Uitgangspunt is dat kleine tot zeer kleine familiebedrijven, doorgaans diep geworteld in een bepaalde gemeenschap, gevoeliger geacht worden voor de maatschappelijk kanten van het ondernemen dan grote, multinationale en internationaal georiënteerde bedrijven.
Deze historische en structurele aspecten worden vanaf het eind van de jaren zestig versterkt door een groeiende publieke aandacht voor milieuzorg en de (mensen)rechten van de werknemer. De afgelopen jaren is daar de zorg voor de voedselveiligheid bij gekomen. De Italiaanse insteek bij MVO (‘Responsabilita Sociale’) moet tegen deze achtergrond worden bezien.
Over het belang van MVO bestaat grote maatschappelijke consensus. Deze laat zich ook aflezen uit de zeer nauwe samenwerking die op dit terrein bestaat tussen het ministerie van Sociale Zaken (‘Welfare’; Lega Nord), vakbonden (UIL, CISL, CGIL), werkgevers (m.n. Confindustria) en Kamer van Koophandel. Deze grote mate van overeenstemming tussen deze actoren is opvallend te noemen in het doorgaans politiek gepolariseerde Italië.
Praktische toepassing MVO
Uit een onderzoek van het verbond van de Italiaanse Kamers van Koophandel uit oktober 2004 blijkt dat 55% van alle kleinste ondernemingen in het geheel niet op de hoogte is van het bestaan van het thema MVO, noch van de instrumenten die daarbij horen (zoals groenboek, gedragscode, milieuverklaring, sociale verklaring, SA8000, EMA/ISO 14001). Zonder het te weten, zo blijkt uit onderzoek, heeft 93% van de allerkleinste ondernemingen echter de laatste twee jaar initiatieven genomen die vallen onder het thema MVO. De omvang van de onderneming is dus geen beperking voor toepassing van MVO bij de bedrijfsvoering.
Naarmate de omvang van de onderneming groter wordt, neemt de kennis over MVO toe. Initiatieven ten behoeve van de gemeenschap (sponsorschap, donaties) nemen eveneens toe naarmate de omvang groeit. Grote bedrijven zijn ook veel vaker actief op het gebied van milieubeleid. Programma’s op het gebied van milieubesparing komen bij de kleinste ondernemingen in 6% van de gevallen voor, en in 32% van de grootste ondernemingen. Ook op het terrein van MVO-conform management zijn grotere ondernemingen veel actiever dan de kleinere ondernemingen.
Uit deze bevindingen is de conclusie getrokken dat de kleinste ondernemingen meer voorlichting krijgen over MVO. Met dit doel hebben de Kamers van Koophandel, in nauwe samenwerking met het ministerie van Welfare, speciale voorlichtingsloketten ingericht bij de lokale KvK’s. Eind 2004 waren er 24 loketten; eind 2005 moeten het er 60 zijn.
De kennis en toepassing van bepaalde MVO-instrumenten verschilt per economische sector. Zo zijn ondernemingen op het gebied van de landbouw, bouw, nijverheid en ICT meer gevoelig voor milieu-problemen die samenhangen met het productieproces en de levensduur van het product. Ook stellen zij veel vaker MVO-relevante eisen aan hun toeleveranciers. In de handels- en toerisme sector wordt veel belang gehecht aan ecologische certificatie. Een goede reputatie wordt in het bijzonder van belang geacht door bedrijven die actief zijn in de dienstensector. De aanzienlijke verschillen in cultuur en economische ontwikkeling tussen het Italiaanse noorden, centrum en zuiden vinden nauwelijks hun weerslag in de statistieken over MVO. Veel meer van belang is, zoals gezegd, de aard van de geproduceerde goederen.
Structuur van de Italiaanse bedrijvigheid
Kleine familiebedrijven vormen de ruggengraat van het Italiaanse economische systeem. Volgens gegevens van het Italiaanse bureau voor statistiek ISTAT uit 2001 heeft 97,1% van de Italiaanse ondernemingen minder dan 20 mensen in dienst, 1,9% van de ondernemingen heeft tussen de 20 en de 50 personeelsleden, en 0,5% tussen de 50 en de 250. Slechts 0,1% van alle Italiaanse ondernemingen heeft meer dan 250 personeelsleden.
Dit verschijnsel van ‘nanismo’ is voor de internationale concurrentiepositie van Italië geen sterk punt. De invoering van een ‘MVO-certificaat’ wordt hier dan ook zeker bezien vanuit het (protectionistische) perspectief van het behoud van het karakteristieke Italiaanse product en de typische structuur van de Italiaanse industrie (‘Made in Italy’; zie ook Rome 122/05).
