Doet mijn werk ertoe? Is het betekenisvol? Voegt het echt waarde toe? Deze vragen worden steeds belangrijker. Dat is een van de belangrijkste uitkomsten van Kamergesprekken met wetenschappers en bestuurders van de BV Nederland. Dit blijkt uit het boek “De Waarde van Werk”, dat Achmea gisteren in Amsterdam presenteerde.
Er gaat geen dag voorbij of we lezen of horen wel iets over onze veranderende wereld van werk. Reden voor Achmea om een jaar lang het gesprek te voeren met bestuurders en wetenschappers over de waarde van werk. Dit leidde tot verrassende inzichten, die zijn samengevat in een boek van tweehonderd pagina’s. Het eerste exemplaar werd donderdagavond gepresenteerd door bestuursvoorzitter Willem van Duin van Achmea. Zo’n 120 wetenschappers en bestuurders waren uitgenodigd. Kim Putters, directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau, en Piet Coelewij, CEO van Wehkamp, gaven hun visie op het thema “De Waarde van Werk”.
Één ding springt eruit
De conclusie is helder: de waarde van werk gaat sterk veranderen. Denk aan de vergaande gevolgen van digitalisering, robotisering en kunstmatige intelligentie. Maar ook aan verstedelijking, globalisering en verdeling van werk. Aan honorering, beloning en aanzien. Aan ontwikkeling, flexibilisering en planning. Aan inclusie, relevantie en status. Aan zingeving, waardering en verantwoordelijkheid.
Binnen die breedte aan onderwerpen, springt één ding eruit. Tegen de achtergronden van alle veranderingen is de verwachting dat de komende jaren de vraag ‘doet mijn werk ertoe?’ steeds belangrijker wordt. Of het nu om betaald of onbetaald werk gaat: vragen over het effect van werk en werkgeverschap op duurzaamheid, leefbaarheid en waardering worden steeds belangrijker. Met andere woorden: de maatschappelijke impact van werk wordt steeds belangrijker.
In het boek staan onder andere de visies van Barbara Baarsma (Universiteit van Amsterdam en SER), Wiebe Draijer (Rabobank), Paul de Beer (Universiteit van Amsterdam), René ten Bos (Radboud Universiteit), Marjan van Loon ( Shell), Hans de Jong (Philips) en Bas Haring (Universiteit Leiden).
De Kamer en Generatiekamer
Achmea organiseert circa tien keer per jaar besloten Kamerbijeenkomsten. Bij iedere bijeenkomst gaan tien CEO’s en CFO’s met elkaar in gesprek over maatschappelijk en zakelijk relevante thema’s. En delen ze hun visies, worstelingen en perspectieven. Dit gebeurt onder leiding van een aansprekende gastspreker en gespreksleider. Een gedragscode waarborgt een vertrouwelijke sfeer, om met een veilig gevoel met elkaar het gesprek aan te gaan. De ervaringen die we opdoen, geven we door. Zo inspireren we elkaar én zakelijk Nederland.
Ook binnen de Generatiekamer, een nieuw initiatief van de Kamer, ging het dit jaar over zingeving in werk. In deze Kamer mochten bestuurders van grote organisaties ieder een jong talent meenemen, een beginnend leider. Achmea-bestuurder Bianca Tetteroo hierover: “Vooraf vroeg ik me af: is deze jongste generatie uiteindelijk wel loyaal? Gaan ze niet heel erg makkelijk weer weg bij een organisatie als het ze even minder bevalt? Maar wat me opviel tijdens de gesprekken: ze zijn juist super loyaal. Mits het doel van de organisatie helder is. Kijk, in iedere baan zit corvee, van die dingen die minder leuk zijn, maar voor deze generatie geldt: als ze snappen waartoe het dient, gaan ze er vol voor.”