat door haar vader als jong kind naar familie in Brabant is gestuurd. Ze heeft behoorlijk wat voor haar kiezen gekregen.’
Grappen over Duitsers
Vader Van Wing is achttien als de Tweede Wereldoorlog eindigt. ‘Meteen daarna kreeg hij een pak aan, een helm op en moest hij met de boot naar Indonesië.’ Daar is hij zeven jaar geweest, tijdens de politionele acties. ‘Ken je het boek Revolusi van David Van Reybrouck? Daarin wordt die periode fenomenaal beschreven. Stuitend wat daar plaatsvond. Mijn vader diende gewoon als zandhaas. Nee, hij vertelde nooit wat hij daar had meegemaakt. Maar dat het traumatisch was, weet ik zeker.’
Toch hing de oorlog niet als een donkere wolk boven het gezin. ‘We maakten veel grappen over Duitsers, maar dat was het wel. Het verleden van mijn ouders werkte niet door op ons, de kinderen.’
Moeder was de stuwer, vader de veilige haven. ‘Bij hem voelde ik dat het niet uitmaakte wat we deden, dat het altijd goed was. Daardoor kreeg ik het gevoel dat ik me alles kon permitteren – in positieve zin.’
Vader Van Wing was een ‘lieve, voorzichtige’ man. ‘Hij zei vaak: LEEF, jongens. Met hoofdletters. Geniet, doe wat je leuk vindt. Hij zei dat, vermoed ik, omdat hij zelf het gevoel had dat niet gedaan te hebben. Niet gedaan te kúnnen hebben. Zijn woorden zijn me altijd bijgebleven.’
Mad Men
De jonge Van Wing nam dat advies ter harte. Hij koos zijn eigen pad en maakte tegendraadse carrièrekeuzes. ‘Mijn oudere broer is een wetenschapper, een jongen met een pijp. Mijn broertje ging na een universitaire studie netjes verder in het bedrijfsleven. Ik maakte een scheve keuze met het reclamevak. Mijn moeder wilde dat ik geneeskunde ging studeren. Dat maakte in het gezin een drop-out van me, hoor.’
Het waren flitsende tijden, in de jaren tachtig. ‘Ik weet niet of je de serie Mad Men hebt gezien? Nou, zo was het dus. De gekste mensen werkten in het reclamevak. Tekenaars, fotografen, filmmakers, modellen, mooie vrouwen, mooie mannen: alles kwam er samen voor mij. Het gemak waarmee mensen in het leven staan. Die creativiteit. Ik werd verliefd op het reclamevak.’
Al spoedig vertrekt hij naar Indonesië. ‘Ik werkte bij een Rotterdams reclamebureau, en dat ging hartstikke goed. Tot een vriendin tegen me zei: ‘Je lijkt wel een wandelend pak’. Ze had gelijk. Dus ik zei ‘toedels’ tegen mijn werkgever en kocht een ticket naar Indonesië. Gewoon, omdat ik er zin in had. En uit boosheid: bang dat ik echt een saaie idioot was. Dan voel ik toch de behoefte om te bewijzen dat ik dat níet ben.’
In Indonesië gaat hij voor Friesche Vlag werken. ‘Ineens leefde ik een expatleven, met een huishoudster, chauffeur, tuinman, zwembad en tropische tuin. Fantastisch.’
Wat hoopte je daar te vinden?
‘Ik was gefascineerd door het Indonesië van mijn vader. Ook heb ik Aziatisch bloed, al weet ik niet precies wát voor bloed. Mijn moeder heet Hin. Haar wortels liggen waarschijnlijk op Texel, vanuit waar ze vroeger naar de Oost voeren en terugkeerden met Aziatische bemanningsleden. Het verhaal gaat dat een zekere Hin, zeer vruchtbaar, op Texel een familie stichtte. Misschien voel ik me daarom zo thuis in Indonesië. En trek ik het me daarom zo aan wat daar gebeurt.’
Adoptie
Inmiddels woont Van Wing alweer jaren in Amsterdam, met zijn tweede vrouw en drie kinderen. De jongste is bijna één. ‘Vanochtend was ik om vijf uur wakker. Maar ik vind het heerlijk. Het is echt een cadeaukind.’
Zijn huidige partner ontmoette hij tien jaar geleden. ‘Ze had een drukke marketingbaan bij Simpel en ik was de reclameman die een concept kwam presenteren. Best romantisch. Maar het begon lastig.’
Van Wing zorgde in die tijd namelijk voor zijn twee jonge kinderen – inmiddels volwassen – wier moeder een paar jaar daarvoor mentaal ziek was geworden. ‘Ik besloot zelf voor de kinderen te gaan zorgen, want het ging niet goed. In dezelfde periode had ik reclamebureau Alfred, dat flink groeide. Ik was alleen maar aan het rennen en oppassen. Fysiek zwaar en ook verdrietig. Maar soms gaan dingen zo.’
Van Wing was ‘superclose’ met zijn kinderen, en ‘overprotective’ na wat ze hadden meegemaakt. ‘Ik maak een diepe buiging voor mijn vrouw Vief hoe ze dat allemaal deed in het begin, hoe ze daarmee is omgegaan. En ik maak ook een diepe buiging voor mijn oudste twee, hoe ze als jonkies die roerige periode hebben overleefd. Zo vol veerkracht. Eigenlijk hebben mijn kinderen Vief geadopteerd als hun moeder, zo moet je het maar zien. We zijn met z’n vieren verdergegaan. En nu een derde erbij. We zijn best een bizar gezin, haha. Maar ik voel me ontzettend rijk, gezegend.’
Wat zou u nog meer willen?
‘Ik ben op zoek naar the simple life. Misschien is het een vlucht voor verantwoordelijkheden. Voor niet te veel van alles eigenlijk. Niet te veel prikkels. Nu vind ik zo’n eenvoudig leven in Mallorca, waar we met zijn drieën overwinteren. Een plek met zon, waar het goed ruikt, en niet te veel mensen om je heen zeggen: ‘Je moet wel dit doen, hè, en effe zus doen’.
Laatst las hij een interview met Won Yip. ‘Een ondernemer die gaat voor groot, groter, grootst. Huppakee. Dat is niet mijn stiel. Flower Farm is een mini-niche, maar zo leuk om te doen.’
Het mooiste vindt Van Wing dat mensen zeggen: ‘Oh ja, Flower Farm, dat ken ik’. Dat ze het een sympathiek product vinden. Daar geniet ik van. Ik kan ook alle plastic lampenkapjes leveren voor een bedrijf, maar daar kan ik niks mee. Ik wil die zichtbaarheid. Die erkenning. Misschien is dat ook weer terug te voeren op mijn vader. Dat ik mijn leven invul, voor hem. Dat ik voor hem zeg: ‘Hallo, hier ben ik’.
Dit interview is eerder verschenen in Forum van VNO-NCW en met toestemming overgenomen. Tekst: Sang-Ah Yoo, freelance redacteur Forum