In het boek focust van Stralen zich op de onwenselijke banden tussen adviserende partijen en liftfabrikanten. Adviesvragende lifteigenaren zouden daardoor bij nieuwe onderhoudscontracten geregeld financieel worden benadeeld. Voorbeelden zijn mistige offerten, overbodige producten en – daaruit voortvloeiend – te hoge prijzen. De directeur van zijn naar eigen zeggen onafhankelijke liftadviesbureau noemt geen namen, maar duidelijk is dat de totale branche wordt aangesproken.
“Door de jaren heen is er een procesvorming ontstaan, waarbij adviesbureaus, projectontwikkelaars en architecten voor advies aankloppen bij liftfabrikanten. Die spelen daar handig op in, door steeds met nieuwe liftsystemen op de markt te komen. Dat maakt de adviserende partijen afhankelijk, wat weer tot wurgcontracten leidt. Waarvan de lifteigenaar de dupe wordt, omdat hij als opdrachtgever uiteindelijk de rekening betaalt”, zegt van Stralen. duur meerwerk. Ook signaleert hij onwenselijke situaties bij nieuwe installaties. Bestekschrijvers blijken liftinstallaties meestal niet zelf te omschrijven, maar over te laten aan – ook nu weer – liftfabrikanten. De gevolgen zijn liftomschrijvingen, waarin delen niet- of nauwelijks omschreven staan.
Van Stralen zegt daarmee dat dus ook gebrek aan kennis parten speelt. “Vanwege de complexe materie levert de commerciële tak van fabrikanten de besteksomschrijving vaak zelf aan. Niet zelden blijkt de lift bij installatie onvolledig, of zelfs totaal ongeschikt. Juist voor de oplevering staat de opdrachtgever met de rug tegen de muur. Meerwerk dus, en afrekenen.” Ofschoon de toon behoorlijk scherp is te noemen, wil hij benadrukken dat het boek niet is bedoeld als aanklacht tegen de branche zelf. Hij heeft slechts de ondeugdelijke prijsvormingen aan de kaak willen stellen. In zekere zin begrijpt van Stralen, dat de bedrijfstak werkt zoals die werkt. “De liftenbranche heeft het altijd zo gedaan. Daardoor is de opvatting ontstaan, dat het systeem ook deugt. Daar komt de titel van het boek ook vandaan. Als een proces immers maar voldoende gemeengoed wordt, raakt het vanzelf een keer verantwoord.”