Een nieuw beleidsinstrument kan ervoor zorgen dat er binnen afzienbare tijd geen CO2 uit fossiele brandstoffen meer in de lucht belandt. Deze zogeheten Carbon Takeback Obligation (CTBO) regelt dat producenten en importeurs van fossiele brandstoffen ervoor zorgdragen dat een (uiteindelijk tot 100%) toenemend percentage van de hoeveelheid koolstof die uit de bodem wordt gehaald ook weer permanent wordt opgeslagen. Dat kan door onder meer CO2-afvang en-opslag. De CTBO is zo – door kostenstijging van ‘fossiel’ -een sterke extra prikkel voor de energietransitie en bovendien een verzekering dat CO2-vervuiling op termijn verdwijnt. Dat blijkt uit het rapport ‘Carbon Takeback Obligation – A Producer Responsibility Scheme on the Way to a Climate Neutral Energy System’ van Margriet Kuijper Consultancy, De Gemeynt en Royal HaskoningDHV, dat op 21 januari 2021 is verschenen. In die studie is, in samenwerking met een brede maatschappelijke klankbordgroep, een eerste schets gemaakt van een werkbaar model voor een CTBO voor producenten en importeurs van fossiele brandstoffen in Nederland. Ook in andere landen worden ideeën voor een CTBO uitgewerkt; het systeem kan later breder internationaal worden ingezet.

“Het gaat om een noodzakelijk aanvullend instrument naast de huidige maatregelen”, zegt MargrietKuijper, projectleider van de studie. “ Die maatregelen zien vooral toe op de emissies die bij daadwerkelijk gebruik van fossiele brandstoffen ontstaan. Maar nieuwe fossiele brandstoffen kunnen op zich nu nog zonder verdere restricties op de markt worden gebracht, terwijl alles wat op de markt wordt gebracht ooit wordt verbrand en CO2 wordt. Hoe hard het ook gaat met de energietransitie, in de komende 20 tot 30 jaar zal ook nog een hoeveelheid fossiele brandstoffen nodig zijn. Een CTBO regelt dat de nettoCO2-uitstoot van dit nog niet te vermijden gebruik van fossiele brandstoffen tijdig naar nul gaat”.

Producentenverantwoordelijkheid

De systematiek is vergelijkbaar met een producentenverantwoordelijkheid zoals die nu ook geldt voor bijvoorbeeld verpakkingen, autobanden en witgoed: de producent is verplicht te regelen dat het afval dat na gebruik ontstaat op de meest milieuvriendelijke manier wordt verwerkt. Die gedachte kan naar koolstofverbindingen worden doorgetrokken. Voorkomen dat de CO2 inde atmosfeer komt is dan de meest milieuvriendelijke vorm van verwerking. Het principe ‘de vervuiler betaalt’ geldt, maar ingeval van een CTBO is er tevens de verplichting om ervoor te zorgen dat de vervuiling stopt: de producent moet de CO2 die in de atmosfeer komt zelf voorkomen of opruimen. Die kosten komen bovenop de kosten voor de brandstof zelf. Dat is een extra prikkelvoor de transitie naar duurzamere energievormen. In het rapport worden tevens voorstellen gedaan voor de volgende stappen in de ontwikkeling, beproeving en invoering van het instrument.

De CTBO is te zien als een aanvulling op de huidige instrumentenkoffer voor beleid dat het gebruik van geproduceerde en geïmporteerde fossiele brandstoffen aan regels bindt. Maar hij is ook te zien als een verzekering. Als de transitie snel genoeg loopt zal de vraag naar fossiele brandstoffen snel afnemen; maar als de transitie onverhoopt traag gaat, daalt de vraag naar fossiel langzamer en is het van belang dat dat fossiele aandeel dan tenminste per saldo koolstofarm en later koolstofvrij is. Dat vergroot de kans aanzienlijk dat de opwarming van de aarde onder de 2 graden kan worden gehouden, zoals afgesproken in het Parijse klimaatakkoord. Het vergroot ook de kans op een meer geleidelijke energietransitie met zo weinig mogelijk vernietiging van kapitaal en werkgelegenheid.

De studie is financieel gesteund door het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, EnergiebeheerNederland, Nogepa en Equinor, en is begeleid door een breed samengestelde maatschappelijke klankbordgroep.