De Italiaanse politiek heeft overigens alle reden om aan te dringen op een meer MVO-conform gedrag van werkgevers. Uit recent onderzoek is gebleken dat een op de vier werknemers in het zuiden van Italië zwart werkt, en een op de acht in het noorden. MP Berlusconi zat er dus waarschijnlijk niet al te ver naast toen hij op 16 juni jl. in Brussel stelde ‘dat men zich geen zorgen behoefde te maken over de Italiaanse economie, aangezien 40% van de opbrengst buiten de officiële statistieken blijft’. De illegale bedrijvigheid gaat in tegen alles waarvoor MVO staat, en scheelt de overheid miljarden euro’s aan inkomsten.
Verspreiding MVO en rol van de overheid
Kennis van en waardering voor MVO is volgens onderzoek van de Kamers van Koophandel overigens groeiende. Dit is mede te danken aan de zeer actieve inzet van een speciaal voor dit doel in 2002 in het leven geroepen team binnen het ministerie van Welfare. Op 14 november 2003 werd het Italiaanse programma gepresenteerd (‘Corporate Social Responsibility – Social Commitment’). Het programma kent 5 doelstellingen:
Ã?? Verbreding van de verspreiding van MVO onder bedrijven en binnen de overheid;
Ã?? Bevorderen van de uitwisseling van ervaringen en ‘best practices’ op een nationaal en internationaal niveau;
Ã?? Ondersteuning van het MKB bij de tenuitvoerlegging van MVO-strategieën;
Ã?? Opbouw van een gezamenlijk referentiekader ter vermijding van een proliferatie van standaarden en rapportagemodellen
Ã?? Bescherming van burgers tegen misleidende communicatie campagnes.
Uitgangspunt van MVO is en blijft vrijwilligheid, aldus minister Maroni. Er zullen dus geen wetten of regels worden vervaardigd die verplichten tot MVO. Via informatiecampagnes zal primair het MKB geïnformeerd worden over MVO. Met dit oogmerk werden de afgelopen twee jaar met meerdere brancheorganisaties convenanten overeengekomen over de verspreiding van MVO (o.m. met de Kamers van Koophandel, het MKB, arbeidsbemiddelaars, werkgevers in Lombardije en afvalverwerkers). Samenwerking op het gebied van MVO is ook onderwerp van een bilateraal akkoord met het VK. (zie ook de website van het ministerie van Welfare: www.welfare.gov.it, onder de ikoon ‘Responsabilita Sociale delle Imprese).
Best practices
Onder de toepasselijke noemer ‘CSR in pole position’ presenteerden de voorzitter van de Confindustria, Luca Cordero di Montezemolo, en de minister van Welfare, Maroni, op 14 juli jl. een ‘best practices’ overzicht van 30 Italiaanse bedrijven. Daarbij zaten zowel grote (Coop Consumatori Nordest, 4.860 werknemers; in 2004 een omzet van 857 miljoen euro) als zeer kleine bedrijven (Clan Des Team Challenge, 3 werknemers; in 2004 een omzet van 2,8 miljoen euro). Aanwezig was een groot aantal ‘stakeholders’ alsmede vertegenwoordigers van diverse grotere en kleinere ondernemingen en branche-organisaties.
‘MVO opent grote mogelijkheden, en moet niet worden gezien als een additionele kostenfactor. Het is een andere manier van ondernemen, die de waarde van de onderneming als geheel vergroot’, benadrukte minister Maroni bij die gelegenheid.
Cordero di Montezemolo van zijn kant benadrukte de positieve effecten van MVO voor een verbetering van het concurrentievermogen: ‘ondernemingen kunnen niet groeien zonder een duidelijke en transparante relatie met alle belanghebbenden, zijnde de aandeelhouders, de spaarders, de toeleveranciers, de werknemers en hun gezinnen, de vakbonden het de omgeving waarin zij gevestigd zijn. Om goede producten te maken heb je goede mensen nodig. Dat betekent opleidingen, een goede werkomgeving, motivatie, carriereplanning, aantrekkelijke werkverbanden en uitstekende verhoudingen met de werknemers.
Investeringen die tijd vragen en geld kosten, maar die zich uiteindelijk terugverdienen.’
De voorzitter van de Confindustria had overigens alle reden tot tevredenheid. Als locatie van de bijeenkomst was de Ferrari-fabriek in Maranello (nabij Modena) gekozen. Zoals bekend is Cordero di Montezemolo tevens voorzitter van de raad van bestuur van Ferrari. Zijn onderneming (Ferrari S.p.A.., 2.692 werknemers; in 2004 een omzet van ruim 1 miljard euro) was niet voor de eerste keer opgenomen in de lijst van 30
Italiaanse bedrijven die het best presteren op het gebied van MVO. Goed voorbeeld doet goed volgen.
bron: Nederlandse ambassade in Rome, Economische Afdeling/ de heer Flamand