Al sinds 1950 hebben grote bedrijven en instellingen een ondernemingsraad. In 1979 is de regelgeving voor het laatst fundamenteel gewijzigd. Op basis van onderzoek ziet Stichting SBI drie redenen om de medezeggenschap te overdenken. Vooral de positie van jongeren verdient heroverweging.
De medezeggenschap in Nederland krijgt in het onderzoek van stichting SBI een ruim voldoende rapportcijfer. Achter deze cijfers gaat een hele wereld schuil. De medezeggenschap ziet er heel anders uit in multinationale bedrijven dan bij pakweg Schiphol, een school of een ziekenhuis. Stichting SBI heeft drie punten van aandacht.
Al sinds 1950 hebben grote bedrijven en instellingen een ondernemingsraad. In 1979 is de regelgeving voor het laatst fundamenteel gewijzigd. Op basis van onderzoek ziet Stichting SBI drie redenen om de medezeggenschap te overdenken. Vooral de positie van jongeren verdient heroverweging…
Boardroom en medezeggenschap
Ten eerste neemt de complexiteit van de besluitvorming in de bestuurskamer toe. Bedrijven en instellingen werken met geaggregeerde gegevens en spreadsheets. Het primaire proces verschuift naar de achtergrond. Uit het onderzoek blijkt dat een meerderheid van bestuurders vindt dat het onderwerp strategie voldoende wordt besproken met de ondernemingsraad. Een meerderheid van de ondernemingsraden constateert dat ze juist meer bij de strategie betrokken willen worden. In een tijd waar complexiteit toeneemt en de crises in een flink tempo voorbij komen is meer en beter overleg noodzakelijk.
De nieuwe platforms van arbeidsinzet zijn een voorbeeld van een werkomgeving waarin de mens niet centraal staat. Worden we (onbewust?) meegezogen door wat technisch mogelijk is? Volgen we alleen de algoritmes? Is de medewerker een nummer, de klant een prospect? Vragen als welke mensvisie, organisatievisie en samenlevingsvisie staan hierbij centraal. De medezeggenschap speelt daarin een essentiële rol, als ‘countervailing power’ in complexe strategische besluitvorming.
Niemand kan zonder duurzaam denken en doen
Ten tweede verandert de omgeving van bedrijven. Ondernemingsraad en bestuurder zijn het wel in grote lijnen eens dat ze samen de verantwoordelijkheid dragen voor een goed duurzaam beleid.
De organisatie staat allang niet meer op zichzelf, maar is een ‘levend’ onderdeel van de omgeving. De organisatie van vandaag wordt geconfronteerd met veel meer uitdagingen dan alleen een economisch succes boeken. Op alle SDG ’s zal de organisatie een antwoord moeten hebben en zich tenminste moeten verantwoorden. De ondernemingsraad vertegenwoordigt de oren en ogen van de organisatie en is daarom bij uitstek aanspreekpunt voor goed maatschappelijk en verantwoord organiseren.
Verbinding voelen en verbonden zijn
Ten derde is veel te winnen op de werkvloer. De grip op werk kan beter, kijk maar naar de hoge cijfers op het terrein van burn-out en uitval. De Wet op de Ondernemingsraden spreekt ook nog van diversiteit, een nu wel gedateerd begrip. Belangrijker is dat zolang de flexibilisering van de arbeid voortgaat, de 1,5 miljoen uitzendkrachten en flexwerkers in ons land het nakijken hebben op het terrein van de medezeggenschap.
Uit het onderzoek blijkt dat met name de jongeren afhaken of zich niet vertegenwoordigd voelen. Zij kennen de medezeggenschap onvoldoende en kiezen voor hun loopbaan. Medezeggenschap zal aantrekkelijker moeten worden. Meedoen kan op verschillende manieren. Van een jongerenraad tot medezeggenschap als onderdeel van je loopbaan. Iedereen is het er over eens dat er meer geïnvesteerd moet worden in scholing in de ondernemingsraad. Het thema arbeidsverhoudingen en medezeggenschap verdient een veel prominentere plaats in het hoger onderwijs.
De gezonde menselijk organisatie
Het is dan ook niet voor niets dat de auteurs van dit onderzoek pleiten voor een nieuwe rol van de medezeggenschap. Zij bepleiten ook de ontwikkeling van ondernemingsraad tot Raad voor Duurzame Medezeggenschap. Gestoeld op menselijkerwijs samenwerken en qua belang gelijkwaardig aan de bestuurder en de toezichthouder. De medezeggenschap krijgt meer invloed op de strategie van de organisatie, meer verantwoordelijkheid naar de omgeving en met voldoende tijd en ruimte om te investeren in de verbinding tussen de achterban, medezeggenschap en organisatie.
Prof dr. Marc van de Meer, Dr. John Snel en Jaap Jongejan baseren hun keuze op een relationeel perspectief op de reële economie, waarbij rekening wordt gehouden met de positie van de ander. Als waarden zoals de werkgemeenschap, meervoudige bedrijfsresultaten, persoonlijke bloei en collectief welzijn van belang zijn, dan telt de positie van alle belanghebbenden bij een organisatie. Wat hun betreft verdient de stap naar een Raad voor Duurzame Medezeggenschap steun vanuit het bedrijfsleven, het onderwijs en ook van de zijde van het kabinet.